Muzikaal Mausoleum

Door Simon Baetens, op Tue Oct 04 2022 22:00:00 GMT+0000

Een liveconcert van een idool is doorgaans een onvergetelijk moment. Maar steeds vaker kan je ook hologrammen aan het werk zien op concertpodia. Wat ervaren we als we zo’n projectie van een levende dode aanschouwen? Gaat het louter om een slim verdienmodel of leert die nieuwe technologie ons ook iets? Wat vaststaat, is dat begrippen als authenticiteit, collectiviteit en menselijkheid in de muziekindustrie razendsnel evolueren.

Een van mijn favoriete bezigheden is het bijwonen van concerten. In het bijzonder geniet ik van optredens van artiesten die ik niet alleen bewonder omwille van hun muziek, maar ook omwille van hun persoon. Een idool live zien optreden, in een zaal vol medefans die mijn adoratie voor de popster op het podium delen en elk nummer woord voor woord kunnen meebrullen: ik vind het keer op keer een intense ervaring die me een gevoel van verbondenheid geeft. Of zoals het Franse popduo The Pirouettes deze sensatie in ‘Signaux’ bezingt: ‘Collision des énergies pour concentrer de bon esprit’.

Naast de muziek is er ook het besef dat ik me in dezelfde ruimte bevindt als de artiest. Het idee dat we dezelfde lucht inademen, dat we samen tijd doorbrengen, ook al ga ik op in een massa, het raakt me op een haast spiritueel niveau. Adrenaline en emotie komen samen in het gevoel gezien te worden. Uiteraard is die artiest slechts een mens, maar wat ik zie op het podium is een zorgvuldig gecureerd persona dat tijdens de liveshow tot leven komt en het individu dat eronder schuilgaat, overstijgt. Wat ik ervaar is de ontmoeting tussen de doodgewone mens en het larger-than-life fenomeen, kwetsbaar en ongenaakbaar tegelijkertijd.

Wat ik zie op het podium is een zorgvuldig gecureerd persona dat het individu dat eronder schuilgaat, overstijgt.

Je idool live zien optreden is dus vaak een onvergetelijke gebeurtenis. Uitspraken als ‘Ik was erbij toen Queen optrad in Wembley in 1986’ of ‘Ik heb Nirvana nog zien optreden in de Vooruit in 1991’ zijn gangbaar onder muziekliefhebbers. Fysieke aanwezigheid, zowel van de artiest als van de toeschouwer, lijkt dus een essentieel onderdeel van de concertbeleving. Maar is dat nog steeds zo?

Illusie versus realiteit

In de laatste decennia lijken 3D-projecties immers een grote impact te hebben op de concertbeleving. Dankzij deze technologie, waarbij op een glasplaat geprojecteerde laserstralen de illusie wekken dat een levensecht persoon op de scène staat, wordt het lichaam van de performer overbodig. Zo kan je zelfs overleden idolen als Elvis Presley, André Hazes of Maria Callas zien optreden. In het beste geval worden de hologrammen vergezeld van een live-orkest, zodat je niet het gevoel hebt naar archiefmateriaal te zitten staren dat je evengoed op YouTube kon vinden. Dergelijke groots opgevatte concerten zijn dus een kans om iemand die zich elders bevindt, of zelfs niet langer leeft, toch nog te zien optreden alsof die écht aanwezig is op dat specifieke moment. We moeten ons duidelijk anders gaan verhouden tegenover liveness: kan de illusie de realiteit vervangen? Wat trekt ons nog aan in een dergelijk optreden als het niet langer het fysieke samenzijn met de ster is?

Hoe wil je afgebeeld worden nadat je de wereld van de levenden hebt verlaten? Weinigen onder ons krijgen de kans daarover te beslissen. Artiesten die uit de dood worden gehaald in de vorm van een bundel lichtstralen, zien er doorgaans uit alsof ze eeuwig jong zijn. Hun afbeelding is bevroren in de tijd, ze zijn altijd in de fleur van hun leven. Vocaal en fysiek zijn ze elke avond in topvorm. Veroudering, aftakeling, vermoeidheid en menselijke fouten beïnvloeden hun zorgvuldig geprogrammeerde prestatie niet. Er lijkt dus toch iets te ontbreken: menselijkheid. Daar houden de programmatoren rekening mee: de projectie is opgebouwd uit archiefbeelden — of motion capture indien de artiest nog leeft — en bevat honderden details en menselijke foutjes die de verschijning een zekere fragiliteit bezorgen.

We moeten ons duidelijk anders gaan verhouden tegenover liveness: kan de illusie de realiteit vervangen?

Maar hoe geloofwaardig de geest uit de fles er ook uitziet en hoe zuiver die ook klinkt, het is geen menselijke aanwezigheid die aan ons verschijnt. Het is immers avond na avond precies dezelfde, op voorhand gecodeerde illustratie die we zien. Het heden heeft geen invloed op de herhaling, wat zorgt voor een onbehaaglijke ervaring van een digitaal persoon die keer op keer exact hetzelfde doet. Stel je voor dat je als een ware groupie de tournee van een hologram van stad naar stad volgt en elke avond een perfecte kopie ziet van het vorige concert. Blijft zo’n show boeien? Willen we perfectie bejubelen en genieten van het gedigitaliseerde kunnen van onze idolen? Of willen we ons verbonden voelen met een icoon dat ook maar een van ons blijkt te zijn, dat een slechte dag kan hebben, of eens geraakt kan worden door de reacties van een zaal vol mensen?

De populariteit van filmpjes van popsterren die vallen, vocaal uit de bocht vliegen of flesjes water naar hun hoofd geslingerd krijgen, doet vermoeden dat we een beetje human error appreciëren en zelfs vermakelijk vinden. Hoe makkelijk het ook is, een artiest die de naam van de stad waar die optreedt het publiek in schreeuwt, krijgt gegarandeerd bijval en applaus. Dat die stad op een bordje in de kleedkamer moet staan om de grijze blur van hotels en concertzalen enigszins van elkaar te onderscheiden, doet er niet toe.

We willen ons speciaal voelen, alsof het optreden dat we bijwonen toch net iets anders is dan het voorgaande en het volgende. Wanneer een technieker maar op play hoeft te duwen, wordt de aanwezigheid van het publiek in het hier en nu totaal ontkend. Velen onder ons hopen de ‘‘jongen in het witte t-shirt’’ te zijn die Dua Lipa bedankt voor zijn enthousiaste dance moves. In een uitverkocht Sportpaleis is de kans groot dat ze raak schiet met haar compliment, dat bovendien vermoedelijk net zo strak gerepeteerd is als haar choreografieën.

Voorbij de grenzen van tijd en ruimte

Wat maakt een hologram dan toch zo aantrekkelijk? Vermoedelijk heeft het iets te maken met het gevoel te kunnen reizen in de tijd. ‘Ik was erbij’ maakt plaats voor ‘Het was alsof ik erbij was’. Het lijkt er sterk op dat de opgebaarde laser-lijken die computergestuurd aan het zingen en dansen worden gebracht meer te maken hebben met onze eigen projecties dan met het ensceneren van een geloofwaardige concertervaring. Onze obsessie met nostalgie gaat zo ver dat we kunnen vergeten dat een technische truc ons doet geloven dat onze idolen voor onze neus staan. Het gevoel je eigen jeugd te kunnen herbeleven, of sterker nog, een jeugd te beleven die anachronistisch is met je eigen levensloop, blijkt zeer aantrekkelijk te zijn.

Het verlangde object van onze nostalgie lijkt niet zozeer een verloren verleden, maar een verloren toekomst-perspectief.

Zoals Mark Fisher in de inleiding van zijn boek Ghosts of My Life (2014) beschrijft, lijkt er een soort nostalgie te zijn naar een tijd die we zelf niet hebben beleefd. Het verlangde object van die nostalgie lijkt niet zozeer een verloren verleden, maar een verloren toekomstperspectief. Fisher zou zeggen dat er nostalgie is naar een tijd waarin er nog iets 'nieuws' te verwachten viel, dat we hunkeren naar geëngageerde toekomstbeelden. Vandaar dat het oude zich nu, in een spookachtige cirkelbeweging, steeds in een 'nieuw' jasje vermomt. Dua Lipa gaf haar meest recente album zelfs de titel Future Nostalgia (2020): disco sounds en catchy popvocals brengen ons naar een door neonlicht beschenen niemandsland dat vanuit een toekomst die verdacht veel lijkt op het verleden terugblikt op ons verlangen naar een verleden dat inwisselbaar is met de toekomst. Zijn we nog mee?

Concerten van hologrammen willen niet eenduidig oude ervaringen ontsluiten, zoals een archief dat kan doen, maar het verleden heruitvinden of opnieuw presenteren, als sprankelend nieuw. De technologie opent ook mogelijkheden om realiteiten te projecteren die geen reconstructie zijn van iets wat ooit heeft plaatsgevonden; op basis van een collage van data uit het verleden kan ze “nieuwe” muziek en artiesten voortbrengen. De Japanse vocaloid popster Hatsune Miku bijvoorbeeld bestaat enkel als digitale avatar, maar heeft wel een fanbase en “treedt op” voor een livepubliek.

Ook zijn er steeds vaker immersieve tentoonstellingen, waarbij het werk van bijvoorbeeld Magritte of Klimt wordt opengeplooid tot indrukwekkende, zij het kitscherige scenografieën die je toelaten in het schilderij rond te wandelen. Projecties zijn nog maar het begin: door virtual reality en augmented reality hoeven we ons binnenkort misschien niet meer te verplaatsen om Billie Eilish of Harry Styles te zien optreden, laat staan dat we voor een goede plek op de eerste rijen moeten kamperen aan het Sportpaleis.

Is being alone together het nieuwe, gedigitaliseerde samenzijn?

Het klinkt nogal triest: de technologie die het samenzijn vervangt. Nochtans bleken concerten van artiesten als Travis Scott en Ariana Grande in de populaire game Fortnite een schot in de roos: tijdens de pandemie hadden miljoenen spelers dankzij hun avatar het gevoel deel uit te maken van iets dat voor even grootser leek dan een live-event ooit zou kunnen zijn. Jongeren geven aan dat zo'n concerten hun “authentiekere gevoelens” van ontmoeting geven dan ze in het echte leven ervaren, en dat ze daar “werkelijk zichzelf” kunnen zijn. Het lijkt er sterk op dat er digitale vormen van gemeenschapsvorming zijn die even intens aanvoelen als de fancultuur van de nineties en nillies. Is being alone together het nieuwe, gedigitaliseerde samenzijn?

Digitale authenticiteit

Met Voyage maakt ABBA op opvallende wijze gebruik van de holografische technologie, die volop in ontwikkeling is. Op de website van de show staat:

‘Agnetha, Björn, Benny and Anni-Frid have created the kind of concert they always wanted, performing for their fans at their very best: as digital versions of themselves backed by today’s finest musicians. Blurring the lines between the physical and digital, see the magic of ABBA brought to life using the latest in motion capture technology. It’s the greatest ABBA performance the world has never seen. Until now.’

Spoken uit een verleden dat nooit heeft plaatsgevonden nemen het toneel van de toekomst over. Nog terwijl ze leven laten de Zweedse popsterren zich vervangen door hun digitale, jeugdige evenbeeld. Sterker nog: ze kunnen zich laten zien zoals niemand hen ooit zag. Het heeft iets lugubers: perfectie als streefdoel nemen, tot voorbij het punt waarop het lichaam overbodig wordt. ABBA lijkt met Voyage de eigen dood voor te bereiden; het viertal verzekert zich van een carrière van eindeloze herhaling, die kan blijven doorgaan lang nadat ze naar de eeuwige jachtvelden zijn vertrokken. Fans komen samen in een zaal die speciaal voor deze gelegenheid gebouwd is, een soort mausoleum van de voorbije jeugd en het verleden succes.

Waarin verschilt zo’n concert nog met het bezoeken van Lenins zorgvuldig geconserveerde lichaam? Op het Rode Plein kan je nog een fysiek lichaam aanschouwen, maar de lichamen van de ABBA-leden kunnen zich eender waar bevinden, zelfs in hun graf, terwijl hun avatars de fans entertainen en geld binnenrijven. Of is de Voyage-arena de concertzaal van de toekomst? Een futuristische dome waarbinnen andere wetten van ruimte en tijd gelden.

Stel je voor: een retrospectieve van iemand die eeuwig leeft.

We bevinden ons op een boeiend kruispunt. Het belang van échte fysieke aanwezigheid komt steeds meer op de helling te staan. Opvallend is dat authenticiteit steeds meer plaats maakt voor entertainment. Of krijgt authenticiteit een geheel nieuwe invulling, en voelen we ons binnenkort even verbonden met digitale afbeeldingen van mensen en antropomorfe wezens als met onze idolen?

Hatsune Miku bestaat enkel als avatar maar geeft wel concerten voor aanzienlijke livepublieken. Ook vlogger en influencer Lil Miquela is een razend populaire CGI-creatie die te zien is in reclamecampagnes van Calvin Klein en Prada. Een fysiek lichaam is duidelijk geen vereiste meer om een publiek op te bouwen en kapitaal te genereren. Bovendien overstijgen deze digitale figuren de wetten van leven en dood. Technologie lijkt wel de sleutel tot het eeuwige leven, de Steen der Wijzen van alchemist Nicolas Flamel. Maar wat maakt eeuwig leven eigenlijk zo aantrekkelijk? Als artiest dreig je jezelf immers overbodig te maken door je fysieke realiteit en leeftijd los te koppelen van je werk. Stel je voor: een retrospectieve van iemand die eeuwig leeft.

‘Living forever is so much like being dead’, klinkt het in de voorstelling Bartlebabe van Nathan Ooms en Anna Franziska Jäger, die de Britse filosoof Sam Kriss citeren. Wanneer we onze herinneringen aan evenementen niet langer als referentie kunnen gebruiken voor een moment of periode in ons leven en wanneer de dood van onze idolen niet langer een rouwproces met zich meebrengt aangezien de technologie hun leven en werk naadloos voortzet, dreigen we dan niet elke vorm van houvast kwijt te raken?

Het leven wordt steeds meer een aaneenschakeling van meer van hetzelfde. Ik hoop alleszins dat ik nog vaak mijn longen mag kapotschreeuwen en bier over mij heen mag krijgen terwijl ik opga in een optreden van Peaches of Lady Gaga. Ik hoop dat ik naar die momenten kan terugkijken en weet: toen voelde ik dat ik leefde. Op een dag houdt dat leven op, maar maakt net dat besef niet al het voorgaande van waarde?

Moet ik mijn verlangen naar menselijkheid loslaten?

Of moet ik me openstellen voor deze nieuwe vormen van authenticiteit? Is het samenbrengen van mensen, in wat voor constellatie dan ook, om collectief iets te ervaren wat hen overstijgt, niet altijd bijzonder? Mogelijks is het tijd om los te komen van mijn obsessie met wat ik ‘authenticiteit’ noem. In deze tijd van internetkapitalisme is een zeker wantrouwen tegenover mensen die zich als ‘echt’ voordoen om je hun levensstijl en producten te verkopen, sowieso geboden.

Moet ik mijn verlangen naar menselijkheid dan loslaten? En is ons dedain voor die artificiële persona’s niet ook erg cultureel bepaald? In de eeuwenoude Kodaiji-tempel in Kyoto, Japan, is niet zo lang geleden een boeddhistische androïde aangesteld als priester. De monniken zijn overtuigd dat deze onsterfelijke en diep spirituele robot bijzonder geschikt is om complexe leerstellingen en rituele praktijken consequent door te geven. Het is in ieder geval duidelijk dat we nog maar aan de wieg staan van digitale technologieën die ons steeds meer mogelijkheden bieden, ook voor vormen van samenzijn. Dat deze evolutie onze kijk op wat menselijkheid en aanwezigheid betekenen, verandert, vraagt zowel waakzaamheid als gezonde nieuwsgierigheid.