NEE tegen het stereotype van de klassieke muziek

Door Marie François, op Thu May 20 2021 08:00:00 GMT+0000

Neem eens een willekeurige cd met klassieke muziek vast. Kijk naar het hoesje. Houdt de uitvoerder zijn instrument op een onhandige manier vast, of staart hij met een vreemd verliefde blik naar zijn viool of cello? De kans is groot. Pianisten zitten dan weer aan de vleugel met één arm leunend op het instrument, of ze staan in de boog met de weerspiegeling van hun gezicht op de klep. Wat ik wil zeggen: cd-hoezen van klassieke musici zijn dodelijk saai en zien er allemaal hetzelfde uit.

Dat lijkt misschien een onbelangrijk detail, maar voor mij zegt het iets fundamenteels over de behoudsgezinde natuur van de sector. Afwijken durven we niet. Zolang het maar in een vakje past. Klassiek staat voor velen synoniem voor: oubollig, saai, stijf, voor welgestelden. Spontane associaties die velen ervan weerhouden om de stap naar de concertzaal te zetten. En voor de goede orde: ik begrijp waar dat beeld vandaan komt.

Niet corona maar het gebrek aan durf, inspiratie en visie nekt de klassieke muzieksector.

Neem om te beginnen de professionele opleiding tot muzikant aan de verschillende conservatoria. Na zeven jaar studeren – even lang als een huisarts – wist ik nog steeds niet hoe ik als pianiste moest overleven in een bijzonder concurrentiële omgeving. Nochtans een van de belangrijkste vragen in het vak.

Conservatoria moeten in hun opleidingen harder inzetten op de zakelijke kant van het kunstenaarschap.

Hoe moest ik mezelf als muzikaal en commercieel interessant merk neerzetten? Geen idee. Moest ik mailtjes sturen naar de programmatoren, en waar vond ik dan de nodige adressen? Geen idee. Moest ik wachten tot ik opgemerkt werd en dan pas een manager onder de arm nemen, of beter vooraf? Geen idee. Moest ik opnames naar radio Klara doorsturen in de hoop opgepikt te worden? Geen idee. Hoe vond ik geld om een eerste cd te financieren? Geen idee.

En niet alleen dat, ik wist ook niet hoe ik een publiek – letterlijk – voor mij moest krijgen. Ik wil kunnen leven van mijn vak, evident. Maar ik wil ook mensen bereiken. Die tienduizenden uren oefening mogen niet voor niets zijn. En ja, kiezen voor een leven als muzikant is kiezen voor onzekerheid. Maar net daarom moeten conservatoria in hun opleidingen harder inzetten op de zakelijke kant van het kunstenaarschap. Van de glimlach van de Muze alleen vul ik mijn maag niet.

Behalve radio Klara lijken media niet geboeid door wat mijn collega’s en ik doen, waardoor veel potentieel geïnteresseerden niet bereikt worden.

Een manier om een publiek op te bouwen is via media-aandacht. Maar als klassiek geschoolde muzikant is het praktisch onmogelijk om in de pers te komen. Enkel het grote werk, enkel de grote namen, enkel de veilige keuzes komen in beeld. En dan nog vaak weinig interessant gebracht. Met uitzondering van radio Klara lijkt de pers niet geboeid door wat mijn collega’s en ik doen, waardoor een grote groep potentieel geïnteresseerden niet bereikt wordt. (En ja, muziekminnend Vlaanderen juichte om zijn dagelijkse kwartiertje kunst op televisie met de Toots Sessies, maar dat is veeleer een zoethoudertje.)

Pianowedstrijden dan maar. Daaraan deelnemen is bijna heilig als je ooit met een orkest voor grote zalen wil spelen. Maar in tegenstelling tot sportwedstrijden verloopt een pianowedstrijd zonder duidelijke spelregels. De criteria die juryleden hanteren blijven vaak mysterieus en onuitgesproken, net als sommige relaties met kandidaten. En sowieso zijn ‘charisma’ en ‘karakter’ per definitie subjectief en niet meetbaar. Hoezo kan men dan altijd met de volle honderd procent zekerheid spreken over ‘de beste van het vak’?

Ik betrap mezelf soms op die gedachte: zolang ik maar correct speel. Zonder fouten. Mechanisch perfect.

Overigens, wat die criteria betreft, moet ik mezelf tegenspreken. Er is naar mijn gevoel één criterium dat al de rest domineert, en kleineert: technische virtuositeit. Dat wil zeggen: een stuk vlekkeloos kunnen spelen, als een robot de partituur afwerken. Die attitude verziekt de sfeer. Ik ken musici die kicken op het horen van fouten bij een collega-concurrent-pianist, en ik betrap mezelf soms ook op die gedachte: zolang ik maar correct speel. Zonder fouten. Mechanisch perfect. Ik meet me met die steriele norm, terwijl perfectie helemaal niet bestaat in kunst. Correcter: die bestaat wel, maar niet wanneer je alleen focust op techniek. Dan wordt de muziek vorm zonder inhoud.

Daarom: wees onvoorspelbaar, lieve collega’s, wees grillig. Risicovol spelen behoort tot het karakter van de uitvoering. In dat verband kan ik iedereen The Unreleased Live Recordings 1966-1983 van Vladimir Horowitz aanraden. Niet omdat hij zijn stukken als een circusnummer opvoerde, maar omdat hij een intensiteit in zijn spel aanboorde die werkelijk uniek was. En ja, af en toe sloeg hij er flink naast op de piano – zelfs in een privéconcert voor de president van Amerika –, alleen hoor je op dat moment geen fouten, maar details die fijntjes oplichten in een adembenemend geheel.

Probeer. Experimenteer. Leer uit fouten, analyseer successen. Blijf niet wachten tot een ander het doet voor jou.

Laat ons een voorbeeld nemen aan het lef van Horowitz. Waarom zouden we onszelf opsluiten? Waarom het publiek niet voor volwaardig nemen door het uit te dagen? De oplossing ligt misschien niet in grote omwentelingen, maar eerder in kleine ingrepen, denk ik. Laat concerten geen uren duren, denk na over de tijdstippen waarop die plaatsvinden, maak het programma behapbaar, zoek naar combi-formules, betrek het publiek als artiest door het aan te spreken en uitleg te geven, verbind je met luisteraars op sociale media … Kortom: doe iets. Probeer. Experimenteer. Leer uit fouten, analyseer successen. Blijf niet wachten tot een ander het doet voor jou.

Want voor alle duidelijkheid: dit stuk is vooral een ‘ja’. Klassiek is voor iedereen, zoals radio Klara het zo treffend verwoordt in haar baseline. Klassiek heeft het potentieel om grote groepen aan te spreken, zoals gebeurt in Oost-Europa en Azië (daar hebben klassieke pianisten de allure van een filmster).

Ja dus, voor wat klassieke muziek vermag, voor die immense rijkdom die meer naar waarde mag worden geschat. Alleen moeten wij daarvoor ook zelf een inspanning leveren.