Op wandel met Nadar: nieuwe tijden, nieuwe media en klanken

Door Annemarie Peeters, op Thu Aug 19 2021 17:00:00 GMT+0000

Met FITTINGinSIDE [lockdown version] creëerde Nadar, ensemble voor nieuwe muziek, een Zoom-performance op maat van een wereld in de greep van een pandemie. Tussen ritueel, artistiek spel en collectieve performance in. Is dit het format van de toekomst? En hoe slaagde Nadar erin de crisis om te buigen tot – alweer – een nieuw, creatief uitgangspunt? We volgden het ensemble doorheen een jaar van crisis en zochten naar zijn recepten.

Wie al eens een optreden van Nadar meemaakte, weet dat er bij het ensemble weinig ‘in the box’ gebeurt. Hun bekendste performance is misschien wel Exit f van Michael Maierhof, gecomponeerd voor vier heteluchtballonnen en een ensemble van onder andere een gitaar en een cello die bespeeld worden met elektrische tandenborstels. Komende herfst staat er een compositie voor drie hijskranen, groot ensemble en een reuzegrote vlinder van de Amerikaanse Natacha Diels op het programma. Of wat te denken van het ondertussen beruchte Generation Kill, geschreven door huiscomponist en artistiek leider Stefan Prins: een stuk voor vier muzikanten en vier spelconsoles, waarbij echte muzikanten vervloeien met virtuele alter ego’s.

De leden van Nadar zijn eigenzinnige doe-het-zelvers. Van decors bouwen tot het in elkaar knutselen van de uiterst complexe elektronica die achter veel van hun performances schuilgaat: ze doen het vaak zelf. En op hun manier. Die houding hielp hen alvast door het plotse nulpunt van de eerste lockdown heen. Pieter Matthynssens, samen met Prins artistiek leider van Nadar, vertelt hoe het ensemble de knop al snel omdraaide: ‘Van zodra de lopende producties van de baan waren, zijn we gaan samenzitten met de groep om ons de vraag te stellen: wat kunnen we wél nog doen?’ Zo ontstond het idee om Nocturne, een stuk van Mátyás Wettl, te herwerken tot een coronaproof versie. In het stuk spelen de muzikanten normaal gezien on-stage met de schakelaars van zestien lampjes. Het werden zestien lichtschakelaars in de huiskamers van de Nadar-leden, gecompileerd tot een visuele mozaïek. Een speelse knipoog naar de duizenden home-made video’s die de sociale media in die maanden overspoelden. Maar tegelijk ook mijlenver verwijderd van het ‘echte werk’: de ontmoeting met een levend, reagerend publiek.

Nieuwe ontmoetingen

Concerten streamen werd, zeker vanaf de tweede lockdown, dé noodoplossing voor zowat de hele klassieke muzieksector. Steriele klanken van een sector in wachtmodus? Nadar wist al heel snel dat het er geen tijd en energie in wilde investeren. ‘De concertervaring kun je toch niet imiteren’, legt Matthynssens uit. ‘Je verliest op voorhand net dat wat de essentie uitmaakt van een concert: namelijk dat je het samen beleeft, in een afgebakende tijd en ruimte.’

De eerste lockdown is net voorbij. Een online concert, nu? FITTINGinSIDE lijkt de meest fout getimede performance ooit.

Nadar dokterde in tussentijd online repetitie-processen uit voor een nieuwe muziektheaterproductie van componist Michael Beil en stampte in het najaar ook een gratis online lessenreeks uit de grond voor leerlingen uit de derde graad van het middelbaar. Een nieuwe ontmoeting met een geheel nieuw publiek, die ook onmiddellijk leek aan te slaan. De 27 lessen waren in een mum van tijd volgeboekt. Matthynssens zelf werkte een workshop uit over de raakpunten tussen Stromae, Ingres en Man Ray. Bevriende muzikanten gaven lessen met titels als ‘Classical music in Hip-Hop’ of ‘Smartphones as instruments’. Nadar wilde op die manier een bescheiden bijdrage leveren aan de discussie over het belang van artistieke vakken in het middelbaar onderwijs. Maar de artistieke honger van Nadars vaste publiek konden ze er uiteraard niet mee stillen.

FITTINGinSIDE [lockdown version] werd Nadars meest relevante antwoord op de coronacrisis. Dit werk van Stefan Prins voor ‘trombone, wandeling, soundtrack en conference call’ is in essentie de ‘lockdown-recycling’ van een stuk dat Prins in 2007 al componeerde. De luisteraars werden destijds met een mp3-speler op de oren naar buiten gestuurd voor een wandeling, waarna ze, nog steeds met de oortjes in, weer naar binnen kwamen voor een trombone-solo van een twintigtal minuten. FITTINGinSIDE draait om inversie: binnen en buiten wisselen van plaats. Buiten hoor je de geluiden van de straat gecombineerd met trombonegluiden in je oortjes. Eenmaal binnen verglijdt de soundtrack in je oortjes heel geleidelijk aan naar straatgeluiden, terwijl de trombonist voor je ogen staat te spelen. Het stuk bood de leden van Nadar een invalshoek om zowel inhoudelijk als vormelijk met de corona-context aan de slag te gaan. ‘Buiten wandelen was zowat het enige dat je tijdens die eerste lockdown mocht doen’, verduidelijkt Matthynssens. ‘Je mocht geen mensen zien, maar je mocht wel wandelen. Wat als we die wandelingen nu eens met elkaar zouden verbinden?’

Rouw in de online ruimte

13 juni 2020. De eerste lockdown is net voorbij. Een online concert, nu? Nadars FITTINGinSIDE lijkt de meest fout getimede performance ooit. In de mailbox vinden de luisteraars een Zoom-link voor hun smartphone en eentje voor hun computer. Oortjes aansluiten op je de smartphone. Externe boxen aansluiten op je computer. FITTINGinSIDE lijkt op het eerste gezicht niet voor digibeten gemaakt, maar blijkt verrassend eenvoudig eens alles is aangesloten. Wat later wandelen de luisteraars door de avondzon, telefoon voor zich uitgestrekt, camera op de straat gericht. Iedereen in zijn of haar eigen biotoop, van Chicago tot Berlijn, van Bogota tot Heverlee.

Precies door de mix van afstand en nabijheid, van isolatie en verbinding, van virtualiteit en lichamelijkheid doet een scherp gevoel van rouw zich gelden.

In mijn oren: zuigende tromboneklanken, die zich bijna onmerkbaar uit de stilte losmaken. Amechtig ademend, met tussenpozen de aandacht vragend, als iemand die er is en tegelijk ook niet. Op het scherm van mijn telefoon zie ik hoe anderen andere wandelingen maken. Tropische planten, rommelige straten, regen en zon, Amerikaanse stoplichten. Terug thuis vloeien de klanken in mijn oortjes samen met de trombonist op mijn computer. Hij zit, net zoals wij allemaal, opgesloten in het frame van het scherm. Gaandeweg lijkt het alsof zijn kreunende, wild om zich heen maaiende trombone uit het frame gaat breken. Alsof zijn zweetdruppels door het scherm gaan spatten. Alsof hij hier is, terwijl hij dat overduidelijk niet is. Precies door die mix van afstand en nabijheid, van isolatie en verbinding, van virtualiteit en lichamelijkheid doet een plots, maar scherp gevoel van rouw zich gelden. Het voelt als ‘live’ en tegelijk voelt het als het absolute gemis van ‘live’.

FITTINGinSIDE is met stip de meest intense artistieke ervaring die ik mocht meemaken sinds de start van de coronacrisis. Wat in al die maanden van eindeloze conference calls onmogelijk leek, ontstaat toch: een gedeelde ruimte en een intieme, artistieke uitwisseling. Tijdens de aftertalk nadien zien de gezichten in de Zoom-sessie er breekbaar uit. Of beeld ik me dat alleen maar in?

Context kneedt de ervaring

Eén jaar later, 21 juni 2021. Nadar herhaalt FITTINGinSIDE in het kader van de Wereldhumanismedag. Luisteraars uit eenendertig landen tekenen present. Tien uur ’s ochtends: de soundtrack op mijn telefoon vermengt zich met de drukke straat. Een hobbelig contrapunt ontstaat. Tussen optrekkende auto’s en groezelige dubbeltonen, tussen de vuilniskar en het ritmisch ploffende mondstuk van de trombone. Hoor ik daar een baby huilen? Ik wijk bij het oversteken net op tijd uit voor een auto die ik niet gezien had, terwijl mijn hoofd sneller, steeds sneller, switcht tussen de tastbare realiteit, de klanken in mijn oren en de beelden op mijn scherm. Enthousiast heen en weer swipend op mijn scherm, kijkend naar de wandelende voeten die op vijf verschillende continenten tegelijkertijd hun sporen trekken. Mijn voeten gaan synchroon op met die van een zekere Bob, mijn tenen dansen in hun schoenen. In de rechterbovenhoek van mijn scherm stapt iemand een supermarkt vol felgekleurde verpakkingen binnen.

Mijn oren laten zich maar wat graag meeslepen door het vinnige spel tussen computerklank en smartphoneklank, tussen binnen en buiten, tussen tastbaar en ontastbaar.

Wat betekent het nog om ‘ergens’ te zijn, vraag ik me af, als we tegelijkertijd op zoveel andere plekken kunnen zijn? Onze hoofden lijken na meer dan een jaar pandemie beter gewapend tegen de voortdurende zigzag tussen hier en elders. Mijn oren laten zich maar wat graag meeslepen door het vinnige spel tussen computerklank en smartphoneklank, tussen binnen en buiten, tussen tastbaar en ontastbaar. Was dat maandenlange gejammer over het gemis van ‘live’ dan slechts een dwaalspoor?

Generation Kill (c) Conrad Schmitz

De context kleurt de ervaring en kneedt mee de mogelijkheden die de digitale ruimte biedt – zo blijkt. Waar ze een jaar geleden plek bood aan rituele rouw om wat we moesten missen, lijkt ze twaalf maanden later een speeltuin voor volwassen kinderen geworden. Beide keren transformeert de gedeelde digitale ruimte tot meer dan louter een ‘substituut voor live’ – of wordt alleszins de mogelijkheid voor zo'n transformatie gecreëerd.

Boys and toys

Tijdens de aftertalks weerklinken er ook meer weifelende of kritische stemmen. ‘Wat willen jullie hier eigenlijk mee? Wat is jullie intentie?’ werpt een bebrilde veertiger op. ‘Is het niet allemaal wat ‘boys-and-toys’-achtig?’ Matthynssens brengt iets in over kinderen die achterstevoren op de glijbaan klauteren, in plaats van eraf te glijden. Inderdaad, het oneigenlijke gebruik van instrumenten, of in dit specifieke geval een medium zoals Zoom, is een ‘evergreen’ in de hedendaagse muziek. Op zijn best levert het een ervaring van kinderlijke verwondering op. Even wordt de wereld weer nieuw en kunnen er nieuwe spelmogelijkheden ontstaan. De vraag naar de intentie verwart dan ook. Is niet elk spel in wezen intentieloos?

FITTINGinSIDE [lockdown version]

Prins van zijn kant kan niet ontkennen dat hij een ‘boy’ is met een grote voorliefde voor technologische ‘toys’. ‘Maar’, brengt hij in, ‘ik denk dat ik de technologieën die we vandaag tot onze beschikking hebben vooral wil inzetten om er een poëtische werkelijkheid mee te creëren, die raakt aan onze werkelijkheid, maar die werkelijkheid tegelijkertijd ook in een ander perspectief plaatst.’ Al die stappende voeten, navigerend over het plaveisel van de werkelijkheid: creëren zij écht een ander perspectief?

FITTINGinSIDE kan het verlangen naar ‘live’ niet doen vergeten. Het thematiseert dat verlangen: naar échte klanken, ontmoetingen en een gedeelde werkelijkheid.

Een wat oudere man, gezeten in een huiskamer vol boeken, beslecht de discussie: ‘Eerder dan over “boys and toys”, zou ik het willen hebben over “adults and tools”’, zegt hij in een allerkeurigst Oxford-Engels. ‘Zonder gereedschap geen kunst. Een artiest heeft gereedschap nodig, ja. Maar het gereedschap of de technologie heeft ook de kunstenaar nodig. De kunstenaar vermenselijkt de technologie, hij spoort het menselijke potentieel van de technologie op. Welke intenties hij daarbij heeft? Een artiest zou allicht niet creëren als hij dat op voorhand wist. Liever spreek ik over het verlangen: altijd onuitspreekbaar.’

FITTINGinSIDE kan het verlangen naar ‘live’ niet doen vergeten. Dat klopt. Eerder dan het in te lossen thematiseert de performance dat verlangen: naar échte klanken en échte ontmoetingen. Naar een échte, gedeelde werkelijkheid. Het levert een bizar en ontroerend theater van parallelle werelden op.

Spelen met de werkelijkheid

FITTINGinSIDE landt als concertervaring precies midden in hét thema dat al meer dan tien jaar Stefan Prins’ artistieke universum beheerst: de verhouding tussen het virtuele en het reële. Dat begon in 2007 met het op Samuel Beckett geïnspireerde Not I, een stuk voor elektrische gitaar en live elektronica. De computer bewerkte de live gespeelde gitaarklanken, zodat ze eenmaal doorgestuurd naar de versterker, klonken als andere gitaarklanken. ‘What you see, is not quite what you get’: een principe dat opgaat voor heel wat van Prins’ stukken. In de veelbesproken cyclus Piano Hero, naar analogie met het computerspel Guitar Hero, speelde Prins met diezelfde dunne grens tussen echt en virtueel, maar dan met een extra visueel dwaalspoor. Je zag een fysieke pianist op het podium een MIDI-keyboard bedienen, terwijl zijn virtuele avatar op het scherm binnenin een onttakelde piano op de snaren ramde.

FITTINGinSIDE [lockdown version]

De recente performances van FITTINGinSIDE verrasten hem. Meer dan hij zelf voor mogelijk hield. Vooral de plotse ervaring al wandelend ‘in iemand anders schoenen te staan’ zette hem aan het denken. ‘Een oud-student van me nam deel vanuit Bogota. Ze maakte een wandeling in haar huis, omdat het voor haar eenvoudigweg niet veilig was om de straat op te gaan. Het deed me beseffen dat we dit concept helemaal hadden uitgedacht vanuit een bevoorrechte positie. Ik heb daar niet meteen een antwoord op. Maar die ervaring van empathie met iemands concrete leefwereld heeft me erg geraakt. Daar wil ik mee verder.’

Format van morgen?

FITTINGinSIDE is niet alleen Nadars antwoord op een onverwachte mondiale crisis. Het is tegelijk ook een logische stap in het vernieuwende parcours van het ensemble. Waar in de ruime wereld van de klassieke muziek de veronderstelling leeft dat de context of het publiek geen enkele vat heeft op de ‘onveranderlijke kern’ van een compositie, haalt Nadar die premisse telkens weer op een virtuoze manier onderuit. Door de luisteraar bewust te maken van het spel dat onze oren en geesten spelen met wat hen wordt aangereikt, komt het zwaartepunt van de ervaring als vanzelf bij de luisteraar en zijn of haar context te liggen. Niet bij het werk. Op die manier tornt Nadar consequent aan de grenzen van ‘wat een concert is’, dit keer door het medium en de vorm van het concert zelf in vraag te stellen.

FITTINGinSIDE, originele versie (c) Margot Dieleman

Is dit dan het format van de toekomst? Laat ons toch maar hopen van niet. Want het zou betekenen dat de zoektocht hier eindigt. De ontdekking van artistieke intimiteit in een gedeelde online ervaringsruimte – hoe anders ook dan het klassieke ‘live’ – doet immers dromen van meer. Veel meer. Kan de empathie met radicaal andere levens en levensomstandigheden, het letterlijk en gelijktijdig op een muzikale manier ‘in elkaars schoenen gaan staan’, leiden tot een radicaal ander perspectief op de werkelijkheid? Dat spel lijkt ons de moeite waard om te spelen.