Nooit genoeg. Grenzen vanuit een Queer perspectief: beklemmend of bevrijdend?

Door Sharvin Ramjan, op Fri Oct 31 2025 09:17:00 GMT+0000

Wat betekent het om je grenzen te bewaken in een wereld waarin alles voortdurend schuurt, duwt en trekt? Hoe blijf je trouw aan jezelf wanneer systemen, mensen of verlangens je in tegenovergestelde richtingen duwen? In zijn boekessay Nooit genoeg, waaruit rekto:verso een voorpublicatie brengt, neemt auteur Sharvin Ramjan je mee langs verschillende steden om het te hebben over grenzen in vriendschappen, open relaties en op je werk. Geen neutrale blik, maar een lens gevormd door intersecties: van culturen en perspectieven, plichten en privileges, innerlijke spanning en uiterlijke verwachting.

‘Mag ik een zuurdesemspeltbrood met pompoenpitten?’ De woorden rollen uit mijn mond voor ik het doorheb. Na dagen van isolement, waarin ik geen ander persoon heb gesproken dan mijn lief, is dit het eerste dat ik hardop tegen een ander zeg. Het voelt een beetje onwennig. ‘Een cappuccino met haver-, nee, wacht, erwtenmelk’, maak ik mijn elitaire yuppenbestelling af. De afgelopen dagen had ik de griep te pakken en was ik aan mijn bed gekluisterd. Of beter gezegd, de griep had mij te pakken. Loeihete koorts, watervallen van zweet en een dreunend hoofd hielden me dagenlang in hun greep. Als een klein, kwetsbaar vogeltje zat ik in elkaar gedoken, mijn dekbed als een nestje om mij heen gevouwen. De enige stappen die ik zette, waren die van de bank naar het bed. En weer terug. Uren staarde ik naar de kunstwerken, objecten en planten in ons kleurrijke appartement. Op deze manier ziek zijn gebeurt mij zelden. Het bracht me tot fysieke stilstand en dwong me tot reflectie. Dat klinkt een beetje melodramatisch – maar zo ben ik nu eenmaal. Ik groef in mijn herinneringen, dromen en wensen naar wat grenzen betekenen. Bestaan grenzen wel of zijn het denkbeelden? Kunnen we de lijnen voor onze voeten herkennen als strepen in het zand, wanneer we ze tegenkomen, en nog belangrijker: durven we eroverheen te stappen? Niet alleen voor onszelf, maar ook voor een ander? Of onze medemens dat nu van ons verlangt of niet?

De buitentemperatuur schommelt rond het vriespunt. De ijzige wind snijdt in mijn handen, terwijl ik haastig fiets. Handschoenen weer vergeten en áltijd te laat. Onderweg naar een belangrijke afspraak voor een nieuw project binnen de culturele sector. Hijgend en bezweet kom ik vijf minuten te laat binnen. ‘Sorry, hoor, jongens, ik wist echt niet wat ik vanochtend moest aantrekken en ik heb straks nog een belangrijk evaluatiemoment’, zeg ik, terwijl ik de zweetdruppels van mijn neus dep. Een van de nieuwe samenwerkingspartners grinnikt: ‘Denk je nou echt dat het iemand iets kan schelen wat jij aanhebt tijdens het overleg?’ Met een starre blik kijk ik hem aan en sneer terug: ‘Ik doe het niet voor de ander, ik doe het voor mezelf.’ Een andere partner knikt begrijpend.

Door de onrust die het wegvallen van mijn financiële zekerheden mij gaf, heb ik de opdrachtgever meermaals over mijn grenzen heen laten walsen.

Die evaluatie vindt plaats twee weken voor ik de griep krijg. Het is een spannend moment omdat ik, ondanks de nodige tegenslagen, hard heb gewerkt aan de uitvoering van een opdracht. Die zorgde een langere tijd voor een stabiel inkomen en ik kon het me dus niet permitteren die te verliezen. Door de onrust die het wegvallen van mijn financiële zekerheden mij gaf, heb ik de opdrachtgever meermaals over mijn grenzen heen laten walsen en meer werk uitgevoerd dan initieel was afgesproken. Nu hoop ik op waardering en erkenning. Onverwacht loopt het anders. Ondanks de positieve uitkomsten die het project teweeg heeft gebracht, krijg ik een stortvloed aan kritiek over me heen. Die gaat niet alleen over mijn functioneren, maar over mij als persoon. Feedback die nooit eerder naar voren is gekomen. Het negatieve commentaar is een bittere pil om te slikken. Tot voor kort had ik altijd veel plezier beleefd aan mijn werk, maar tegenwoordig vraag ik me steeds vaker af of de systematische ongelijkheid en het verlies aan eigenwaarde het me wel waard zijn. De haat-liefdeverhouding die ik heb met de bureaucratie die mensen van kleur onderdrukt, steek ik niet onder stoelen of banken. Dat wordt me niet altijd in dank afgenomen. Mijn openlijke kritiek op het systeem is meermaals weggezet als respectloos of als regelrechte rebellie. Toch blijf ik het doen. Niet ik die de gebreken van het systeem aanwijs, ben het probleem, maar het systeem zelf is het probleem. En zij die het systeem in stand houden, zijn naar mijn mening medeplichtig. Na de evaluatie verlaat ik verslagen het gebouw met een hoofd dat duizelt van de vragen.

Als ik thuis ben, loop ik met trillende handen naar mijn keuken om mijn lunch klaar te maken. Het is misschien goed dat ik me even terugtrek. Geen smalltalk nu, straks of überhaupt vandaag. Een vriendin belt me, en wanneer ik de telefoon opneem, glipt mijn bord uit mijn handen. Dat kan er ook nog wel bij. Ze vraagt hoe mijn evaluatiemoment is gegaan. Prille tranen brengen een lichte waas voor mijn ogen. Ik doe mijn best ze te bedwingen. Het lukt me niet en een traan druppelt naar beneden. Hoe had ik dit in godsnaam niet zien aankomen? Het voelt onrechtvaardig om deze kritiek te krijgen. Waarom nu, nadat ik zo veel werk heb verzet? En waarom was het geen écht gesprek, werden er geen échte vragen gesteld, maar bleef het slechts bij een monoloog vol verwijten? Al deze vragen doen er niet meer toe. Een gesprek voeren over een eerder gesprek heeft weinig zin, weet ik uit ervaring. We zouden eindigen in semantische discussies, het hebben over ervaringen, ons verliezen in verwijten en verdrinken in onbegrip. Een welles-nietesspel waarin de met een scepter zwaaiende machthebber in staat is om de realiteit te bepalen, verdraaien en manipuleren.

Een vriendin die haar organisatie maanden eerder verliet door de giftige werksfeer, zei altijd: ‘Je hebt geen invloed op hoe anderen met jou omgaan of wat ze tegen je zeggen, maar je hebt wel controle over wat je zelf zegt en hoe je ermee omgaat.’ Maar dat vind ik nog steeds slechts een passieve benadering. Het is een houding die tegen mijn rechtvaardigheidsgevoel indruist. Of het nu gaat om collega’s, vrienden, familie of wie dan ook – mijn hart ligt op mijn tong. En als mijn mond niet beweegt, dan spreekt mijn gezicht wel boekdelen.

Als je lange tijd de controle over je eigen grenzen bent verloren, dan voelt het plots noodzakelijk om overal extra rigide in te zijn.

Mijn tranen zijn inmiddels opgedroogd. Ik voel de sporen nog op mijn wangen en blijf op de bank voor me uit turen. Wanneer ik mijn laptop openklap en mijn mails check, valt mijn oog op een nieuw bericht. ‘Uitnodiging Studium Generale Gent’ – ontvangen om 10.37 uur. Exact het moment waarop ik werd afgebrand in het evaluatiegesprek. Het is een uitnodiging om een boekessay te schrijven voor de reeks Karakters, met de vraag of ik het onderwerp ‘grenzen’ op een uitdagende, ontroerende en inspirerende manier wil vormgeven. Het is een onverwachte poëtische pleister op de wonden die het gesprek een uur geleden heeft achtergelaten. De tedere en lovende woorden in de mail werken als een zachte balsem op mijn ziel en wrijven de verse kreukels in mijn zelfvertrouwen langzaam glad. Een uitdaging die mijn visie scherpstelt.

Illustratie: Pris Roos

‘Wil je het brood gesneden?’ vraagt het meisje achter de toonbank van de lokale bakker. Met zachte stem antwoord ik, bijna beschaamd: ‘Nee, dat hoeft niet.’ Ik wil graag zelf de dikte van de snede bepalen. Als je lange tijd de controle over je eigen grenzen bent verloren, dan voelt het plots noodzakelijk om overal extra rigide in te zijn. Zelfs als het gaat over brood.

Door mijn werk heb ik de nodige privileges vergaard. Die zijn enerzijds sociaal, door mijn netwerk, maar ook economisch. Bakkersbrood kopen, lid zijn van een duurdere sportschool, regelmatig overschatte koffies drinken en voor elke gelegenheid kleding kopen. Dit alles doet me behoren tot een generatie young urban professionals die geld spendeert alsof morgen niet bestaat. Vroeger was dat anders.

Thuis leerden we om te sparen en niet onnodig geld uit te geven. Onnodig is alles wat als luxe geldt. Waarom veel betalen voor een knipbeurt bij de kapper als het ook goedkoper kan? Hoe en wanneer je geld spendeert, gaat hand in hand met stabiliteit, zekerheid en zelfstandigheid. Elke dag hoor ik nog de stem van mijn moeder in mijn hoofd: Het is belangrijk om risico’s te vermijden en je moet sparen om altijd een buffer achter de hand te hebben. Met beide benen stevig op de grond staan, is een kracht; beredeneerd handelen, relativering en rechtvaardigheid zijn belangrijk. Net als werken aan je bestaanszekerheid. Een onpopulaire mening uitspreken doe je om jezelf niet te verloochenen. Ook onafhankelijkheid is een groot goed. Om hulp vragen is lastig, dan lijkt het alsof je het zelf niet aankunt. Een equivalent voor zwakte. Bovendien is de kans klein dat anderen je daadwerkelijk komen helpen. De meeste mensen in de omgeving hebben hun eigen kopzorgen en je hangt je vuile was niet buiten. Ook niet binnen je eigen familie. Wat zullen de mensen zeggen?

Mijn overgrootouders waren strijdbare mensen die continenten verlieten en zwarte zeeën trotseerden voor een betere toekomst.

Ik groeide op met het idee dat creatieve beroepen voor rijke witte mensen zijn en dat je er bovendien niet van kunt leven. Gelukkig heb ik een oudere zus die de weg voor mij effende. Samen ondernamen we culturele uitstapjes en zo kwam ik in contact met kunst en theater. Tot op de dag van vandaag draag ik in elke cel, in elke molecuul en tot in het kleinste atoom van mijn lijf de lessen en waarden die mij thuis zijn bijgebracht. Niet alleen omdat ik dit zo heb meegekregen van mijn moeder, maar ook omdat zij die zelf geërfd heeft van mijn grootouders en zij op hun beurt van mijn overgrootouders, die als eerste kantráki’s naar Suriname migreerden. Het waren strijdbare mensen die continenten verlieten en zwarte zeeën trotseerden voor een betere toekomst. Hoewel ik nu meer kan en mág genieten van het leven dat mij toekomt, liggen de trauma’s, onzekerheden en angsten nog steeds diepgeworteld in mijn bewust- en onderbewustzijn en overstijgen alle grenzen. Niet alleen psychologisch, maar ook lichamelijk. Er heerst altijd de rusteloosheid dat het plots voorbij kan zijn – ik ben continu in overlevingsmodus. Ik ben onlosmakelijk een product van het intergenerationele trauma en de waarden die daaruit voortkomen. Het is nu aan mij om te ontleren wat mij is ingeprent en nuance aan te brengen waar nodig. Ik mag er ook zijn.

Naarmate ik ouder ben geworden, zijn de intersecties van mijn identiteit veranderd, maar mijn wortels zijn dezelfde gebleven. In 1989 introduceerde de Amerikaanse burgerrechtenactiviste en hoogleraar Kimberlé Crenshaw in Demarginalizing the Intersection of Race and Sex het begrip ‘intersectionaliteit’. Ze stelt dat we moeten erkennen dat discriminatie geen geïsoleerde problematiek is, maar voortkomt uit vastgeroeste structuren. Haar theorie moet ons helpen om een genuanceerder begrip te ontwikkelen voor sociale ongelijkheden, de kruispunten tussen privileges en discriminatie en de gevolgen daarvan. Crenshaw moedigt ons aan om de complexiteit van identiteiten verder te onderzoeken. Mijn wortels en huidige privileges maken me bewust van mijn positie in de maatschappij. Het is vanzelfsprekend dat mijn sociale, economische, politieke en culturele achtergrond, samen met al mijn opgedane ervaringen en levensontwikkelingen, mij hebben gevormd tot wie ik nu ben en mijn visie op de wereld bepalen. Tegelijkertijd maken de privileges me niet immuun voor de systemische machtsverhoudingen en onderdrukkingen die personen van kleur en Queer personen ervaren. Mijn gedachten zijn fluïde, constant in beweging en rusten op de schouders van zoveel denkers die mij zijn voorgegaan.

Als Queer persoon van kleur in het globale Westen groei je op in een wereld die niet altijd voor jou bestemd lijkt te zijn.

Als Queer persoon van kleur in het globale Westen groei je op in een wereld die niet altijd voor jou bestemd lijkt te zijn. Welke vorm van genderidentiteit, -expressie of seksualiteit je ook hebt, het denkpatroon van Queer personen is ‘anders geprogrammeerd’ en daarmee niet-normatief. ‘Queer people don’t grow up as ourselves, we grow up playing a version of ourselves that sacrifices authenticity to minimize humiliation and prejudice. The massive task of our adult lives is to unpick which parts of ourselves are truly us and which parts we’ve created to protect us’, schreef lhbtqia+-activist Alexander Leon. Het is belangrijk om Queer-zijn niet alleen te zien als een abstract hoogdravend theoretisch discours, maar om het te vertalen naar dagelijkse interacties en handelingen. Queer-zijn overstijgt gender en seksualiteit. Het is een politieke attitude. Wat betekenen grenzen gezien door een Queer lens? Wat kunnen we doen om Queer-zijn integraal onderdeel te maken van het menselijk bestaan, zodat het een manier van rust en bewustzijn wordt die we met elke ademhaling omarmen en die de basis vormt voor ons alledaagse leven? We zijn Queer en we leven het.

De Russische invasie in Oekraïne, de bezetting en de aanhoudende genocide in Palestina, de inperking en dehumanisering van transpersonen door het Hooggerechtshof in het Verenigd Koninkrijk. Mensenrechtenschendingen, hongersnoden, oorlogen en humanitaire rampen in de Democratische Republiek Congo, Haïti en Soedan. Het verbannen van ‘woke’ taalgebruik in de Verenigde Staten, extreemrechtse aanslagen in Duitsland. Misogynie en fascisme die hoogtij vieren, de onophoudelijke xenofobie in Nederland en ver daarbuiten, de toenemende geopolitieke dreigingen en wereldwijde afname van sociale en economische zekerheden. De lijst van misstanden is oneindig, als je met open ogen om je heen kijkt. Of ‘woke’ bent, zoals sommigen zeggen. Het is moeilijk om hoopvol te blijven. We leven in een wereld waarin uitbuiting en kapitalisme een haast religieuze tandem vormen. Met buikpijn en een bloedend hart kijk ik naar het nieuws. Het is onmogelijk om dit niet te benoemen in een boek dat gaat over grenzen en de vraag wat die betekenen. Het is mijn taak als maker om over deze tijd te reflecteren, zelfs als het gaat om een momentopname. Toch poog ik met hoop en liefde naar de wereld te kijken, ook wanneer die blik ondenkbaar lijkt.

De afgelopen jaren kwam ik erachter dat kwetsbaarheid geen zwakte is, maar juist een vorm van weerbaarheid.

In een wereld waarin we al het verre steeds van dichtbij kunnen bekijken, verlang ik er juist naar om alles wat nabij is van op een afstand te zien. Zijn we nog in staat om naast de wereldproblematiek ook te reflecteren over de grenzen in onze eigen levens? In wat volgt neem ik je mee naar Den Haag, Rotterdam en Barcelona, naar persoonlijke ervaringen waarbij ik op mijn eigen manier diverse, soms ogenschijnlijk uiteenlopende thema’s onderzoek, zoals vriendschap, werk, liefde, moederschap, uitsluitingsmechanismen, polyamorie, gemeenschapsvorming en zelfontwikkeling. Hoewel deze onderwerpen op het eerste gezicht willekeurig lijken, is er toch een rode draad: de voor lief genomen normativiteit die ons allen in zijn greep houdt. En ja, ik gebruik ‘zijn’, niet alleen omdat ‘greep’ taalkundig een mannelijk woord is, maar omdat ik wil aantonen dat de zogenaamde ‘vanzelfsprekende’ normen en waarden de gevolgen zijn van een heteronormatieve patriarchale samenleving.

Munganyende Hélène Christelle schreef eens in een persoonlijke brief: ‘De wereld staat in brand en die vlammen slaan helaas soms naar binnen. Ook ik moest eraan geloven. Een tijd als deze dwingt ons, als makers, doeners en denkers die zich inzetten voor een betere wereld, tot vertraging.’ Het bracht me tot bezinning. Hoewel ik het moeilijk vind, moet ik toegeven dat vertragen inderdaad cruciaal is. Kunstenaar en Queer activist Sioe Jeng Tsao begint diens boek Mijn tijd in de zon met: ‘In een wereld die voortdurend van je eist om hard te worden, is het moedigste wat je kunt doen zacht blijven.’ Beide auteurs geven aan dat het belangrijk is om kwetsbaar te zijn, empathie te tonen waar nodig en een omgeving te creëren waarin zorg en toewijding kernwaarden zijn. De afgelopen jaren kwam ik erachter dat kwetsbaarheid geen zwakte is, maar juist een vorm van weerbaarheid. Dat protesteren niet enkel op straat begint maar ook in ons lichaam, en onthouding een reactie vormt tegen de snelheid van onze graaicultuur, waarin we alleen maar meer willen én moeten. Dat medestanders vinden bijdraagt aan ons welzijn.

Met mijn verhalen hoop ik handvatten te bieden om op kleine schaal voornoemde grote onderwerpen kritisch tegen het licht te houden, te onderzoeken en vanuit eigen intuïtie een mening te vormen. We leren dat intuïtie slechts een onderbuikgevoel is – verwaarloosbaar –, maar dat is een leugen. We leven soms te veel met ons hoofd en redeneren onszelf dood, maar, lieve lezer, daar heb je niet veel aan als je in een kist geborgen onder de grond ligt. Vertrouw op het ritme van je hart, wanneer het een spreekwoordelijk sprongetje maakt of even stil blijft staan. Luister goed naar de gevoelens die daaruit voortkomen. Kom in actie. Het gaat je goed doen.

Dit is een voorpublicatie uit het boekessay Nooit genoeg van Sharvin Ramjan, dat op 4 november 2025 verschijnt bij Academia Press in de reeks Karakters, essays over filosofie en cultuurkritiek in zakformaat. De Karakters zijn een samenwerking van Studium Generale Gent, Academia Press, deBuren en rekto:verso.

De boekvoorstelling vindt plaats op 2 december 2025 om 19:30 uur in de Kazematten, Gent. Sharvin zal er voorlezen uit Nooit Genoeg. Daarna volgt een gesprek over grenzen in werk en relaties met Kelia Kaniki Masengo en enkele artistieke interventies. Tickets via KASK & Conservatorium en Studium Generale.

Nooit genoeg
Sharvin Ramjan
Paperback
EAN: 99789020988291
€ 14,99