Nijntje: nostalgie met oren

Door Jan-Willem Anker, op Fri Dec 22 2017 11:00:00 GMT+0000

Dick Bruna’s witte konijn Nijntje is wereldberoemd. Maar welk mens- en wereldbeeld dient Nijntje eigenlijk? Tijd voor een duik ‘down the rabbit hole’, om te ontdekken wat zich allemaal schuilhoudt onder de ogenschijnlijk zo simpele konijnenwereld van Nijntje Pluis. Langs volgehouden traditionalisme uit de jaren 1930, slim gekapitaliseerd, kom je uiteindelijk uit bij universele wereldvrede.

Na Dick Bruna’s overlijden begin 2017 pakten Nederlandse bladen uit met eerbiedige en lovende necrologieën. Carel Peeters en Thomas de Veen schreven over de universaliteit en de eenvoud van Bruna’s werk. Van dat werk, dat bestaat uit onder meer Boris en Barbara, Betje Big en Snuffie, is Nijntje de bekendste creatie.

Natuurlijk, minimalisme is altijd Bruna’s handelsmerk geweest. Bruna’s beeldtaal kenmerkt zich door een strenge beperking van het aantal vlakken, het gebruik van louter primaire kleuren en zeer subtiel aangebrachte gezichtsexpressie. Dat heeft tot prachtige resultaten geleid, zoals zijn tekening van Nijntje die door het bos fietst of die van Nijntje die verstoppertje speelt: hoogtepunten van abstractie. Van Nijntje die zich achter een boom verstopt resteren enkele lijntjes. Inderdaad, het woord Nijntje roept ook het herkenbare ‘lijntje’ van Bruna op.

In een halve eeuw is Nijntje onvervreemdbaar cultuurgoed geworden. Een prestatie van formaat.

In Nederland is Nijntje al decennia alomtegenwoordig. Het is goed mogelijk dat bijna iedereen tussen de 6 en 60 in Nederland is opgegroeid met Nijntje. De eerste aflevering verscheen in 1955. Het succes werd in 2015 bekroond met een museum in Utrecht, de opvolger van het Dick Bruna Huis. Binnen een halve eeuw is Nijntje onvervreemdbaar cultuurgoed geworden. Een prestatie van formaat.

En ook buiten de landsgrenzen heeft Nijntje – vooral onder de naam Miffy – enorme bekendheid verworven, met vertalingen in alle grote en minder grote talen. Is Bruna daarmee niet toegetreden tot het selectieve rijtje van wereldberoemde Nederlandse schrijvers en kunstenaars als Anne Frank, Erasmus, Rembrandt, Van Gogh, Vermeer en… Mondriaan, aan wie Bruna zo schatplichtig is?

Kapitalistisch konijn

De omvang van Nijntjes succes is mede te danken aan de daverende hoeveelheid merchandise die er verkocht wordt, van mokken en kommen tot – ik citeer nijntje.nl – ‘knuffels, boxspeeltjes, puzzels, spellen en het opblaasbare speelgoed’ en ‘van babyspeelgoed tot woondecoratie’, zoals bleek uit een artikel in de Volkskrant. In Nederland zijn er twee vestigingen van ‘De winkel van Nijntje’, in Maastricht en Amsterdam. Ook in Engeland bevindt er zich eentje, net als in Duitsland. Tegelijk is er een animatieserie gemaakt, uitgebracht op DVD. Er waren theatervoorstellingen en in 2013 verscheen de bioscoopfilm. Bruna heeft bovendien de opvoering van vier musicals kunnen meemaken.

Nijntje in Maastricht

Waarom is Nijntje zo onweerstaanbaar? Volgens nijntje.nl komt dat omdat ze kinderen over de hele wereld ‘een warm en prettig gevoel van veiligheid’ geeft. ‘Veel kinderen herkennen zich in haar avonturen. Ze is ongecompliceerd en onschuldig, is positief en staat open voor nieuwe ervaringen.’

Aan dat warme en prettige gevoel van veiligheid hangt wel een prijskaartje. Nijntje is namelijk een superkapitalistisch konijn! Mercis BV, door Bruna zelf in 1971 opgericht om zijn zakelijke belangen te behartigen, haalt al jaren het onderste uit de kan. Toen het Financieel Dagblad er enkele jaren geleden probeerde achter te komen wat Bruna heeft verdiend met zijn ‘cash-konijn’, moest de krant besluiten dat het ging om ‘een goed bewaard geheim’. Het Financieel Dagblad weet die geheimzinnigheid aan het feit dat Kapstok BV, waar Mercis BV is ondergebracht en waar ‘het meeste vermogen zit’, sinds 2008 geen jaarverslag meer deponeert bij de Kamer van Koophandel. Het vermogen van Bruna zelf werd door de krant op zo’n vijftig miljoen euro geschat, en de waarde van het merk op zo’n 190 miljoen (zich weliswaar baserend op niet nader genoemde Engelse media).

Grote bedrijven leunen graag op een juridisch team om hun winkel te beschermen. Zo ook Mercis BV, dat zijn intellectueel eigendom wereldwijd te vuur en te zwaard verdedigt. Bruna zelf verfoeide het epigonisme van Hello Kitty, ontworpen door de Japanse Yuko Shimizu, en uitgebaat door het bedrijf Sanrio. In The Daily Telegraph zei Bruna over Hello Kitty in prachtig hompelend Engels: ‘That is a copy, I think. I don't like that at all. I always think, “No, don't do that. Try to make something that you think of yourself.”

Parodieën werden lange tijd min of meer onmogelijk gemaakt onder druk van advocatenbrieven

Volgens NRC Handelsblad werden parodieën lange tijd min of meer onmogelijk gemaakt onder druk van advocatenbrieven. Regelmatig werd de strijd in de rechtszaal gevoerd. In 2006 verwijderde Geenstijl tandenknarsend een ‘aanstootgevende’ afbeelding op last van advocatenkantoor Van Doorne. Eerder staakte SIRE een campagne met Nijntje erin omdat Bruna het niks vond. Maar tegen de site Punt, dat parodieën verspreidde, leed Mercis BV in 2009 deels een nederlaag. De spitsvondigste parodie werd verboden: een tekening van Nijntje met haar oom in een vliegtuig vlakbij een groot gebouw onder de titel: ‘Nijn eleven’, nog steeds te vinden op… internet.

Als ik dit allemaal eerder had geweten, had ik mijn hoogbejaarde grootmoeder zeker gewaarschuwd toen zij enkele jaren geleden, zonder toestemming te vragen aan Mercis, dertig Nijntjes had gebreid voor een goed doel. Gelukkig ontving zij geen brief.

Bij zo’n die-hard-kapitalistische attitude horen natuurlijk ook initiatieven zonder winstoogmerk. Zo brachten in 2015 allerlei kunstenaars een ode aan Nijntje voor haar zestigste verjaardag. De ‘Nijntje Art Parade’ werd ondersteund door UNICEF. En in 2001 verklaarde directeur Marja Kerkhof in het Volkskrant-artikel ‘Nijntje is nu lekker rond en rijk’ dat een deel van de eenenveertig vertalingen verliesgevend was: ‘Op Albanië leggen we gewoon toe’. De reden was volgens Mercis dat het bedrijf ‘een breed publiek wilde bereiken.’ Het lekker ronde en dikke konijn kon zich dit verlies eenvoudig permitteren.

Brave burger in de knop

Zelf ben ik pas echt in aanraking gekomen met het werk van Dick Bruna nadat ik vader ben geworden, al kan het bijna niet anders dan dat er in de vroege jaren 1980 in mijn ouderlijk huis in Krimpen aan de Lek ook regelmatig Nijntjes rond hebben geslingerd. Ik herinner me daar gek genoeg niets van. Vermoedelijk zat ik toen al veel voor de televisie mijn Engels te oefenen. Des te onbevangener kan ik tegenwoordig zijn! Want wat is dat eigenlijk voor een wereld die Bruna met Nijntje geschreven en getekend heeft? Dat Bruna zelf eenvoud nastreefde in zijn meer dan dertig Nijntje-verhalen, betekent nog niet automatisch dat het verbeelde óók eenvoudig is.

Alle Nijntjes in het Nijntje Museum in Utrecht

Op het eerste gezicht lijkt er een herkenbare wereld opgetrokken te worden. Nijntje is de drie- à vierjarige dochter van Meneer en Mevrouw Pluis. Haar omgeving wordt bevolkt door konijnen die zich menselijk gedragen. Ze dragen kleren, wonen in een huis, slapen in een bed, reinigen zichzelf door in bad te gaan, schoffelen de tuin, gaan naar school, doen een boodschap, enzovoort. Op een gegeven moment gaat Nijntje naar school, dus dan is ze minimaal vier. Nijntje heeft vriendinnetjes en speelt graag buiten. Ze heeft een levendige fantasie. Meerdere keren zijn haar dromen uitgangspunt van een verhaaltje.

Nijntjes avonturen zijn bijna altijd vrolijk, op een enkele keer na. Dan moet ze naar het ziekenhuis om haar keelamandelen te laten knippen. In Nijntje huilt is ze in paniek omdat ze haar knuffel kwijt is. En haar oma overlijdt in Lieve oma pluis, de ernstigste aflevering van Nijntje.

Slechts één keer rijdt Nijntje een scheve schaats, in Nijntje is stout, waarin ze wat toffees uit de winkel pikt. In de regel is Nijntje echter niet stout. Ze heeft een goed ontwikkeld geweten en verzet zich, in Hangoor, tegen pestgedrag op school, waaruit blijkt dat ze empathisch is. Nijntje maakt tijdens een toespraak aan haar klas duidelijk dat Daan geen hangoor meer genoemd mag worden: een van Nijntjes zeldzame expliciet politieke handelingen. Nijntje vertoont al alle trekken van een goede en verantwoorde burger.

In Hangoor verzet Nijntje zich tegen pestgedrag op school: een van haar zeldzame expliciet politieke handelingen

Nijntje is woonachtig in ‘Konijnenland’. Afgaande op de eerste ‘Nijntje’, woont ze niet in de stad, maar op een landelijke plek, mogelijk een dorp op het platteland. De dieren die Nijntje na haar geboorte komen bekijken, zijn namelijk allemaal boerderijdieren (een koe, haan, kip, kuikens).

In Koningin Nijntje (2007) droomt Nijntje dat ze koningin is van Konijnenland. Van besturen komt in deze verbeelding van een monarchie weinig terecht. Als koningin verricht Nijntje vooral symbolische handelingen: lintjes knippen, publiekelijk rouwen als er naars is gebeurd, ze zwaait graag. Je zou kunnen zeggen dat de verantwoordelijkheid voor het landsbestuur niet bij haar ligt, het is ook de fantasie van een kind natuurlijk. Deze situatie komt wel sterk overeen met die van Nederland, waarin het hoofd van de koninklijke familie formeel nauwelijks politieke macht heeft.

Een wereld van weleer

Wat familie en vrienden betreft, is Nijntjes wereld overzichtelijk. Ze heeft ouders en slechts één stel grootouders. Ook heeft ze een oom, ‘oom vliegenier’, en een tante, ‘tante trijn’ (Bruna gebruikte nooit hoofdletters), die als een soort ouwe vrijster herkenbaar gekleed gaat in een groene jurk met oranje stippen. In 1996 overlijdt Nijntjes oma, opa blijft achter als weduwnaar. Nijntje is lang enig kind, maar in 2003, in Kleine Pluis, krijgt ze een broertje of zusje genaamd Pluis. Omdat Pluis’ familienaam ook Pluis is zou het nieuwe kind dus Pluis Pluis moeten heten (zoiets als Humbert Humbert), maar waarschijnlijk wil deze naam vooral aanduiden dat de familie Pluis een nieuwe telg kent.

Nijntjes beste vriendinnen heten Aagje en Willemijn. Aagje is een ouderwetse naam, spreekwoordelijk zelfs: ‘nieuwsgierig aagje’. Nijntje heeft ook een naamloze vriendin bij wie ze gaat logeren. Tot slot is er haar penvriendin Nina, die op een dag met het vliegtuig op bezoek komt (over Nina straks nog meer).

In Nijntjes zestigjarig bestaan verandert de omgeving niet wezenlijk. Als je de technologische ontwikkeling bestudeert, dan blijkt dat die ongeveer is blijven steken in de jaren 1950, misschien zelfs eerder. In Nijntje wordt een verdwenen wereld opgeroepen. In Nijntje vliegt, verschenen in 1970, komt oom vliegenier langs om een tochtje te maken, in een propellervliegtuig. Oom moet een liefhebber zijn, want modernere passagiersvliegtuigen bestaan al, zo blijkt uit Nijntje en Nina (maar dan zijn we al in 1999). Er zijn ook bussen en treinen.

Nijntjes ouders zijn zelf in het bezit van een auto, een cabriolet nog wel, zonder autogordel (die werd in Nederland pas in 1975 verplicht gesteld). Het reservewiel is op de achterklep bevestigd. Wat het type auto betreft, neig ik naar een Triumph, maar ik geef toe dat dit nattevingerwerk is. In elk geval was deze auto zelfs al een oldtimer in 1975, toen Nijntje in de speeltuin verscheen – waardoor je Nijntje ook zou kunnen situeren aan het begin van de jaren 1930, toen Bruna zelf vier was, de leeftijd waarin hij naar eigen zeggen is blijven steken. Was Nijntje bij verschijning al een nostalgisch konijn? Wellicht viel het niet zo op, omdat de aan Matisse en Mondriaan ontleende beeldtaal in de jaren 1950 van vooruitstrevendheid moet hebben getuigd.

Nijntje zul je niet snel zien gamen, ze speelt vooral buiten

De telefoon komt slechts sporadisch voor. In Een fluit voor Nijntje, verschenen in 2005 (!), belt opa Pluis Nijntje op en heeft daarbij een knots van een hoorn in zijn hand. Computers zijn geheel afwezig. Nijntje zul je niet snel zien gamen, ze speelt vooral buiten: verstoppertje spelen, ‘krijgertje’ spelen, stenen zoeken, overgooien met de bal, dansen en zingen. Als communicatiemiddel heeft de brief de overhand: zowel in De brief van Nijntje, Nijntje en Nina als in Nijntje gaat logeren zet een brief het verhaal in gang.

Tot slot nog iets over de kleding: die komt nogal traditioneel op me over, uit een periode toen de consumptiemaatschappij nog ver weg was. Moeder is doorgaans in blauwe jurk gekleed, met een rode kralenketting (wellicht verwijzend naar het bloedkoralen snoer dat vroeger onder meer in Volendam gedragen werden). Vader is uitgedost in een blauwkleurig pak, met een wit overhemd en een rode stropdas. Opa en oma Pluis zijn, op zijn Veluws haast, geheel in het zwart gekleed: opa draagt een wit overhemd onder zijn jasje en een zwarte das, oma is afgebeeld met een gouden hanger.

Vrouwen aan de haard

Dat Nijntje in een wereld van weleer woont, blijkt ook uit de traditionele rolpatronen die erin worden gereproduceerd. Moeder doet de boodschappen en bevindt zich vooral in de buurt van het huis. De eerste aflevering van Nijntje zette meteen de toon: mevrouw Pluis ‘zorgde voor het huis’, eerst ‘veegde zij de mat’, daarna ‘ging zij naar de stad’. Moeder Pluis speelt ook een meer zorgende rol dan Vader Pluis. Als Nijntje keelpijn heeft, is het Moeder Pluis die met haar naar de dokter gaat. En als Nijntje snoepjes heeft gestolen, toont ook zij haar afkeuring.

De hele familie Pluis in Nijntje de Musical, 2012

Vader verschijnt vooral ten tonele om leuke actieve uitstapjes voor te stellen, zoals tochtjes naar de speeltuin en naar zee. Ook werkt hij in de tuin. Wanneer het gezin Pluis met de auto ergens heen gaat, naar het vliegveld om Nina op te halen of naar de speeltuin (die curieus genoeg wel op een uur rijden ligt), zit steevast Vader Pluis achter het stuur.

Moeder Pluis komt met het idee om naar een museum voor beeldende kunst te gaan. Zij is van de kunst en de creativiteit. Zij knipt gaten in een oud laken zodat Nijntje zich kan verkleden als spook. Ook breien moeder en oma allebei. Oma leert het zelfs aan Nijntje, waardoor zij na oma’s overlijden in staat is om een sjaal voor Opa Pluis te breien en een muis voor Kleine Pluis.

Mannen gaan op avontuur, vrouwen zijn huismussen?

Opa houdt van klussen in de schuur en is in staat om een fluit en een step te maken. En al laat hij Nijntje nooit de kneepjes van het vak zien, toch weet Nijntje goed met hout om te gaan. In de winter bouwt ze een vogelhuisje. Ze heeft ook zelf een foto van haar penvriendin Nina ingelijst. Hoewel Nijntje dus met overwegend traditionele rolpatronen op lijkt te groeien, beschikt zij dus ook over vaardigheden die eerder aan jongens worden toegeschreven. Nijntje is dus moderner dan haar ouders.

De twee vrijgezellen in het leven van Nijntje, Oom Vliegenier en Tante Trijn, spiegelen elkaar in zekere zin. Tante Trijn is vooral thuis te vinden, een huis dat eenzaam op een heuvel staat. Oom Vliegenier maakt zijn naam waar door de wereld te verkennen per vliegtuig. Mannen gaan op avontuur, vrouwen zijn huismussen?

Etnisch wit

Eerder schreef ik al dat de consumptiemaatschappij nog geen echte voet aan de grond heeft gekregen in de wereld van Nijntje. Dat betekent niet dat zij in een streng gelovige gemeenschap opgroeit. Nijntjes houding ten opzichte van het christendom is gematigd positief te noemen. Het kerkgebouw wordt weliswaar louter van buiten getoond in Nijntje in de sneeuw, maar er staat wel: ‘wat is de kerk ook fijn’. Bij de dood van Oma Pluis krijgt de dominee of pastoor echter geen rol toebedeeld. Vader Pluis eist de hoofdrol op met een toespraak. Wel wordt de geboorte van Nijntje aangekondigd door een engeltje, een heuse ‘annunciatie’ zoals Carel Peeters mooi heeft opgemerkt. Beschikt Nijntje soms over verlossende krachten?

Wanneer Nijntje jarig is, ziet het eruit alsof haar ouders voor haar de Olympische groet brengen

Dat er een Nederland van weleer wordt opgeroepen, vindt ook ondersteuning in Bruna’s soms archaïsche zinswendingen. Wat te denken van deze regels (uit Hangoor): ‘er kwam een nieuwe jongen / bij nijntje in de klas / en iedereen was heel benieuwd / hoe of die jongen was.’

Ook de formele manier waarop Nijntje met haar ouders communiceert, doet aan lang vervlogen tijden denken: ze noemt hen nooit ‘papa’ en ‘mama’. Voor de verteller gaan ze slechts door het leven als ‘Vader Pluis’ en ‘Moeder Pluis’. Wanneer Nijntje jarig is, loopt ze in een nette jurk naar beneden en treft daar haar ouders aan. Die staan naast elkaar, met allebei de rechterarm stijf omhoog, en de linkerhand achter de rug gevouwen. Het ziet eruit alsof ze de Olympische groet brengen. In plaats van Nijntje te feliciteren en haar te knuffelen, ‘roepen’ ze ‘leve nijn’. Nijntje knuffelt haar ouders ook niet, maar zegt slechts: ‘dank jullie wel / het wordt vandaag vast fijn’. In dat woordje ‘vast’ lees ik vooral onzekerheid. Als Nijntje naar bed gaat, dankt ze haar ouders plechtig: ‘heel hartelijk bedankt / het was een fijne dag’.

Heel interessant in dat verband is ook Nijntje en Nina (uit 1999). Nijntjes penvriendin Nina, woonachtig ‘in een land, heel ver / van nijntjes land vandaan’, nodigt zichzelf per brief bij Nijntje uit. Ze neemt een vliegtuig, van het soort dat vroeger een jumbojet heette. Als minderjarige alleen met het vliegtuig overvliegen vanuit een ‘land, heel ver / van nijntjes land vandaan’ is natuurlijk heel merkwaardig. Het suggereert bovendien dat Nina over behoorlijk wat middelen beschikt. Behoren Nijntje (de cabriolet weer indachtig) en Nina tot de hogere burgerij, tot de upper class?

Hoe dan ook, het is de eerste keer dat Nijntje en Nina elkaar ontmoeten. En wat blijkt? Nina heeft een bruine vacht! Nijntje is dus niet louter mondriaanwit, als konijn is ze ook etnisch wit! Omdat Nijntje en Nina elkaar verstaan en in het Nederlands gecorrespondeerd hebben, ligt het voor de hand dat Nina uit de voormalige kolonie Suriname komt. De bruine kleur van Nina’s vacht wordt twee keer onderwerp van gesprek: ‘ik vind jouw kleur mooi, zei nijn / jij bent zo prachtig bruin’. En voor ze naar bed gaan, tijdens het uitkleden, bewondert Nijntje Nina’s bruine buik. Ook Nina’s atletisch vermogen maakt indruk: ‘wat kon die nina hollen zeg / en nijn erachter aan’.

De nostalgie richt zich op een verdwenen wereld die je patriarchaal, overwegend christelijk en wit kunt noemen

Konijnenland blijkt dus met terugwerkende kracht een land te zijn waar louter witte konijnen leven. Bruine, fysiek sterke konijnen (een stereotypering van heb ik jou daar) wonen elders, ‘in een land, heel ver / van nijntje’s land vandaan’. Daaruit spreekt, hoe je het ook wendt of keert, een sterk staaltje reactionair denken, want in 1999 woonden er al heel wat bruine konijntjes in Nederland-Konijnenland.

Primaire nostalgie

Is Nijntje nostalgie met oren? Een heerlijk overzichtelijke wereld, in alle opzichten! Bruna heeft een opgeruimd universum geschapen waarin wezens en voorwerpen met dikke zwarte lijnen stevig afgebakend zijn. De bezem is er stevig doorheen gehaald: nergens een vuiltje of smetje te vinden, zelfs in het bos niet. Niets is er schimmig, mistig, vaag of troebel. Mengkleuren gebruikte Bruna niet, hij koos immers louter voor primaire kleuren. Dat is ook de kracht ervan!

Om de wereld van Nijntje te typeren zou ik ‘universaliteit’ en ‘eenvoud’ dus willen vervangen door ‘nostalgie’ en ‘overzichtelijkheid’. De nostalgie richt zich op een verdwenen wereld die je patriarchaal, overwegend christelijk en wit kunt noemen: de good old days, toen niemand ooit van de global village had gehoord. Lang nog voordat nostalgie door de politiek in binnen- en buitenland geïnstrumentaliseerd werd, kon zij al wel op grote schaal commercieel worden uitgebuit.

Bruna heeft weinig oog gehad voor maatschappelijke ontwikkelingen. De verhouding tussen zwart en wit was in 1999 al volledig achterhaald, ook de man-vrouwverhoudingen waren al behoorlijk veranderd. Maar in het universum van Nijntje trouwen mannetjeskonijnen met vrouwtjeskonijnen en – geheel tegen de konijnennatuur in – wippen ze niet als konijnen, maar krijgen ze keurig twee kindjes.

Dick Bruna in zijn werkkamer, 2011

Het vrouwtjeskonijn houdt zich met de opvoeding bezig. Vader is niet erg aanwezig, tenzij het is om een leuke activiteit voor te stellen. Hier is nog een pijnlijke parallel te trekken met Bruna’s eigen leven. Uit Celine Ruttens Gesprekken met Dick Bruna blijkt dat hij zich nauwelijks heeft bekommerd om de opvoeding van zijn drie kinderen. Zoals Bruna’s echtgenote opmerkt: ‘Het was niet zo dat Dick een slechte vader was, helemaal niet. Hij was alleen gewoon nooit thuis.’

Het is een beeld dat door Bruna’s drie kinderen wordt bevestigd. In zijn ietwat onhandige poging om dit beeld te nuanceren, bevestigt zoon Marc het alleen maar: ‘Het beeld dat mijn moeder van hem heeft, dat hij altijd maar zou werken en nooit thuis was, is niet waar. Hij was ieder dag wel een paar uur thuis, maar dan was dikwijls zijn hoofd achtergebleven in het atelier.’

Wereldvrede voor iedereen

Met Nijntje’s droom heeft Bruna een wereldutopie willen tekenen, met zwart en wit voor altijd verenigd in een zoete droom in de hemelen

Is het werkelijk allemaal zo erg? Ter verdediging van Bruna zou ik tot slot Nijntje’s droom willen noemen, die voor het eerst verscheen in 1979. Dit verhaal is een vreemde eend in de bijt, want het is het enige zonder tekst. Een verademing, want Bruna was toch een beetje een kruimeldichter. Nijntje’s droom is veruit de beste en meest ambitieuze Nijntje. Bijzonder eraan is dat ook Nina er al in wordt geïntroduceerd, zij het zonder naam (tekst is immers afwezig).

Nijntje zweeft op een wolk door de hemel. Zij ontmoet daar een ander (bruin) konijntje, eveneens gezeteld op een wolk. Een tijdje zweven ze samen door de hemel. Per wolk doen ze enkele hemellichamen aan: de sterren, vallende sterren en de maan. Vooral die vallende sterren zijn schitterend. Nadat ze allebei op de maan (in eerste kwartier) gezeten hebben, als was het aangename fauteuil, vliegen ze samen op dezelfde wolk verder. Aan het slot vallen ze naast elkaar met hun armen om elkaar geslagen in slaap.

Omdat ze aan het slot in slaap vallen, is de droom realiteit geworden. In de jaren voor zijn dood was Bruna begonnen met meditatie. Voor zijn zenleraar ontwierp hij een vignet met de tekst ‘World Peace is Possible’. Ik kan het niet bewijzen, maar ik heb sterk het gevoel dat Bruna veertig jaar eerder met Nijntje’s droom een allegorie van wereldvrede heeft willen tekenen, een utopische voorstelling ervan, met zwart en wit voor altijd verenigd in een zoete droom in de hemelen.

Nijntje’s droom lost de Messiaanse verwachting in die door de engel is geschapen. Het zou zomaar een Nijntje-versie kunnen zijn van Beethovens uitvoering van Ode an die Freude: ‘Himmlische, dein Heiligtum! / Deine Zauber binden wieder / Was die Mode streng geteilt; / Alle Menschen werden Brüder / Wo dein sanfter Flügel weilt’. Ode an die Freude is, met aangepaste tekst, door de Europese Unie uitgeroepen tot Europees Volkslied.

Nijntje is ook in Albanië te lezen.