Onder de huid van Susan Sontag

Door Zeynep Kubat, op Wed Oct 16 2019 22:00:00 GMT+0000

De Britse operaregisseur Jonathan Miller noemde haar de intelligentste vrouw in de VS. Filosoof Herbert Marcuse zei dat ze zelfs rond een ordinaire aardappelschiller een interessante theorie zou kunnen bedenken. Wie was Susan Sontag (1933-2004) en hoe werd ze een van de invloedrijkste essayisten van onze tijd? Benjamin Moser begeleidt ons in zijn nieuwe biografie door het web van Sontags leven, gekleurd door leugens en waarheid. Maar hoe gekleurd is Moser zelf?

Amerikaans biograaf en vertaler Benjamin Moser is voor Sontag: her life and work niet over één nacht ijs gegaan. Al in 2014 publiceerde De Groene Amsterdammer een interview met de toen 38-jarige Moser over het beloftevolle werk dat hij met deze publicatie zou leveren. De verwachtingen lagen torenhoog en het boek stond al lang voor de verschijningsdatum (17 september 2019) op menige leeslijst.

Niet voor niets, natuurlijk: Sontag was een intellectuele en zelfbewuste vrouw, die erg begaan was met haar carrière en publieke persoon. Haar baanbrekende essays over kunst, theater en literatuur, over oorlog, aids of de uitvinding van ‘camp’ sieren onze leeslijsten en boekenwinkels tot op de dag van vandaag. Sontag schreef over het leven en de psyche, over de impact van cultuur op wie we zijn. Als geen ander wist ze cultuur en identiteit in nieuwe denkkaders te plaatsen en complexe gedachten in heldere taal te vatten.

Moser reduceert Sontags talent nogal graag tot een pathologisch verklaarbaar gegeven.

Daarnaast vulde Sontag ook diepgravende dagboeken met haar gedachten en intieme gevoelens. Ook in haar brieven naar vrienden, familie en collega’s was ze openhartig. Alles is al meermaals gepubliceerd, geanalyseerd, herverteld en doorverteld. Konden we dan nog wel meer ontdekken over haar? Moser heeft er alvast achthonderd pagina’s mee kunnen vullen.

Het lijden van de jonge Susan

Wie de grande dame van het kritische denken is? Volgens Moser speelde het jeugdverhaal van Susan Rosenblatt een belangrijke rol in haar volwassen leven als Susan Sontag (ze nam de naam van haar stiefvader over). In zijn beschrijving lijkt het wel of al haar latere bijzonderheden, zoals haar intelligentie, niets méér zouden zijn dan het product van die jeugd.

Het leven van Sontags ouders schetst Moser episch als een lichte persiflage van F. Scott Fitzgeralds The Great Gatsby (1925), gekruist met een mogelijk liefdesverhaal op de Titanic. En de details waarmee hij Susans complexe relatie met haar egoïstische en alcoholische moeder beschrijft, worden vanzelf een verklaring voor haar compulsieve pogingen om aandacht op te eisen van anderen in haar verdere leven. Is dat de waarheid of een moedwillige overdrijving vol sensatiezucht?

In elk geval lijkt het weinig verwonderlijk dat Sontag een natuurlijke aanleg had om na te denken over menselijk lijden. Haar vader overleed aan de gevolgen van tuberculose. Haar gefrustreerde moeder deelde het nieuws van zijn overlijden pas maanden later met haar jonge kroost, maar specificeerde nooit de doodsoorzaak. Dit geheimzinnige gedrag maakte ziekte tot een onderwerp dat diep onder Susans huid kroop, later nog versterkt door haar eigen wedervaren met kanker. Deze ideeën kristalliseerden zich in haar boeken Illness As Metaphor (1978) en AIDS And Its Metaphors (1981).

Benjamin Moser

Ook op latere leeftijd zou Sontag het onderwerp niet loslaten. Ze reisde in de jaren 1990 naar oorlogsgebied in Sarajevo om theater te maken met civiele slachtoffers. Daar kreeg ze erg veel kritiek op. Was haar gebaar wel oprecht? Was het meer dan feelgood humanitair werk? Zelf geloofde Sontag in de kracht van de metafoor als het ideale instrument om de onzichtbare realiteit opnieuw zichtbaar te maken voor al wie er oorspronkelijk geen toegang toe had.

Moser reduceert Sontags talent nogal graag tot een pathologisch verklaarbaar gegeven. Enige invloed van haar jeugd op haar volwassen gedrag zal vast ook wel kloppen. Maar het enthousiasme waarmee Moser zijn psychologisering van Sontag op de voorgrond plaatst, heeft een verontrustende nasmaak. Wanneer weet een lezer te veel?

Onverklaarbaar genoeg zijn het vaak net diezelfde voyeuristische fragmenten die je onweerstaanbaar naar de diepte van Sontags hart doen lonken. Daar hoeven we Moser als ervaren biograaf - eerder schreef hij ook al de bewonderde biografie van Clarice Lispector - duidelijk niets over te leren.

The Dark Lady

Ook naar Susan Sontags uitzonderlijk hoge intelligentie gaat veel aandacht in de biografie. Op 17-jarige leeftijd studeerde ze af aan de universiteit van Chicago, waar ze een impulsief huwelijk sloot met haar thesispromotor Phillip Rieff. Al twee jaar later, in 1952, kregen ze samen een zoon, David. Als jonge moeder, in een tijdperk van genormaliseerd antisemitisme en discriminatie van vrouwen aan officiële instellingen, slaagde Sontag erin om zonder doctoraat benoemd te worden tot professor aan elitaire universiteiten, zoals Harvard en Columbia.

Charmant als Sontag was, werd ze een graag geziene gast in het nachtleven.

Alles zou echter veranderen in 1957, toen ze met een fellowship aan de Sorbonne een jaar in Parijs verbleef. Dat zou een van de meest ingrijpende periodes in haar leven worden: hier ontdekte ze haar liefde voor de Franse cultuur en ontplooide ze haar seksualiteit. Voor het eerst proefde ze, aldus Moser, van échte vrijheid. Gepassioneerd schreef ze erover in haar dagboeken.

Toen ze terugkwam van haar reis, maakte ze meteen een einde aan haar huwelijk. Ze verhuisde met haar zoon naar New York, waar ze deel ging uitmaken van de zogeheten ‘New York Intellectuals’, een groep uitzonderlijke cultureel-politieke stemmen van Joodse afkomst, met het tijdschrift The Partisan Review als hoofdkwartier.

Het blijft echter een grote vraag of ze zo snel een publiek intellectueel had kunnen worden zonder haar vrienden, minnaars en minnaressen. De personen die ze in haar intieme ruimte toeliet, koos ze zorgvuldig uit op basis van intelligentie, talent en aantrekkingskracht.

Bovendien maakte ze deel uit van de culturele en politieke elite in New York. Charmant als ze was, werd ze een graag geziene gast in het nachtleven. Eerst legde ze haar zoontje David te bed, daarna ging ze tot in de vroege uurtjes feesten met onder meer Paul Thek, Annie Leibovitz, Andy Warhol en vele andere beroemdheden. Haar knappe, donkere uiterlijk viel op. Al snel stond ze bekend als The Dark Lady van de New Yorkse intelligentsia.

Fake it ‘till you make it

‘Veel zaken in de wereld zijn nog niet benoemd; en veel zaken, zelfs als ze wél benoemd zijn, zijn nooit beschreven’, zo leidde Sontag haar invloedrijke essay Notes on Camp in. Zelden werd ze in haar essays persoonlijk, maar hier leek ze in zekere zin ook te spreken vanuit haar neurotische drift om lijstjes te maken van alles wat ze tegenkwam of waar ze aan dacht: boeken, films, vrienden, collega’s, gebeurtenissen, plaatsen…

Niet toevallig exploreert Moser uitdrukkelijk een onuitgegeven essay waarin Sontag uitzonderlijk wél persoonlijk werd. ‘De bron van X = ik ken mijn eigen gevoelens niet’, schrijft ze daarin openhartig. ‘X’ was haar aanduiding voor haar grootste vijand, haar martelaar zonder naam.

X gebeurt wanneer je jezelf geobjectiveerd voelt en niet langer een subject bent, of wanneer je de nood voelt om populair en cool te zijn. Het gaat echter niet om een platvloerse teen angst voor sociale uitsluiting, maar eerder om X als een verzameling van symptomen door een simultane beweging van narcisme en verlammende onzekerheid binnen dezelfde persoon.

Sontag beschrijft het zelf als het monster dat controle neemt over je geest en je dwingt om indiscrete informatie te verspreiden, een betweter te zijn, een allemansvriend te spelen. Het dwingt je om te zeggen wat de ander wilt horen, om een mening te veinzen en mee te lopen zodat de ander je leuk vindt. Of net het tegenovergestelde: om iemand te overtuigen van jouw uitzonderlijkheid door te choqueren.

Met andere woorden: X is de ongecontroleerde pathologische leugenaar die ervoor zorgt dat je geliefd en succesvol bent. Sontag benoemde het ook zelf zo: ‘X = de reden waarom ik een doortrapte leugenaar ben.’

Moser onthult in zijn biografie op welke manieren Susan Sontag een leugenares was.

Moser onthult in zijn biografie op welke manieren Susan Sontag een leugenares was. Zelfs bepaalde passages uit haar dagboeken bevatten sterk gemanipuleerde feiten om het verhaal ongelooflijker te doen lijken. Zo heeft Sontag ooit standvastig gelogen over een interview dat ze mocht afleggen met Thomas Mann, samen met haar medestudenten aan de universiteit van Chicago. Ze zouden de legendarische romanschrijver hebben opgespoord in het telefoonboek en het zou fantastisch zijn geweest. In realiteit was ze bevriend met de dochter van André Malraux, een persoonlijke vriend van Thomas Mann, die de connectie had geregeld.

Volgens Moser probeerde Sontag altijd bewust de subjectieve elementen uit haar werk te elimineren. Hij geeft het voorbeeld van haar stilzwijgen over haar eigen gevecht tegen borstkanker in Illness As Metaphor of haar verdediging van de lgbtqi-scène in New York in Notes on Camp, zonder een woord te reppen over haar eigen seksuele identiteit.

Sterker nog, ze heeft er een erezaak van gemaakt om haar queerness te injecteren in haar schrijven zonder haar eigen gevoelens en identiteit te onthullen. Ze wilde haar homoseksuele ervaringen kanaliseren in een nieuwe verbale esthetiek, meer dan er expliciet over te praten. Ze beschreef dit verlangen als een identiteit die ze wilde gebruiken als wapen tegen de vijandige maatschappij.

Geweldig of gewelddadig?

De analogie tussen een camera en een geweer die Sontag maakte in haar boek On Photography (1973), vat misschien nog wel het beste haar portrettering door Moser. Net als een geweer wordt een cameralens ‘gericht’. Net als een kogel wordt er een plaatje ‘geschoten’. Sontag interpreteerde het fotograferen van iemand als een symbolische moord, zeker in gevallen van onbewust gefotografeerd worden of bij het fotograferen van het lijden van mensen.

Hoe interpreteren we dan het narratief van Moser, dat gebouwd is als een huis rond een haard die de psychologie en het persoonlijke lijden van Sontag representeert? Zonder haar medeweten heeft hij gericht en geschoten, om haar leven tot een persoonlijke trofee van zijn eigen succes te maken. Hij heeft veel geleerd uit concept ‘X’ en laat zich erdoor leiden om voldoende publieke aandacht te genereren voor de sterbiograaf Moser.

Of Moser zelf de betrouwbare verteller is die hij speelt in zijn schrijfstijl en opbouw, is dus niet helemaal duidelijk. De tragikomedie die hij van Sontags leven maakt, loopt het hoogst op bij zijn verontwaardigde passages over Phillip Rieff die met haar auteurschap aan de haal ging bij de publicatie van het boek The Mind of the Moralist (1959). Het was Sontag die het boek schreef tijdens haar zwangerschap, als echtgenote en assistente van Rieff, maar hij publiceerde het werk onder zijn eigen naam. Zij stond tussen dertien en een dozijn andere namen in zijn dankwoord, en tot haar grote verschrikking als ‘Susan Rieff’.

Het was een boek over Freud dat als doel had zijn geest te beschrijven, niet zijn persoon, en die te contextualiseren in de geschiedenis en de psychoanalyse. Vervang Freud door Susan Sontag en het had een beschrijving van Mosers biografie kunnen zijn: één grote reflectie over de spanning tussen publiek schrijverschap en persoonlijke onthulling, tussen leugens en waarheid.

Waarheid en leugens

Maar is die diepgaande psychologisering en gewelddadig intieme snapshot van Sontags leven wel nodig? Moser zelf zou legitiem kunnen antwoorden dat Sontag zich daar reeds zelf schuldig aan maakte. Haar omgang met persoonlijke informatie was zowel exhibitionistisch als terughoudend. Mede door ‘X’ kon zij zonder schroom intieme details over zichzelf en haar vrienden prijsgeven, om het vertrouwen van haar luisteraar te winnen. Maar waar tussen al die egotrips, hyperbolen en metaforen lag de waarheid?

De verdachte eerlijkheid waarmee Moser Sontags leven heeft naverteld en gebruikt, is dubbelzinnig.

In haar eerste roman The Benefactor (1963) verzint Sontag de figuur van Frau Anders, een flamboyante socialite met vele minnaars en talrijke diners die op een gegeven moment beslist om te gaan schrijven. Sontag lijkt Frau Anders in te zetten als een spreekpop voor haar eigen interpretatie van waarheid: ‘de waarheid is altijd iets dat verteld wordt, nooit iets dat gekend is. Als er nooit gesproken of geschreven zou worden, zou over niets waarheid bestaan.’

Toen Sontag samen was met Harriet Sohmers, las ze ooit in het geheim haar dagboek om te ontdekken of Sohmers haar echt liefhad of niet. Ze brak het taboe van de privésfeer, en deed toen de uitspraak (nota bene in haar eigen dagboek): ‘Voel ik me schuldig over het lezen van iets dat niet bestemd was voor mijn ogen? Neen. Een van de vele (sociale) functies van een dagboek is net om heimelijk gelezen te worden door andere mensen.’ Sontag wist dat haar dagboeken gelezen zouden worden. Voor haar was het een manier om de ‘waarheid’ van een leven te bewaren, door het neer te schrijven.

Telt Mosers schrijven dan ook als een manier om waarheid te bewaren en te maken? De verdachte eerlijkheid waarmee hij Sontags leven heeft naverteld en gebruikt, is dubbelzinnig. Als niemand zo’n heel leven uitschrijft, bestaat het immers niet. Het is een haast shakespeariaans idee van onsterfelijkheid via het geschreven woord.

Maar welke waarheid bestond al, en welke waarheid is gemaakt? Sontag lijkt die vraag in The Benefactor te beantwoorden via de fictieve stem van Frau Anders: ‘Voor mij zijn mijn leven en mijn bekommernissen niet de waarheid. Het zijn simpelweg mijn leven en bekommernissen, niets meer en niets minder.’ Maar door zelf het auteurschap op te nemen legt Frau Anders – net zoals Sontag – zichzelf de taak op om wél de waarheid te vertellen. Het is een reflectie van haar eigen oeuvre en schrijfstijl: als ze de waarheid wilt schrijven moet ze pijnlijk eerlijk durven zijn, maar stort ze zich in een eeuwigdurende confrontatie met zichzelf (herinner haar angst voor ‘X’).

Wanneer verstop je te veel en wanneer lieg je te hard? Wanneer heb je jezelf voldoende blootgesteld om het publiek rond je vinger te winden? Wanneer win je voldoende legitimiteit om een interpretatie van de waarheid te delen met anderen? Net die zoektocht lijken Sontag als Moser met elkaar te delen, namelijk de zoektocht naar de beste manier om steeds je grootste zelf te bereiken.

Sontag wordt ontleed tot op het bot, maar dan gebeurt er iets ongeziens.

Mosers interpretatie van Sontag bracht haar weer tot leven en begroef haar opnieuw. In Sontag: her life and work wordt ze gereduceerd tot haar seksualiteit, haar vrouw-zijn, haar onhandige moederschap. Tot een wandelend brein van ongeziene kracht, tot een charismatische vrouw met borderline. Zij wordt ontleed tot op het bot, maar dan gebeurt er iets ongeziens. Haar persoonlijkheid en intelligentie krijgt een gigantische omvang: Susan Sontag eet je op.

Een haat-liefdeverhouding met deze biografie valt niet te omzeilen, maar daarin bevindt zich net een belangrijke bron van kracht en inspiratie. Als Moser het niet had gedaan, had Sontag allicht zelf een autobiografie geschreven met dezelfde sappige seksuele verhalen, dezelfde fragiele onthullingen van haar zwaktes, dezelfde bewondering voor een ontzaglijke carrière.

Het lijkt alsof Moser zichzelf heeft gespiegeld aan Sontag: haar werk, X, het creëren van een publiek persona, de omgang met delicate informatie, de persoonlijk vormgeving van een narratief, de stem van de auteur constant hoorbaar maken zonder die ook maar ergens echt te laten horen... Wanneer je denkt aan de touwtjes van Susan Sontag te hangen, is het eigenlijk de auteur Benjamin Moser die eraan trekt. Er is maar één conclusie mogelijk: enkel een meesterwerk kan zo intens en langdurig door je hoofd spoken.