NEE tegen zwart-wit dekolonisering

Door Mohamed Ikoubaân, op Tue Jun 08 2021 22:00:00 GMT+0000

Sinds men in ons land in de jaren 1980 tot de vaststelling is gekomen dat de ‘gastarbeiders’, die door de Belgische overheid in de jaren 1960 werden ‘uitgenodigd’ om mee te bouwen aan de naoorlogse economische boom, niet van plan waren terug te keren naar hun landen van herkomst, woedt er om de paar jaar een debat.

Mijn aankomst in België viel ongeveer samen met de oprichting van het Koninklijk Commissariaat voor Migrantenbeleid in 1988 en de geboorte van het Belgische migranten- en integratiedebat. Het viseerde vooral inwoners afkomstig uit niet-Europese landen, hoofdzakelijk Turken en Marokkanen.

Toen men besefte dat de nakomelingen van de eerste generatie migranten, die hier geboren en getogen zijn, nooit immigreerden, kreeg het beest een andere naam: het multiculturele debat. In 2000 publiceerde de Nederlandse essayist en hoogleraar Paul Scheffer zijn ophefmakende essay ‘Het multiculturele drama’. Het multiculturalisme had gefaald, schreef hij. Maar niet getreurd, want sociale technologen stonden klaar met een ander toverwoord: superdiversiteit.

'Als al deze debatten iets gemeenschappelijk hebben, dan is dat het feit dat ze niet bedacht zijn door de mensen over wie het gaat.'

Aan het allochtonendebat kwam abrupt een einde toen twee machtige witte structuren, de krant De Morgen en de Stad Gent beslisten, eenzijdig en zonder de mening te vragen van de mensen over wie het ging, het woord allochtoon af te schaffen. Sinds 11 september 2001 werd de Marokkaan, de Turk, de migrant, … geleidelijk aan door de moslim vervangen. Een vermoedelijke link naar de imaginaire moslimgemeenschap annuleert onherroepelijk alle andere aspecten van een identiteit. Later volgde op het islamdebat ook nog het vluchtelingendebat.

De spelregels

Als al deze debatten iets gemeenschappelijk hebben, dan is dat het feit dat ze niet bedacht zijn door de mensen over wie het gaat. Ze bepaalden noch de inhoud noch de spelregels mee. Daardoor worden het meestal welles-nietesdiscussies of dovemansgesprekken. Van een echt debat is geen sprake. Zowel de gebruikte terminologie, de ‘probleemstelling’ als de voorgestelde ‘oplossingen’ worden eenzijdig bepaald door de heersende groep. De weg die inwoners met een migratieachtergrond moeten afleggen om het statuut van volwaardig burgerschap te bereiken is bezaaid met hindernissen. De begrippen gastarbeider, immigrant, allochtoon, nieuwe Belg, … zijn uitgevonden door de ontvangende samenleving om je telkens te herinneren aan je anders-zijn. De voorwaarden om erbij te horen zijn echter diffuus. Je scharen achter de principes van de democratische rechtsstaat en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens volstaat vandaag niet. Je naam, je huidskleur, je eetgewoontes, je muziekvoorkeuren verraden dat je niet van hier bent en voor velen nooit van hier zal zijn.

Het dekoloniseringsdebat verwijst ook naar een van de meeste barbaarse en lugubere praktijken in de geschiedenis van de mensheid: de slavernij.

Wil je als lid van een etnisch-culturele minderheid deelnemen aan het maatschappelijke debat, dan zal je je moeten schikken naar de regels die op voorhand bepaald zijn. Veel interessante stemmen zijn monddood gemaakt omdat ze te radicaal of te genuanceerd werden bevonden over onderwerpen waarbij de uitkomst van het debat al vaststond. Zo organiseerde het AfricaMuseum voor de heropening in december 2018 een consultatieronde met experts uit de Afrikaanse diaspora, maar negeerde de meeste aanbevelingen. Wil je aan belangenbehartiging doen, dan moet je ook niet te hard roepen en al zeker niet zeuren over beleid, ongelijkheid en discriminatie. Dat ondervond onlangs ook het Minderhedenforum dat door Bart Somers, Vlaams minister bevoegd voor Inburgering en Gelijke Kansen, opzij werd geschoven als gesprekspartner ten voordele van de minder kritische fantoomorganisatie Join.Vlaanderen.

En toen we dachten dat we moe gedebatteerd waren en dat alles was gezegd, rees ‘uit het niets’ het 'dekoloniseringsdebat'.

Ook de thema’s waarover mag gedebatteerd worden zijn meestal door de meerderheidsgroep bepaald. Stemmen uit minderheidsgroepen willen spreken over maatschappelijke ongelijkheid, racisme en discriminatie, de heersende elite over identiteit en cultuurverschillen. Zo werd in juli 1981 wel de Antiracismewet gestemd, maar veroorzaakte het woord ‘praktijktests’ onlangs bijna een crisis in de Vlaamse regering. Hoewel wetenschappelijk bewezen is dat praktijktests het enige effectieve middel zijn om de even wetenschappelijk bewezen discriminatie van etnisch-culturele minderheden op de arbeids- en huurmarkt te bestrijden. Een algemeen hoofddoekenverbod in het Gemeenschapsonderwijs (GO!) kon wél onmiddellijk worden ingevoerd, zonder enig bewijs dat het dragen ervan tot onderdrukking van de vrouw leidt of de neutraliteit in het gevaar brengt, zoals de tegenstanders ervan beweren. En wanneer Rachida Lamrabet, auteur van onder andere het essay Zwijg, allochtoon!, deze kwestie aankaart in een tekst op vraag van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) voor een boek met de titel Zonder wrijving geen glans, wordt ze gecensureerd en haar bijdrage geweigerd! Haar tekst zou volgens de Vlor de polarisatie in de hand werken.

Herschikken van machtsverhoudingen

En toen we dachten dat we moe gedebatteerd waren en dat alles was gezegd, rees ‘uit het niets’ het dekoloniseringsdebat. Is dit een nieuw debat of gewoonweg oude wijn in nieuwe zakken? Dekolonisering of dekolonisatie verwijst in eerste instantie naar het onafhankelijk worden van de Europese kolonies wereldwijd, een proces dat in 1946 startte en in een stroomversnelling kwam na de Tweede Wereldoorlog. Het dekoloniseringsdebat bij ons vindt zijn oorsprong in deze geschiedenis, maar verwijst vooral naar de gevolgen die ex-kolonies en de diaspora’s in Europa ondervonden van de koloniale ideologie. Dit denksysteem moest de onderwerping, de uitbuiting, en in veel gevallen, de uitroeiing van andere volkeren rechtvaardigen. Ondanks het feit dat de moderne wetenschap de racistische ideologieën die hieraan ten grondslag liggen ontkracht heeft, bleven deze denkbeelden verder leven of werden vervangen door een nieuw discours.

Het valt op dat, door de hoeveelheid aandacht die gaat naar koloniale symbolen, dat het dekoloniseringsdebat verworden is tot een metadebat, een debat over het debat.

Met uitzondering misschien van de witte suprematisten, spreekt men tegenwoordig niet meer over ras maar eerder over ‘onze eigen waarden en normen’, over ‘onoverbrugbare cultuurverschillen’ en over de ‘eigen cultuur en identiteit’, die moet beschermd worden tegen ‘vreemde’ invloeden. Logischerwijs zou een dekoloniseringsproces gaan over al de volkeren uit de ex-kolonies en hun diaspora’s in Europa. Wanneer we kijken naar onder andere economische en maatschappelijke ongelijkheid, racisme en discriminatie, beeldvorming en representatie verschilt het lot van een Indiër in Londen niet veel van dat van een Algerijn in Parijs of een Congolees in Brussel.

Standbeeld van Leopold II in Oostende © Wikimedia Commons

Bij de Black Lives Matter-beweging in de Verenigde Staten is het logisch dat de focus ligt op antizwart racisme en discriminatie van de Afro-Amerikanen, aangezien slavernij en rassensegregatie in het DNA van de Amerikaanse natievorming zit. Ook in Europa lijkt dekolonisering het debat van de Zwart- Afrikaanse gemeenschappen te worden. Een tot niet zo lang geleden onzichtbare groep kreeg aandacht door het opstaan van talrijke jonge, mondige en strijdvaardige stemmen die een plek opeisen in onze samenleving. De Zwart-Afrikaanse diaspora in ons land is relatief jong. Het heeft waarschijnlijk te maken met de primitieve aard van het Belgische kolonialisme. Afrikanen uit de Belgische kolonies mochten alleen naar hier komen wanneer ze het statuut van evolué hadden bereikt en volledig geassimileerd waren, of om tentoongesteld te worden in de menselijke zoo’s. Het valt op dat, door de grote hoeveelheid aandacht die gaat naar enkele koloniale symbolen zoals Zwarte Piet, blackface en koloniale standbeelden, het dekoloniseringsdebat snel verworden is tot een metadebat, een debat over het debat. Hoewel dit belangrijke vraagstukken zijn, riskeren we door de focus exclusief op deze kwesties te vestigen louter aan symptoombestrijding te doen. Met andere woorden, de dekolonisering van het denken en het bewustzijn en het herschikken van machtsverhoudingen moeten de prioriteiten zijn van elk dekoloniseringsproces. Zolang dit niet gebeurd is, zullen het invoeren van een roetpiet en het uit het straatbeeld verwijderen van de standbeelden van Leopold II niet veel veranderen.

Ik heb me meermaals afgevraagd of ik recht van spreken heb in dit debat. Ik ben Afrikaan maar niet zwart genoeg en Belg maar niet wit genoeg.

Ook in dit oud-nieuwe debat bedriegt de schijn en worden de agenda en de spelregels niet altijd opgesteld door de mensen over wie het gaat. Ik sprak met Hamady Bocoum, de directeur van Le Musée Des Civilisations Noires in Dakar, gebouwd en gefinancierd door China, over het dekoloniseringsdebat. Zijn visie was ontnuchterend: ‘Het is een probleem van de Europeanen. Stel dat de geschiedenis van Afrika 60 minuten telt, dan is de koloniale periode misschien een van de donkerste en pijnlijkste minuten. Maar laten we ons concentreren op de andere 59 minuten en op de toekomst.’ Bij het naar buiten gaan merkte ik dat de brandveiligheidsvoorschriften uitsluitend in het Chinees waren! Dit museum, dat geacht wordt het geesteskind van Léopold Sédar Senghor te zijn (de eerste president van het onafhankelijke Senegal en de grondlegger van de Négritude-beweging, die zich verzette tegen de Europese culturele hegemonie), luidt misschien wel het begin in van een nieuwe koloniale periode in Afrika.

Allemaal koloniaal

Dit brengt ons bij een andere dimensie van het debat. Sinds de militaire dekolonisatie van Afrika, nu meer dan een halve eeuw geleden, is het nog niet gelukt om in de meeste Afrikaanse landen stabiele en competente regeringen tot stand te brengen. De interne machtsstrijd en de bemoeienis van ex-koloniale mogendheden hebben corrupte, machtszuchtige en collaborerende elites aan de macht gebracht. Ze hebben het continent in een opeenvolging van crisissen gestort. Dekoloniseren is ook een einde maken aan deze regimes en dat is wat jonge generaties Afrikanen vandaag ook proberen. De Oegandese popster en presidentskandidaat bij de laatste verkiezingen Bobi Wine verwoordde het in De Standaard zo: ‘Oegandezen zullen vrij zijn, of ze zullen in de strijd omkomen, want we zullen nooit slaven worden.’

Ondanks de schijn van een permanente beschavingsoorlog tussen het Westen en de islam, werken beide oude koloniale machten vandaag gretig samen.

Ik heb me meermaals afgevraagd of mensen als ik recht van spreken hebben in dit debat. Ik ben namelijk Afrikaan maar niet zwart genoeg en Belg maar niet wit genoeg. Ik kom uit een streek in Marokko (de Rif) die gekoloniseerd werd door Spanje begin vorige eeuw en die de geboorte zag van een van de grote verzetsleiders tegen het kolonialisme, Abdelkrim El Khattabi, maar ik stam ook af van een volk dat maar liefst bijna 800 jaar lang een deel van Spanje heeft bezet.

Na de islamitische verovering van Marokko in de zevende eeuw sloten de verslagen Imazighen zich aan bij het islamitische leger om het Iberisch Schiereiland te veroveren. Gekoloniseerden en nieuwe kolonialen trokken samen op een nieuwe koloniale tocht. Zo stak in 711 de Berberse generaal Tariq Ibn Ziyad de later naar hem vernoemde Straat van Gibraltar over. Jibraltar of Jabal Tarik betekent in het Arabisch niets anders dan de berg van Tarik. Het is merkwaardig dat tot nog toe niemand gedacht heeft aan naamsverandering. Gibraltar, een Brits overzees gebied draagt dus nog altijd de naam van een moslimkrijger.

De dekolonisering van het denken en het herschikken van machtsverhoudingen moeten de prioriteiten zijn van elk dekoloniseringsproces.

Het dekoloniseringsdebat verwijst ook naar een van de meeste barbaarse en lugubere praktijken in de geschiedenis van de mensheid: de slavernij. Om naar deze praktijk te kijken is een breed historisch perspectief nodig. In zijn pionierswerk Black Morocco: A History of Slavery, Race, and Islam herinnert de Marokkaanse historicus Chouki El Hamel ons eraan dat slavernij geen louter Amerikaans-Europees fenomeen is. Moslims hebben een verpletterende rol gespeeld in de slavenhandel en in het vernederen en uitbuiten van de zwarte medemens doorheen de geschiedenis. Hoewel de Koran deze praktijk niet ondersteunde en het begrip ‘ras’ wilde afschaffen, ten voordele van een universele geloofsgemeenschap zonder onderscheid op basis van kleur of afkomst, bleven moslims tot de 19de eeuw een prominente rol spelen bij het in stand houden van slavernij en slavenhandel. De gevolgen van deze historische realiteit zijn tot op vandaag voelbaar in bijvoorbeeld Noord-Afrikaanse landen waar antizwart racisme schering en inslag is. De zwarte dienaars in koninklijke paleizen in Marokko worden tot op heden in de volksmond en zonder gêne, ‘aâbid’ genoemd, wat letterlijk slaven betekent.

Het grotere verhaal

Net zoals de Europese kolonialen beschouwden de moslims hun veroveringstochten als noodzakelijke beschavingsmissies. Het vergaren van rijkdom was in beide gevallen een belangrijke drijfveer. En ondanks de schijn van een permanente beschavingsoorlog tussen het Westen en de islam, werken beide oude koloniale machten vandaag gretig samen. Het is daarom niet verwonderlijk dat de oligarchieën in de Golf nieuwe oorden van moderne slavernij en mega-kapitalisme zijn geworden. Deze keer komen de slachtoffers uit arme landen zoals Pakistan, Bangladesh en de Filipijnen. De onderdrukkende elite bestaat uit Arabische prinsen en westerse expats die opereren ten dienste van regeringen en multinationals allerhande.

Als we ArtReview mogen geloven, heeft Black Lives Matter de grootste invloed gehad op de kunstwereld in 2020.

We moeten uiteraard stilstaan bij de impact van het Europese kolonialisme op bevolkingsgroepen in ons land, maar we mogen ook niet vergeten hoe andere historische realiteiten blijven doorwerken in onze cultureel diverse samenleving. Zo zijn de Maghrebijnse gemeenschappen niet volledig vrij te pleiten van vooroordelen en antizwart racisme. Het verdict dat Emma-Lee Amponsah, de initiatiefneemster van Black Speaks Back, in De Morgen velde over de film Black van Adil El Arbi en Bilall Fallah, spreekt in deze boekdelen: ‘De regisseurs mogen dan wel een migratieachtergrond hebben, het is stuitend hoe simplistisch ze zwarte Afrikanen neerzetten.’

Als we ArtReview, dat de Power 100-ranglijst van de invloedrijkste figuren en instanties in de wereldwijde kunstscene opstelt, mogen geloven, heeft Black Lives Matter de grootste invloed gehad op de kunstwereld in 2020. Of dit een zoveelste trend is of een duurzaam fenomeen, kan niemand voorspellen. De onrustwekkende groei van witte identitaire en witte-suprematiebewegingen in de VS en in Europa maant ons aan tot voorzichtigheid.

Tot slot mag het dekoloniseringsdebat zoals het vandaag gevoerd wordt, naar mijn mening niet voorbijgaan aan de complexe historische realiteiten waarin het kadert. Het kolonialisme is zo oud als de mensheid. Of, zoals Rutger Bregman het in zijn boek De meeste mensen deugen voortreffelijk verwoordt: ‘Met de eerste nederzettingen en de uitvinding van het privébezit begon een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de mens. De 1 procent ging de 99 procent onderdrukken.’ Is dit niet het ultieme debat dat we vandaag wereldwijd moeten voeren?