Opschorting nieuwbouw MuHKA toont de politieke strijd om de tankers in het culturele veld

Door Gideon Boie, op Thu Apr 02 2020 00:00:00 GMT+0000

Terwijl de coronacrisis volop verder woedt, gaat volgens architect-filosoof Gideon Boie de cultuurpolitiek in Vlaanderen onverminderd door. ‘Het plots afblazen van de nieuwbouw voor M HKA past in een breder cultuurpolitiek verhaal rond de grote kunstinstellingen, waarover nauwelijks debat is gevoerd.’

Officiële communicatie was er niet over het opschorten van de bouw van het nieuwe M HKA, maar de schaarse mediaberichten melden dat de architectuurwedstrijd alvast is afgeblazen. Zo wijst Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck in De Standaard op ‘voortschrijdend inzicht’ terwijl museumdirecteur Bart De Baere de time-out vergoelijkt als een ‘goed huisvaderschap’. Hij hanteert de komische metafoor van een ganzenbord: een stap terug betekent niet noodzakelijk verlies.

De zalvende woorden verbergen niettemin een politieke strijd om de tankers in het culturele veld te keren. Op 19 maart 2020 besliste minister-president Jan Jambon, bevoegd voor Cultuur, om de ‘volledige studieopdracht voor een nieuw Vlaams museum voor hedendaagse kunst voor hedendaagse kunst’ niet te plaatsen. Zo wordt een streep getrokken door een lang proces dat in de tijd van Joke Schauvliege werd opgezet met de ambitie om M HKA een internationale uitstraling te geven, met MACBA in Barcelona als grote voorbeeld. Werkgroepen werden opgezet met onder andere Luc Tuymans en Bart Verschaffel. De visie werd uitgewerkt in studies door Labo A (UGent) en 51N4E/Rebel.

De beslissing van Jambon om de opdracht die vorig jaar werd uitgeschreven in de vuilbak te gooien, is verwonderlijk

Later wordt door Sven Gatz een Open Oproep gelanceerd waarbij vijf architectenteams tegen vergoeding van een fors bedrag – elk 80.000 euro – naar een ontwerpvoorstel werd gevraagd. Een hoge prijs voor ‘voortschrijdend inzicht’, zéker in een sector waar kunstenaars bikkelen voor projectsubsidies van om en bij 8.000 euro. De selectie van architecten gebeurde op 24 mei 2019, de ontwerpen werden op 18 november 2019 ingediend en uiteindelijk op 5 december 2019 gepresenteerd. De beslissing van Jambon om dat alles in de vuilbak te gooien, is verwonderlijk: hoe kan een opdracht die in 2019 uitgeschreven werd nu al verouderd zijn?

Excellentie voor Vlaanderen

Het antwoord staat te lezen in dezelfde beslissing van Jambon, waarvoor terloops een transitieplan werd opgesteld: ‘Van M HKA naar TVHK: Een routeplan 2020-2027 naar internationale excellentie voor Vlaanderen.’ Het betreft een ‘stappenplan in de ontwikkelingslijn’ en werd door de Raad van Bestuur goedgekeurd op 7 oktober 2019, precies één week na het nieuwe regeerakkoord van de Vlaamse regering. M HKA anticipeert hiermee bijzonder snel op de nieuwe politieke machtsverhoudingen, aangezien nog geen maand later de bezuinigingen worden aangekondigd. Als de beste leerling van de klas presenteert M HKA zichzelf als het nieuw Vlaams Museum voor Hedendaagse kunst, wat in het transitieplan TVHK is gaan heten..

Deze tijdslijn nuanceert de nieuwsberichten als zou de jury niet tot een eensluidende keuze komen tussen het Brits-Belgische team Caruso St John Architects & 51N4E en het Japanse architectenbureau SANAA. De suggestie van tweedracht rond kandidaat-architecten biedt naar goede gewoonte een ideale grond voor verdachtmaking. Commentatoren smullen ervan. Met het oog op het opportunistische gekronkel van M HKA lijkt het plausibeler dat de architecturale onenigheid in de schoot van de jury vooral een politieke grond heeft, eerder dan esthetische overwegingen. Hoogstens kwam de architecturale onenigheid goed uit om dan maar de hele procedure overboord te kieperen.

Luchtfoto nieuwe site M HKA (bron: vlaamsbouwmeester.be)

Architect als zondebok

Een tweede kwestie is waarom we überhaupt over architectuur praten. Het lijkt erop dat een politieke discussie handig afgewenteld wordt op de architect, die functioneert als ideale zondebok. Er kan ondertussen een kaart van Vlaanderen getekend worden met aanduiding van alle strijdtonelen in het culturele veld op basis van de stand van zaken in het bouwdossier.

De nieuwbouw voor VRT is het dossier waar de regering zo snel mogelijk vanaf wilde, om even later de aanbesteding opnieuw te lanceren als publiek-private samenwerking: een zogenaamde Design & Build. De nieuwbouw voor M HKA wordt afgeblazen nog voor een ontwerper aangesteld werd. De verbouwing van KMSKA is het dossier dat nooit afgerond raakt en waar de directeur in onmin opstapte. Ook de selectie van kandidaat-architecten voor de Opera in Gent bleef niet onbesproken.

De botte bijl in de subsidies naar individuele kunstenaars lijkt als het creëren van een klein brandje, om ondertussen op de culturele infrastructuur in te grijpen.

Het plotsklaps afblazen van de nieuwbouw voor M HKA past dus in een breder cultuurpolitiek verhaal rond de grote kunstinstellingen, waarrond nauwelijks debat gevoerd is. Het regeerakkoord kadert M HKA in een ‘breder cultuur-toeristisch verhaal waarin we Vlaanderen, Vlaamse meesters en Vlaams erfgoed op de kaart zetten.’ Alle aandacht ging naar de harde bezuinigingen: 6% op structurele subsidies, 60% op projectsubsidies.

Maar zou het kunnen dat we ook in het grote cultuurprotest (deels) naast de kwestie praten? De botte bijl in de subsidies naar individuele kunstenaars lijkt als het creëren van een klein brandje, waarbij de hele gemeenschap moord en brand roept, om ondertussen vlijtig op de culturele infrastructuur van Vlaanderen in te grijpen.

Een wending geven aan het cultuurbeleid is het goed recht van een nieuwe regering. Toch is het bevreemdend, om niet te zeggen antidemocratisch, dat er zo weinig publiek geweten is over de aard van deze transitie in de culturele infrastructuur. Hoeveel keer gaan we de architectuurtruc uit de hoed toveren?

Een bouwdossier mag dan een technische aangelegenheid zijn, het is ook een politiek instrument om grip te krijgen op de tankers in het culturele veld.

Architectuurwedstrijden bieden een smakelijke afleiding voor de politieke strijd rond de grote Vlaamse kunsthuizen. Als we even verder kijken dan de neus lang is, dan is de aandacht voor architectuur niet onbegrijpelijk. De fysieke huisvesting van een museum is nauw verbonden met haar werking op vlak van collectie, programmering en bedrijfsvoering. Een bouwdossier mag dan wel een technische aangelegenheid zijn, het is tegelijk een politiek instrument om grip te krijgen op de tankers in het culturele veld.