Op de smalle lijn tussen krachtig en kwetsbaar: vier makers over kwetsbaarheid
Door Wouter Hillaert, Isolde Vanhee, op Thu Jun 28 2018 22:00:00 GMT+0000Kwetsbaarheid kan verschillende gedaanten aannemen in een artistieke praktijk. Het kan een methode zijn, een eigenschap, een verlangen of toch vooral een attitude. Kun je met fragiele materialen of kwetsbare groepen werken zonder hen geweld aan te doen? Wat moet het publiek hiervan maken? En werkt fragiliteit anders in beeldende kunst, film, theater of dans? Vier makers aan het woord.
Lichamen zonder maskers
(Choreograaf Seppe Baeyens)
"Ik werk in Molenbeek en ga daar verbindingen aan met de buurt, waaronder Centrum West, een ‘werking voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren’. Ik kan in die buurt nog jaren voort, dat is echt onontgonnen terrein. Ik maak voorstellingen met intergenerationele casts. Ik mix leeftijden, maar geef ook kansen aan mensen die niet vaak een podium krijgen, die moeilijk toegang vinden tot theater. Met professionele acteurs werk ik zelden tot nooit.
Met homogene groepen wil ik niet meer werken.
Ook met homogene groepen wil ik niet meer werken. Of met groepen waarin iemand de enige is met dat ene verschil, zoals ‘die ene zwarte’. En dan alleen op het podium moeten klimmen voor een publiek waarin dat verschil niet voorkomt? Kwetsbaarder kun je niet zijn. Er is niets ergers dan kwetsbare groepen te kijk te zetten met het oog op een staande ovatie.
Heel lange werkprocessen, van twee tot drie jaar, dat is voor mij de sleutel. Dat gaat via workshops naar toonmomenten, die heel toegankelijk zijn voor deelnemers en publiek. Elke zaterdag staan de deuren open voor al wie interesse heeft in hedendaagse dans. In audities geloof ik veel minder. Daarin kunnen mensen zich anders voordoen dan ze zijn. In lange werkprocessen kan je veel minder verbergen. Al na een week vallen de maskers af.

Het gaat mij in zulke processen om het strippen van een lichaam van wat het allemaal geleerd heeft. Dat begint bij opnieuw leren wat het betekent om gewoon te staan. En daar kun je dan van alles aan gaan toevoegen. Het resultaat is dan misschien niet zozeer dans, maar eerder lichaam. Achter techniek kan je je makkelijk verbergen.
De thema’s die we bespelen, zijn vaak gelinkt aan gemeenschappen, aan sociale relaties, aan wat ons bindt. Ik geloof heel erg in verschilperspectief, in heterogene groepen. Daar kan je veel van leren: een 94-jarige man, een kind van acht, iemand met het syndroom van Down.
Authenticiteit nastreven is natuurlijk al een paradox op zich.
In die synergie betrek ik in mijn laatste voorstelling ook nog eens het publiek. Ik zet mensen gewoon mee op scène. Niet om ze in hun blootje te zetten, dat zou ik zelf ook verschrikkelijk vinden. Wel als onderdeel van onze diverse cast. Toeschouwers kunnen zo mee triomferen op het podium, maar tegelijk ook mee kwetsbaar worden en zich ongemakkelijk voelen. Je neemt de hiërarchie weg.
Authenticiteit nastreven is natuurlijk al een paradox op zich. Als je kinderen te vaak hetzelfde laat doen, werkt het niet meer. De kunst is om in je voorstelling telkens iets kleins te veranderen, zo kom je het dichtst bij de echtheid van dat eerste oorspronkelijke moment.
Tegelijk is het wel ongelooflijk om te zien hoe bijvoorbeeld Frank, die het syndroom van Down heeft, met telkens evenveel overgave, intensiteit een oprechtheid een omhelzing kan herhalen. Je zou hem kwetsbaar kunnen noemen, maar in zijn manier van beleven speelt hij nooit een rol, verbergt hij zich niet. Als je Frank vraagt om zijn ogen toe te doen, knijpt hij ze toe en gaat hij niet piepen. Hij heeft vertrouwen."
Levende momenten van houtskool
(Beeldend kunstenaar Hannelore Van Dijck)
"Ik maak mijn houtskooltekeningen heel vaak in situ. Nadien verdwijnen ze onherroepelijk, ze zijn niet duurzaam: de houtskool wordt uitgewist. Ook als ik tekeningen op papier toon, breng ik ze bewust zonder kader, heel naakt en fragiel.
Vandaar dat ik vaak over mijn werk spreek in termen van kwetsbaarheid. Wat ik daar vooral mee bedoel, is dat ik een beeld leven wil meegeven door het ruimtelijk, tastbaar en vergankelijk te maken. Als je een tekening fixeert, sluit je uit dat er iets aan verandert, terwijl verandering net eigen is aan alle materie. ‘Kwetsbaar’ betekent in die zin ‘in beweging zijn’.
Als je een tekening fixeert, sluit je uit dat er iets aan verandert.
In de beeldende kunst heb je een sterke traditie van museaal conserveren – van de perfecte klimaat- en lichtcondities tot en met de witte handschoentjes – waardoor er een zwaarte over het beeld komt te liggen. Het is af en moet in die staat bewaard blijven. Mijn werk daarentegen raken mensen vaak aan. Zelfs in een museum als het SMAK zijn ze niet te houden. Ik moedig dat niet aan, maar vind het wel interessant.
Aanvankelijk was het nochtans niet de fragiliteit van een houtskooltekening die me aantrok. Ik werkte gewoon graag met dat materiaal, al van op school. En hoe langer je ermee werkt, hoe beter je het gaat lezen. Dat werkt verslavend.
In die tijd zag ik houtskool vooral als een sterk materiaal, direct en zelfverzekerd, dat kracht uitstraalt en weet te raken, als een diep zwart waarmee je grote vlakken kunt aanzetten. Via houtskool kan ik me ingraven in een ruimte, heel sterk in- en uitzoomen op een plek, net omdat het materiaal zoveel aankan van omvang, onmiddellijkheid en doordringendheid.

Pas later ging ik de vergankelijkheid en de kwetsbaarheid ervan als deel van het werk zien. Die tijdelijkheid deelt het met theater en performance, omdat het enkel bestaat op dat moment. Op enkele weken tijd – dat voelt tegelijk snel en traag – ontstaat er een nieuwe ruimte en een intens tijdsmoment.
Er is achteraf natuurlijk wel fotografische documentatie van, maar dan vooral als een herinnering aan dat moment. Het roept bij mensen vanzelf de vraag op naar hoe het echt was, ook omdat mijn tekeningen niet echt te fotograferen zijn. Ze maken deel uit van de ruimte en de wandeling erdoorheen.
Iets wat snel verdwijnt, komt blijkbaar harder binnen bij mensen.
Het verlangen naar kunst die jezelf overleeft boeit me, maar zelf zoek ik naar iets wat in het moment beleefd kan worden, omdat ik geloof dat iedere ontmoeting betekenis toekent of verschuift. Dat maakt het materiaal, de ruimte én de kijker meer deel van het maakproces. Het is een illusie dat je iets voor altijd kan vasthouden. Ook het gestolde beeld blijft onderhevig aan de inwerking van tijd en omgeving. Zelfs marmer of brons zijn veranderlijk, alleen langzamer. Iets wat snel verdwijnt, komt blijkbaar harder binnen bij mensen.
Nu werk ik in CC Strombeek aan de muur tussen de bar en de theaterzaal, gewoon tussen mensen die daar iets komen drinken. Die willen dan graag weten wat het voorstelt, wat de bedoeling is. Ik twijfelde eerst om in een café te werken, bang voor de afleiding. Maar nu ben ik net blij met al die interacties. Eens te meer besef ik dat ik veel geluk heb gehad. Ik heb altijd de ruimte en de tijd gevonden om te creëren, met mensen die mij steunen, ook als je even rust wil."
Parels zonder script
(Filmmaker Griet Peck)
"Ik maak films. Op dit moment zijn dat vooral documentaires waarin ik observeer hoe we ons verhouden tot elkaar en tot tijd en ruimte. Een sleutelwerk voor mij was Johan, een filmproject rond mijn broer, die autisme heeft. Ik zocht naar een manier van kijken naar mensen die voorbij hun beperking gaat. Dat vraagt tijd, mijn werkprocessen zijn dan ook zeer traag. Aan elke film werk ik een aantal jaar.
Ik film steeds zonder script en ik ensceneer niet.
Voor mijn eerste langspeelfilm Feel My Love heb ik mensen gevolgd met dementie in Huis Perrekes in Oosterlo. Dergelijke plekken en onderwerpen komen op mijn pad, eerder dan dat ik ze kies. In Huis Perrekes worden de mensen niet betutteld, maar ‘gedragen’. Dat wil ik ook doen met mijn films. Ook in dit werk ging het mij om echt te kijken naar mensen en te laten zien wat er voor hen wel nog mogelijk is.
Ik film steeds zonder script en ik ensceneer niet. Ik breng veel tijd door met die mensen en probeer een ruimte te creëren van wederzijds vertrouwen, waaruit de beelden spontaan kunnen ontstaan. Achteraf selecteer je natuurlijk in de montage en creëer je betekenislagen, maar ik vind het belangrijk om van een open houding te vertrekken. In die zin stel ik mezelf kwetsbaar op als filmmaker.
Ik wil de dingen laten gebeuren, maar hoe ga je dan om met de dwingende aanwezigheid van de camera? In Huis Perrekes liet ik hem ook vaak thuis. Sommige prachtige momenten vang je dan niet, maar dat moet je loslaten. Op andere momenten liet ik de camera gewoon draaien en ging ik zelf weg. Zo laat je de controle helemaal los, maar krijg je soms parels. Je vangt onbewaakte momenten.

Momenteel volg ik mensen tijdens de laatste fase van hun leven, in een palliatieve context. Anders dan mensen met dementie zijn zij zich zeer bewust van hun situatie. Iets waar ik nu sterk rond werk, is hoe hun dag verloopt en welke rituelen zij hebben, zoals een vrouw die elke dag haar man wast. Rituelen houden herhaling in zich, zonder dat daarvoor enscenering nodig is. Zo verliezen ze de echtheid van het singuliere moment niet.
Vooraf weet ik welke film ik wil maken, maar ik vertrouw ook graag op feedback van mijn producente, andere personen in mijn omgeving en zeker ook de mensen in de film. Ik wil niets tonen waar zij zich niet goed bij voelen. In Feel My Love stierf er een bewoner van Huis Perrekes. Aanvankelijk zag je haar opgebaard liggen op bed, met bloemen en haar poedel naast haar, maar uiteindelijk heb ik het zo gemonteerd dat je alleen haar hondje ziet. Gaandeweg krijg je als kijker door dat ze op haar doodsbed ligt.
Kwetsbaarheid brengt niet per definitie zwaarte met zich mee, zelfs in de palliatieve context.
Hoe triest sommige momenten ook zijn, ik voel me altijd een bevoorrechte getuige en dat wil ik overbrengen. Ook al gaat er veel verloren, er is ook nog zoveel dat nog kan. Daarom zit er ook veel lichtheid in mijn films. Ik heb die er niet in geblazen, die is er gewoon. Dat verraste me ook zelf telkens weer. Kwetsbaarheid brengt niet per definitie zwaarte met zich mee. Het is net een heel open conditie die veel mogelijk maakt, zelfs in de palliatieve context waar ik nu in werk."
Voorbij de façade
(Theatermaker Inne Goris)
"Ik pak in mijn theater, zowel voor kinderen als volwassenen, vaak gevoelige onderwerpen aan: een voorstelling over de dood, een installatie rond opgroeien met een mama die depressief is… Ik heb nu eenmaal meer met mensen die durven tonen dat het ook niet goed gaat. Hun kracht en hoop in zulke moeilijke situaties, dat boeit me.
Met figuren die op een podium een façade ophouden, krijg ik geen connectie. Na twintig jaar in theater heb ik wel de indruk dat je zulke thema’s steeds moeilijker verkocht krijgt bij programmatoren.
Ik heb meer met mensen die durven tonen dat het ook niet goed gaat.
Nochtans lijkt er nu in onze samenleving meer ruimte voor dat soort kwetsbaarheid. Zelf ben ik opgevoed in een context waarin alle potjes bedekt moesten blijven, waarin je vooral niet mocht laten zien dat je verdriet had. Je deed voort. Nu hoor je bijna dagelijks dat je kwetsbaarheid tonen ook een kracht kan zijn, maar daarmee zijn nog niet alle taboes uit de wereld.
Er zijn nog altijd onderwerpen waar we niet graag over praten, die ons kwetsbaar maken. Zo ben ik opgegroeid met een mama die depressief was. En ik ben niet de enige. Daarom vind ik het belangrijk dat zo’n onderwerp bespreekbaar wordt.

Ik werk vaak en graag met kinderen. Zo doe ik nu een traject van vier jaar in Molenbeekse scholen met veel leerlingen uit kansarme gezinnen. Met enkele eenvoudige opdrachten maak je hun verbeelding los. Soms leg ik de ruimte vol foto’s en zinnen als ‘de jongen die alles weet’ of ‘het meisje dat verdwenen is’. Ik laat de kinderen dan een foto en een zin kiezen.
Vreemd hoe juist ze kiezen. Hoe langer je ze kent, hoe meer die zin ook begint te kloppen bij dat kind. Je geeft hen gewoon wat krijtlijnen waarbinnen ze al spelend hun vrijheid vinden, zoals het thema ‘huis’.
Zo krijg je mirakels die niet altijd in de voorstelling terechtkomen, maar die je koestert als kleine cadeaus in de repetitieruimte. Zo’n spontaan moment reproduceren is nu eenmaal niet makkelijk, maar dat vind ik net zo fijn aan kinderen. Professionele acteurs hebben altijd al een beeld van wat theater is of moet zijn. Kinderen gaan er veel vrijer mee om.
Tot waar moet je kinderen op scène beschermen?
Hoe lever je die kwetsbaarheid uiteindelijk over aan een publiek? Je kan wel een beetje sturen hoe mensen kijken, maar je hebt er geen controle over. Met kinderen op scène wéét je dat sommigen hen alleen maar ‘schattig’ zullen vinden. Tot waar moet je hen beschermen?
Zo was er jongen die aangaf dat hij zich op het podium graag als meisje wou verkleden. Laat je hem dan doen? Je riskeert hem te kijk te zetten voor zijn school. Tegelijk wil ik hem wel de gelegenheid geven om te doen wat hij wil doen. In principe zijn er geen grenzen op theater, zolang het maar goed voelt voor je spelers en doorgesproken is met hen en hun omgeving. Als ze iets niet willen doen, houdt het op.
Als theatermaker wil ik mij verbinden aan een groep en met hen een proces van lange adem afleggen. Dat is wat ik kan, ik zou niet weten wat ik anders kan gaan doen. Dat maakt je wel kwetsbaar. Ik doe dat zo graag. Ik kan me niets anders voorstellen."