Necropolis. Counter-forensics en de rouw om ‘Andere’ doden

Door Arkadi Zaides, op Tue Aug 30 2022 22:00:00 GMT+0000

Al meer dan 25 jaar houdt UNITED for Intercultural Action, een netwerk van honderden antiracistische organisaties uit heel Europa, een lijst bij van overleden vluchtelingen en migranten die het continent probeerden te bereiken. Deze database vormt de basis voor Necropolis, waarin choreograaf en regisseur Arkadi Zaides een ‘onzichtbare stad van de doden’ schetst. In dit artikel brengt hij Necropolis in kaart. (Lees hier in het Engels.)

Na het einde van de burgeroorlog in Joegoslavië (1991–2001) werden ongeveer veertigduizend personen als verdwenen of vermist opgegeven. Het post mortem onderzoek was van ongeziene schaal, waarbij DNA werd afgenomen van familieleden van de vermiste personen. De verzamelde gegevens werden vergeleken met de stoffelijke overschotten van duizenden lichamen die uit massagraven waren opgehaald. Deze forensische procedure leverde een onderzoek van 24 jaar lang en 161 aanklachten tegen hoge profielen op. Negentig personen werden veroordeeld voor genocide, misdaden tegen de menselijkheid en andere misdrijven.

Het oorlogstribunaal van de Verenigde Naties (2002) werd opgericht om dit werk te coördineren. Zij voerden onder andere de ‘wetgeving inzake vermiste personen’ (2004) en het ‘internationaal verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning’ (2006) in. Deze wetten waarborgen het recht van verdwenen personen om te worden gezocht en geïdentificeerd, en vrijwaren de rechten van hun families tijdens dergelijke zoekprocessen.

In totalitaire regimes is gedwongen verdwijning een veelvoorkomende praktijk om angst te zaaien en politieke tegenstanders te elimineren.

‘Gedwongen verdwijning’ is een legale term die de heimelijke ontvoering van een persoon door een staat of politieke organisatie, of een representant hiervan, definieert. De erkenning van de rechten, het lot en de locatie van onder dwang verdwenen personen wordt systematisch geweigerd. In totalitaire regimes is gedwongen verdwijning een veelvoorkomende praktijk om angst te zaaien onder de bevolking en om politieke tegenstanders die de stabiliteit van het regime bedreigen te elimineren. De val van dergelijke regimes, zoals in de Joegoslavische context, kan leiden tot een juridische procedure, een eventuele vervolging van de verantwoordelijken voor de verdwijningen, en een gedeeltelijk herstel van gerechtigheid.

Maar wat gebeurt er wanneer geen specifieke staat, politieke groep of organisatie verantwoordelijk gesteld kan worden voor de verdwijning van een persoon of een grotere groep personen? Bestaan er juridische kaders? Wie is aansprakelijk voor de verdwijning van een lichaam wanneer de misdaad uitgevoerd wordt door een complex web van nationale en internationale systemen van regulering, wetgeving en opgelegde grensbeleidsprocedures?

UNITED List of Refugee Deaths

Samen met een aantal collega’s deelde ik een artistieke residentie in 2018, waar ons team rond ‘gedwongen verdwijning’ een project opstartte. Tijdens een artistieke residentie, werd de interesse van ons team in het concept van ‘gedwongen verdwijning’ opgewekt. Op 20 juni 2018, Wereldvluchtelingendag, vonden we tijdens ons kantooronderzoek een document als bijlage bij The Guardian: de ‘UNITED List of Refugee Deaths’. Al langer dan een kwarteeuw werkt UNITED for Intercultural Action, een netwerk van honderden antiracistische organisaties uit heel Europa, aan de opstelling van dit document. Het is een lijst van dode vluchtelingen en migranten, die zijn overleden tijdens hun doortocht naar het Europese continent. De lijst rapporteerde toen 34.361 sterfgevallen ‘tengevolge van het restrictief beleid van Fort Europa’ sinds 1993. Uit de 54 pagina’s van het document blijkt dat slechts heel weinig overledenen bij naam vernoemd wordt, wat betekent dat de meerderheid van de gerapporteerde doden geen identificerende gegevens heeft.

De ‘UNITED List of Refugee Deaths’ rapporteerde 34.361 sterfgevallen door het restrictief beleid van Fort Europa sinds 1993.

We waren onthutst door het aantal doden dat de lijst onthulde en dachten na over de betekenis van het concept van gedwongen verdwijning in de Europese context, in het bijzonder sinds 2013 toen dood aan de grenzen zo’n wijdverspreid fenomeen werd. In haar discussie over ‘het recht om rechten te hebben’ in The Origins of Totalitarianism (1951), wijst Hannah Arendt op de directe link tussen de beschrijving van mensenrechten en het feit dat deze rechten behouden moeten blijven in de context van een natiestaat. Zolang deze twee concepten gelinkt zijn, zullen er, volgens Arendt, altijd staatsloze mensen zonder rechten blijven bestaan. Het feit dat sommige vluchtelingen of vermisten geklasseerd worden als ‘vrijwillige’ vluchtelingen maakt het moeilijk om hen aan te duiden als slachtoffers van een misdaad, en dus ook om de noodzakelijke maatregelen te nemen om hen te helpen.

Deze ambigue omstandigheden maken het erg gemakkelijk voor Europese landen om ethische verantwoordelijkheid te vermijden. Wanneer clusters van globale macht een beleid bepalen dat natuurlijke en menselijke (hulp)middelen misbruikt, moeten juridische systemen kunnen opboksen tegen misdaden van meer uitdagende omvang. Dergelijke uitdagingen zijn er ook bij grootschalige migratiebewegingen die deel uitmaken van de nieuwe ecologie in het antropoceentijdperk.

Vanuit zijn onderzoek naar het menselijke kostenplaatje van de Europese grenswacht, suggereerde professor in migratierecht Thomas Spijkerboer dat ‘grensdoden ontegenzeggelijk verband houden met het Europese grenswachtbeleid.’ Bijgevolg zoeken advocaten naar nieuwe benaderingen om de collectieve verantwoordelijkheid van de Europese staten voor de voortdurende sterftes aan hun grenzen aan te kaarten. Dit houdt ook pogingen in om staatshoofden of staatsagentschappen, zoals FRONTEX, juridisch aansprakelijk te houden voor de schending van de rechten van migranten en vluchtelingen, en hun daaropvolgende dood.

Counter-forensics als kenterende praktijk

De Europese wetgeving maakt een helder onderscheid tussen criminele, natuurlijke en incidentele doden. Dit bepaalt de manier waarop lichamen hieropvolgend worden behandeld. De duizenden sterfgevallen die plaatsvinden aan de poorten van Europa dagen deze classificatie uit, aangezien de forensische procedures om medische en biologische data te verzamelen in de meeste gevallen onjuist en onvolledig worden uitgevoerd op de lijken. Overleden vluchtelingen en migranten vallen structureel en systematisch buiten de processen en procedures die hun identiteit zouden moeten bepalen. Het onherroepelijk verlies van informatie als gevolg van deze verwaarlozing belet elke toekomstige identificatie van de slachtoffers. Forensische wetenschap en analyse heeft als doel om de doodsoorzaak van overleden personen te bepalen, maar is ook essentieel bij de begeleiding van familieleden in het rouwproces en de opheldering van ambigu verlies.

© Institut Des Croisements

Wanneer er sprake is van dergelijk systematisch uitsluitsel, zijn onafhankelijke maatschappelijke verenigingen die de dood van othered personen onderzoeken essentieel voor het herstel van de waardigheid van verdwenen doden. Volgens literair wetenschapper Thomas Keenan is ‘het toekennen van namen en geschiedenissen na een gebeurtenis van vernietiging’ cruciaal, zeker wanneer het doel van de verdwijning ‘niet enkel het uitwissen van mensen betreft, maar ook van hun geschiedenis en hun rechtmatige aanspraak om de aarde te delen met anderen.’ Hij gebruikt de term counter-forensics om identiteitsherstel te beschrijven als een elementair ‘proces van politieke weerstand en rouw.’ Voor de leden van het artistiek collectief en onderzoeksbureau Forensic Architecture is counter-forensics ‘een burgerpraktijk om de geïnstitutionaliseerde forensische blik’ te kenteren. Individuen en organisaties nemen hierbij de middelen tot het produceren van bewijs over en keren de middelen van de staat tegen het geweld dat ze uitvoert.’

Er is sprake van counterforensics wanneer ‘burgermaatschappelijke groepen een variëteit aan wetenschappelijke en esthetische middelen gebruiken om bewijs te produceren en presenteren in het nastreven van publieke aansprakelijkheid.’ In hun onderzoek naar pushbacks rond de rivier Evros/Maritsa en de Spaanse enclave van Melilla, bewees Forensic Architecture reeds de succesvolle pogingen van grenswachters om te beletten dat mensen Europees grondgebied betreden. Die hadden meer doden aan de grenzen als gevolg. Bij deze en vele andere counter-forensische onderzoeken toont het collectief aan hoe verschillende methodologieën, zoals getuigenissen, 3D-modellen, geolocatie, softwareontwikkeling, data mining en patroonanalyse gebruikt kunnen worden om misbruik van mensenrechten te simuleren en zo ‘het onzichtbare zichtbaar te maken.’

De bouw van Necropolis, stad van gedwongen verdwenen doden

Naarmate ons onderzoek vorderde, vroegen we ons af wat onze collectieve verantwoordelijkheid als kunstenaars en burgers is in relatie tot de duizenden migranten die sterven aan onze drempels. Hoe kunnen we onszelf en de toeschouwer confronteren met onze collectieve verantwoordelijkheid in de dood van niet-burgers en hun rechten om verzorgd en berouwd te worden? De ‘UNITED List of Refugee Deaths’ werd hierbij onze gids, als een kaart. Bij het bestuderen van haar eindeloze details, stelden we de vraag: waar zijn de restanten van al deze lichamen? Waar zijn de fysieke plekken waar deze individuen berouwd en gerespecteerd kunnen worden?

Waar zijn de restanten van al deze lichamen?

We scrolden door de lijst als een gegevensbank en zochten naar belichaamde praktijken die zouden resoneren met het proces van omgaan met restanten, bewijs, en in dit geval ook lijken. Bij elke residentie gingen we opnieuw door de lijst om migranten en vluchtelingen op te zoeken die stierven in de buurt van de nieuwe locatie waar we ons bevonden. Hierbij deden we intensief onderzoek op het internet, contacteerden we lokale instellingen (archieven van stadhuizen, detentiecentra, NGO’s) die informatie zouden kunnen bevatten over een specifiek geval.

Een van de residenties die we deden was bij PACT Zollverein, een kunstencentrum in het Duitse Essen. Hier gaven we verder vorm aan onze zoektocht om de noodzaak tot een fysieke rouwplek te laten resoneren. Na uitvoerig online onderzoek over verschillende sterftegevallen in het Ruhrgebied, focusten we ons op een artikel dat details onthulde over de locatie waar een 23-jarige vluchteling uit Soedan, Emanuel Thomas Tout, begraven was. Tout was een van de eerste gevallen die vermeld werd in de ‘UNITED List of Refugee Deaths’. Hij stierf in 1993 aan verwondingen tengevolge van een zelfmoordpoging in een detentiecentrum in het dorp Herne. Het artikel vermeldde een herdenkingsceremonie tien jaar na zijn dood en vermeldde ook het kerkhof waar hij begraven was.

Choreograaf en performer Emma Gioia, lid van het Necropolis artistieke team, staat boven het graf van Emanuel Thomas Tout aan de begraafplaats in Herne (Duitsland). © Arkadi Zaides.

Toen we aankwamen bij het graf van Tout, maakten we elk een gebaar van respect. Daarbovenop registreerden we de locatiecoördinaten van het graf en maakten we een documentatievideo van onze wandeling van de poorten van het kerkhof tot aan het graf. Tijdens het stappen hielden we de smartphone voor ons uit. In de studio voegden we de lengte- en breedtegraad van de exacte locatie van Touts laatste rustplaats toe aan Google Earth. Zo konden we het graf virtueel herbezoeken zonder fysiek in de buurt te zijn.

Sindsdien zochten en documenteerden we voortdurend de locaties van begraafplaatsen van migranten en asielzoekers in de buurt van elke plaats die we bezochten. Zo maakten we stap voor stap een mapping van de steeds groeiende ‘stad van de doden’, die we Necropolis begonnen te noemen. Tot op vandaag konden we meer dan duizend begraafplaatsen registreren. We zetten de zoektocht verder. De cartografie van Necropolis blijft evolueren en wordt steeds rijker naarmate meer locaties toegevoegd worden aan het groeiend archief. Daarenboven vragen we aan de instellingen die ons verwelkomen – festivals, theaters en residentieplekken – om actief bij te dragen aan de zoektocht naar de graflocaties. Het ultieme doel van dit project is om de dikwijls ‘comfortabele’ positie van deze instellingen en hun publiek uit te dagen door hen aan te zetten om deel te nemen aan het onderzoek en de localisatie. Mensen die betrokken zijn bij het project worden vermeld in de credits, die eveneens blijven groeien.

De cartografie van Necropolis blijft evolueren.

De ‘UNTITLED List of Refugee Death’ is tot op heden het meest accurate archief dat de sterfgevallen aan de grenzen van Europa van de laatste decennia documenteert. De Necropolis-zoektocht start vanuit de bestaande data uit de lijst, maar dankzij onze aanwezigheid op specifieke locaties over heel Europa ontdekken we steeds meer sterfgevallen die niet vermeld zijn. Soms ontdekken we ook onnauwkeurigheden: een ontbrekende naam, een onvermelde land van herkomst, of een foute sterfteleeftijd. We sturen vervolgens een gedetailleerd rapport naar het UNITED-netwerk en helpen zo met de verfijning van de oorspronkelijke database vanwaaruit ons onderzoek vertrekt. Zodoende zijn er gegevens die ons project toevoegde of mee verhelderde. Verschillende overleden migranten en asielzoekers die eerder vermeld werden als ‘N.N.’ – hetgeen staat voor het Latijnse ‘nomen nescio’, oftewel ‘ik ken de naam niet’ – kregen hun naam terug.

Spokende infrastructuren

Het onderzoeksproject gaat gepaard met een gelijknamige theaterperformance, Necropolis. De performance doet dienst als een bemiddelaar in het bouwproces van ‘de stad van de doden’. Ze onthult het protocol en rapporteert welke graven we tot nu toe hebben gelokaliseerd, maar wijst ook in de richting van alle rustplekken die nog gezocht en gevonden moeten worden; alle duizenden doden die nog onderzocht moeten worden. Op het podium zitten we met onze computers voor een groot scherm, met onze rug naar de toeschouwers gekeerd. Ondertussen presenteer ik samen met choreograaf Emma Gioia het resultaat van ons onderzoek. We roepen respectievelijk een zeer recent slachtoffer, een ouder sterfgeval, een bekend geval van een gezonken schip, zelfdoding die in een naburig detentiecentrum plaatsvond, en de exacte datum van een confrontatie tussen migranten en de politie op. Ondertussen worden deze data aangepast via een Google Earth-kaart waar alle begraafplaatsen op gemarkeerd zijn. We nodigen het publiek uit voor een meditatieve scrolling doorheen het lege, spookachtige territorium van de stad der doden.

Necropolis kan dus geïnterpreteerd worden als een spectral infrastructure, oftewel een spookachtige infrastructuur. Dit is een term die geïntroduceerd werd door het artistiek-curatorieel collectief Freethought om een veel minder zichtbare of voelbare infrastructuur te beschrijven, die zowel verborgen als beangstigend is. De architectuur van Necropolis bestaat uit een zorgvuldig onderzoek naar de begraafgronden van mensen die systematisch verdwenen zijn. Als spectral infrastructure ‘onderhoudt het een ondefinieerbare en verstorende kwaliteit in het anders schijnbaar efficiënt organisme’ van Europa, waarmee het de spookachtige en ‘efemere lijm die alles samenhoudt’ onthult.

Elke virtuele toer doorheen Necropolis vertrekt vanuit de specifieke locatie van een theaterzaal. Google staat ons toe om geleidelijk aan uit te zoomen en graven van migranten te ontdekken in de buurt van die theaterzaal. Verder uitzoomend op het scherm ontdekken we nog meer graven in naburige steden en landen. In het vasteland van Europa vinden we enkele graven van migranten die geïdentificeerd zijn. Titelkaarten op het scherm onthullen de coördinaten van elk graf, de naam van de begraven persoon, hun leeftijd en land van herkomst, de datum en het verloop van de dood. Hoe verder de kaart uitzoomt naar de grenzen van Europa toe, hoe meer massagraven onthuld worden waar honderden migranten begraven zijn, onder wie de meesten geen identificerende details hebben. De informatie op de titelkaartjes versnippert, namen worden vervangen door nummers, landen van herkomst worden vervangen door namen van schepen die lichamen ophalen uit de Middellandse Zee.

Necropolis kan geïnterpreteerd worden als een spookachtige infrastructuur.

Via de luidsprekers gidst een lichaamloze stem ons doorheen de stad van de doden. Ze roept het beeld van een spookterritorium op in onze verbeelding, terwijl ze een voortdurend uitdijend landschap onthult, gebouwd met de restanten van de overledenen. De tekst, geschreven en uitgevoerd door de dramaturg van het project, Igor Dobričić, vermengt waargebeurde verhalen met mythologische referenties in een hybride speculatief narratief. Het verhaal is gebaseerd op een waargebeurde schipbreuk die op 3 oktober 2013 plaatsvond bij Lampedusa en die het begin van de zogenaamde vluchtelingencrisis markeert – of eerder: ‘crisis voor vluchtelingen’, zoals Gurminder K. Bhambra meer toepasselijk stelde om alle twijfel weg te nemen over wie er eigenlijk leed ondervindt. De 372 migranten en asielzoekers die hun leven verloren tijdens de schipbreuk kregen een dag na de ramp het Italiaans burgerschap van toenmalig premier Enrico Letta. Tegelijkertijd werden de 155 overlevenden van dezelfde ramp zonder rechten in een detentiecentrum geplaatst.

De voice-over benadrukt de absurditeit van deze situatie door te claimen dat ‘we allemaal bewoners zijn van Necropolis.’ De enige manier voor iemand om onze gemeenschap te betreden, is ‘door dood te zijn.’ De stem zet de vervreemding die ontstaat bij het plaatsen van de graflocatiecoördinaten in Google Earth, wat tenslotte een veelgebruikt platform is voor snelle verspreiding van informatie en nu ook van de dodelijke resultaten van de Europese grenspolitiek, voort door het publiek in de theaterzaal aan te spreken als de dode burgers van Necropolis.

Een radicale dramaturgische shift breekt vervolgens de koude, analytische benadering van de reis doorheen het digitaal landschap van Necropolis. Sculpturen die menselijke resten nabootsen, vervaardigd door performancekunstenaar en beeldhouwer Moran Senderovich, worden op het podium gedragen. Ze worden stuk voor stuk voorzichtig op een tafel gelegd, terwijl een scan van elk lichaamsdeel achtereenvolgens geprojecteerd wordt op het grote scherm. We bewegen traag om de lichaamsdelen te herschikken en iets wat op een volledig lichaam lijkt samen te stellen; een lichaam bestaande uit andere lichamen. We performen een forensisch ritueel, een procedure waar vele migranten die onderweg het leven lieten aan de deuropeningen van Europa nooit toegang toe hebben gekregen. Zij werden in Europa wel toegelaten als lijken, maar verdienen hun bewegingsvrijheid als lichaam terug. Zelfs al is er niemand meer in de Stad der Doden om te dansen, het zijn precies die niet-lichamen – dat lichaam van vele lichamen, het lichaam van Necropolis – die we terug tot leven willen wekken.

Vertaald uit het Engels door Zeynep Kubat