Naar meer kwetsbare kunstencentra

Door Kunstencentrum KAAP, op Wed Aug 01 2018 22:00:00 GMT+0000

‘Kunstencentra vervallen al te vaak in oude mechanismen.’ Op Zorgsaam, het sectormoment op Theater Aan Zee, sprak Merel Vercoutere in naam van KAAP deze tafelrede uit, over hoe ook instellingen zich meer kwetsbaar moeten durven op te stellen. ’Enkel als we meer ruimte voor falen creëren, kan het kunstencentrum toekomen aan zijn essentiële taak.'

‘Hoe open kan je als kunstencentrum zijn in tijden van transitie?’ In principe zou deze vraag zich niet mogen stellen. Als een kunstencentrum vandaag goed wil functioneren, moet transitie eigenlijk inherent zijn aan de organisatie. Een kunstencentrum zou constant moeten transformeren, dankzij een goede permanente open dialoog met zijn kunstenaars en de samenleving waarin het functioneert.

Transitie blijkt een trendy woord dat vooral wil duiden op de overgang van één bepaalde situatie in een andere ’nieuwe’ situatie, die op zijn beurt opnieuw conform bepaalde meetbare criteria uit te drukken valt. Het moment van transitie, de tussenfase, de tussentijd, wordt dan ook heel vaak als een crisis beschouwd, of wordt toch – in veel gevallen – ook werkelijk zo ervaren door de betrokkenen.

We hadden bepaalde projecten meer als een try-out moeten durven installeren en communiceren.

KAAP heeft zo’n momentum achter de rug: de aanloop naar de fusie van de organisaties de Werf en Vrijstaat O. gebeurde heel snel, te snel en vrij besloten, zonder de nodige tijd te maken of te krijgen voor een zoektocht in een open dialoog met de vele makers, het publiek en stakeholders. De uitvoering van het dossier in de dagdagelijkse werking startte als het ware halsoverkop in plaats van stap voor stap, been voor been.

Dat is in hoofdzaak te verklaren door het willen/moeten halen van de deadline van de structurele subsidieronde. Vandaag leren we dat het dossier dat door KAAP werd ingediend, meer aandacht had kunnen hebben voor een programma op basis van uitwisseling met publiek en kunstenaars, doorheen het programma. Het dossier had meer een coproductie mogen zijn tussen het huis, het publiek en de makers.

Je zou het zo kunnen stellen dat we bepaalde projecten van het kunstencentrum meer als een try-out hadden moeten durven installeren en communiceren. Een verlangzamen om op termijn te verduurzamen. De vraag is echter of een kwetsbaar dossier met het oog voor transitie ook in de schuif ‘goed’ tot ‘zeer goed’ had gelegen.

Een huis als constante beweging

En dat terwijl transitie, of beter nog ‘transformatie’, de constante basisvoorwaarde moet zijn van iedere kunstorganisatie. Een bewuste openheid en een vlotte spontane dialoog als DNA met personeel, bestuur, publiek en kunstenaars wordt dan een inherent onderdeel van het functioneren van en van de programmatie binnen het kunstencentrum. Dit is de enige juiste dramaturgie voor een huis.

De meeste kunstencentra ontwikkelen een te rigide financieel en productioneel kader, dat plotse veranderingen tegenhoudt.

De wereld is constant in beweging. Kunstencentra ondersteunen, faciliteren en presenteren kunstenaars: zij die bij uitstek reageren op en interageren met wat in de maatschappij beweegt en leeft. Kunstencentra zijn dé noodzakelijke schakel en mediator tussen kunstenaars en de heersende realiteit. Helaas blijkt ons Vlaams subsidie-organisme vandaag te veel opgebouwd rond organisaties en te weinig rond de individuele kunstenaar. En precies daar zit de paradox.

Kunstencentra moeten ondersteuning bieden aan wie in hun werk pioniers zijn voor nieuwe mechanismen, maar ze zijn zelf niet klaar voor een vernieuwende manier van produceren. Daardoor kunnen kunstencentra deze vernieuwingen niet altijd mee realiseren en vervallen ze al te vaak in oude mechanismen.

Hoe dat komt? We worden vanuit het cultuurbeleid in een format geduwd. En we houden het ook zelf helaas in stand. Om stabiliteit te bieden aan hun personeel en hun kunstenaars ontwikkelen de meeste kunstencentra een te rigide financieel en productioneel kader, dat plotse veranderingen tegenhoudt.

Kiezen voor onzekerheid

Het wordt hoog tijd om de koppen bij elkaar te steken en op zoek te gaan naar een nieuw fundament, een andere manier van kijken, die ons in staat stelt spontaan van richting te veranderen, zonder dat er eerst een heftige crisissituatie aan vooraf moet gaan. Laten we zien wie daarover mee wil nadenken en dat in alle openheid wil doen. Wij steken onze hand uit naar jullie.

Moet een kunstencentrum geen maatschappelijke relevantie creëren door de luis in de pels te zijn?

Want kunstenaars onderzoeken thema’s, gaan zo ver in hun onderzoek dat ze dikwijls een kern raken waar de werkelijkheid soms nog niet klaar voor is. Maar zij kunnen het al aanraken en onder de mensen gooien. Dit is een onzekere situatie, zoals die van een uitvinder die zijn tijd vooruit is en daarom soms ook gek verklaard wordt.

Ook voor een kunstencentrum is dat een onzekere factor. Het is niet altijd duidelijk of het volgen van onvoorspelbare ideeën wel succes zal kennen, gevolgd zal worden, tickets zal verkopen. Het is niet evident om je over te geven aan die onzekerheid, aan die mogelijke kleine ‘crisisjes’. Voor de individuele kunstenaar blijkt dat toch nog iets evidenter en makkelijker dan voor het kunstinstituut. Zij kennen dat ploeteren, die onzekerheid, als de beste.

Maar moet een kunstencentrum niet voor wat emancipatie en een vernieuwde vorm van volksverheffing zorgen bij zichzelf en het publiek? Moet het zich ook niet evenzeer in die onzekere positie durven te stellen, om dan te bereiken wat de beste kunstenaars al eeuwenlang hebben gedaan: het verrassen met uitspraken en daadkracht waar niemand leek op te zitten wachten, maar die uiteindelijk toch heel zinvol blijken te zijn? De aandacht grijpen op een moment waarop niemand een bepaalde actie had verwacht? Maatschappelijke relevantie creëren door de luis in de pels te zijn?

Handen open in plaats van gebald

Vertragen om te verduurzamen: dat wensen we onszelf en jullie allemaal toe.

Laten we ons samen met de kunstenaars kwetsbaarder opstellen, laten we begrip en solidariteit vragen aan de subsidiënt en de collega’s van het kunstenveld, om een minder statische en dus iets meer onzekere toekomst te omarmen. Want enkel als we kwetsbaarheid toelaten en ruimte voor falen creëren, zal er ook werkelijk iets veranderen. Pas dan komt het kunstencentrum toe aan het uitvoeren van zijn essentiële taak: het verdedigen en beschermen van kunstenaars, die visionaire geesten met hun steeds evoluerende plannen en ideeën.

Laten we ijveren voor de nodige experimenteerruimte voor een nieuwe vormgeving, een andere dramaturgie van zowel onze samenleving als onze huizen.

De kunst van het falen omarmen, vertragen om te verduurzamen, handen open in plaats van gebald: dat wensen we onszelf en jullie allemaal toe. Vandaag, morgen, voor altijd…

Deze tafelrede werd geschreven door Sarah Poesen, Merel Vercoutere, Pieter Koten en Pascal Lervant.