Monsterlijk leren. Een pedagogisch experiment

Door Alex Schuurbiers, Gosie Vervloessem, op Thu Nov 27 2025 09:00:00 GMT+0000

In de zomer van 2024 voltrok zich in het Antwerpse Middelheimmuseum een geestverruimend educatief experiment. Op initiatief van kunstenwerkplaats wpZimmer engageerden dertien kunstenaars zich om gedurende een maand al doende – of liever: al nietsdoende – het begrip ‘school’ te herdefiniëren. In deze tekst blikken Gosie Vervloessem en Alex Schuurbiers terug op deze Monsters School. Door telepathische oefeningen en oefeningen in perifere aandacht ontstond bij de deelnemers een radicale sensoriële openheid. De school werd een levend, ademend wezen, waar co-creatie en het verleggen van grenzen mogelijk werd.

‘What we see and what we seem is but a dream, a dream within a dream.’ Met die zin begint Picnic at Hanging Rock (1975) van Peter Weir, een film die zich ontvouwt als een droom, of eerder: als een droom in een droom. Op een hete zomerdag in het jaar 1900 trekt een groep schoolmeisjes eropuit voor een picknick bij de vulkanische rotsformatie Hanging Rock in de Australische staat Victoria. We zien hoe ze onder bomen liggen en tegen rotsen leunen, dromerig en loom in hun witte victoriaanse jurken. Ze trekken hun satijnen handschoenen uit, hun vingers glijden door het gras. Sommigen tellen bloemblaadjes, anderen lezen of strelen elkaars haar. De sfeer is zwoel, dromerig, bijna gewichtloos. En dan, plots, vallen alle horloges stil, bevroren op het middaguur. Als kijker word je meegezogen in een andere tijdsdimensie, waarin logica en rede niet langer van tel zijn. De rotspartij wordt voelbaar als een levend wezen, doordrenkt van verhalen van de inheemse bevolking. Zachtjes roept de rots de meisjes, hij fluistert hen toe in een taal die ze voelen in hun knieën, buik en hart. Ze zijn verbonden met een plek waar de rots zélf leraar is. De meisjes willen deel worden van zijn contouren, versmelten met het landschap. En zo verdwijnen ze, spoorloos. Er is geen verklaring, geen oplossing, geen einde. Het mysterie blijft, en juist dat maakt de film zo hypnotiserend.

Monsters zijn geen angstaanjagende wezens, maar gidsen die ons helpen om radicale andersheid te verkennen en ruimte te scheppen voor kwetsbaarheid en transformatie.

Dat mysterie spookte door ons hoofd tijdens de zomer van 2024, toen de Monsters School zich ontvouwde. We keken de film nooit samen, maar toen een van de deelnemers het verhaal navertelde, was dat het begin van een wild experiment. Kunnen wij ons laten roepen, ons openstellen en één worden met een rots?

Levend weefsel

Drie kunstenaars van de Monsters School, een initiatief van kunstenwerkplaats wpZimmer, waren betrokken bij de voorbereiding. De rest van de groep werd later uitgenodigd. Er was ook een kok en iemand die het emotionele en relationele weefsel van het collectief mee hielp dragen. Monsters School wilde de klassieke idee van ‘school’ op zijn kop zetten. Vandaag zijn scholen plekken waar je wordt klaargestoomd voor het professionele leven: ze bereiden je voor op een rol in de maatschappij, je leert er hoe je moet meedraaien in een systeem. Met Monsters School wilden we ingaan tegen die visie. We wilden een plek creëren waar je tijd mag verliezen, waar niet-productief zijn geen probleem is, maar het doel. Geen voorbereiding op de ‘echte wereld’, maar een oefening in anders zijn, wars van het kapitalistische keurslijf dat onze lichamen en geesten probeert te disciplineren.

Tekening: Elien Verschueren

Monsters leken ons bij dit plan excellente bondgenoten. Het zijn grensfiguren die conventies openbreken, rigide of aangeleerde structuren afwerpen, kortom: het proces van ont-leren belichamen. Monsters zijn geen angstaanjagende wezens, maar gidsen die ons helpen om radicale andersheid te verkennen en ruimte te scheppen voor kwetsbaarheid en transformatie. Maar wat betekent het concreet om vanuit een monsterlijk perspectief te leren? Hoe kunnen monsters ons aanzetten om te experimenteren met alternatieve vormen van kennisverwerving? En wat komt er tijdens zo’n proces bovendrijven?

Tijdens de eerste twee weken van Monsters School kregen onze dagen een minimale structuur. We begonnen elke voormiddag in het Atelier Van Lieshout – onze uitvalsbasis in het Middelheimpark – met oefeningen in perifere aandacht, waarbij we verkenden hoe we onze zintuigen anders konden gebruiken. ’s Middags kozen we een plek uit in het park. We spreidden een groot doek uit, waarop we picknickten. We besloten om op dat doek de kaart van het museumpark te tekenen. We hadden nood aan een zekere houvast en oriëntatie. In de namiddag pasten we de oefeningen in perifere aandacht toe tijdens lange tochten door het park. We keken en luisterden met een verhoogde gevoeligheid. We vertelden elkaar verhalen.

Uit de verveling die ons aanvankelijk overviel groeide iets anders, iets wezenlijks. Niets doen werd een radicale, subversieve handeling.

Aanvankelijk gingen die over de geschiedenis van de beelden in het park, over planten, insecten en materialen. Maar langzaam begonnen zich andere betekenissen te openbaren. Via onze perifere aandacht drongen onhoorbare stemmen en onzichtbare wezens tot ons door, entiteiten die eerder aan onze waarneming waren ontsnapt. Het geweld dat we voelden wanneer we over het werk van Carl André liepen – 74 stalen platen in een lange strook op de grond – werd tastbaar, de toxiciteit van de door PFAS vervuilde grond intenser, de rimpelingen in de vijver levendiger, de aankomende storm zwaarder en de kwetsbaarheid van het beeld van een naakte vrouw krachtiger. Die ervaringen noteerden we op onze kaart, die dienst begon te doen als logboek. We sloten de dag meestal af in stilte, terwijl we elkaar aankeken. Het waren woordloze gesprekken – met elkaar, met de beelden van het park en met andere wezens en energieën die we tegenkwamen.

Siësta

Na die eerste weken lieten we elke structuur los. Er was geen vooropgestelde agenda meer. Het onverwachte kreeg plaats. We stapten uit onze vertrouwde rollen van organisator en deelnemer, van leraar en leerling. De kunstenaars die de school vormgaven, de deelnemende artiesten, de mensen van wpZimmer en zelfs de kok van de school bewogen zich als vloeiende, amorfe identiteiten door het Middelheimmuseum. In het begin was dit onwennig: we verveelden ons en zwierven schijnbaar doelloos rond. Het ankerpunt in die dagen was een lange siësta na onze gezamenlijke middagpicknick, een oefening in samen rusten. Daarna dwaalden sommigen van ons weg, om later terug te komen met verhalen of gesprokkelde vondsten. We zochten tragere manieren dan schrijven en tekenen om onze waarnemingen en ervaringen op onze kaart te noteren. Zo begonnen we verhalen te borduren en nodigden we voorbijgangers uit om samen te rusten en de kaart van het museum met ervaringen, gevoelens en ingevingen te verrijken. We verdiepten ook ons waarnemingsvermogen door telepathische oefeningen: manieren om ons op elkaar en de omgeving af te stemmen voorbij de taal, via aandacht, stilte en aanwezigheid. Zo kreeg de kaart nieuwe lagen, ingevuld met wat niet werd uitgesproken. Door die radicale sensoriële openheid werd de school een levend, ademend wezen, een kans tot co-creatie en het verleggen van grenzen. Uit de verveling die ons aanvankelijk overviel groeide iets anders, iets wezenlijks. Niets doen werd een radicale, subversieve handeling.

We spraken vaak over ‘vallen’: als bladeren, in gaten, door ‘portals’, in elkaars armen, in het landschap van het park. Op dat moment, onder die treurwilg, voelden we de zwaarte van rouw om de dingen die we achterlieten.

Het was geen gemakkelijke opdracht voor ons, kunstenaars, om de drang om te creëren in bedwang te houden. Maar we leerden snel dat de beste ingevingen ontstonden tussen rusten en dutten en luisteren in. Alle ‘verloren’ tijd werd noodzakelijke tijd. Zo kwam de focus van de school tijdens deze laatste weken nog meer te liggen op becoming monstrous, een uitnodiging om collectief te ontleren en te ontdoen. Zoals de klok in Picnic at Hanging Rock leken ook wij stil te vallen. We mediteerden, borduurden en maakten wandelingen, dikwijls in stilte. Er groeide een vertrouwensband, gebaseerd op een subtiele, zwijgzame vorm van wederzijds begrip. Dit proces raakte ons in ons diepste wezen. Na een meditatie onder én met de prachtige treurwilg in het park leken we overvallen door een intens gevoel van verlies en rouw. We verbleven in een andere tijd-ruimte-zone, een zone waarin we de zwaartekracht bewust in onze lichamen ervoeren. We spraken tijdens Monster School vaak over ‘vallen’: als bladeren, in gaten, door ‘portals’, in elkaars armen, in het landschap van het park. Op dat moment, onder die treurwilg, voelden we de zwaarte van rouw om de dingen die we achterlieten.

Melancholie

Gedurende de gehele Monsters School vormden de oefeningen in perifere aandacht het kloppende hart van ons onderzoek. We cultiveerden een radicale vorm van mildheid, geworteld in vertrouwen en moed. Mildheid tegenover onszelf, zodat we de drang om te begrijpen of presteren konden loslaten. Mildheid tegenover het onbekende, het niet-menselijke, het onzichtbare, zodat we konden verbinden in plaats van te beheersen. We bewogen als koeien, traag en afgestemd op elkaar en onze omgeving. Onze ogen werden gaten waarlangs het park zachtjes naar binnen gleed. We luisterden alsof geluid vloeibaar was en bij ons binnenstroomde. Onder onze voeten openden onze poriën zich als ademgaten, waardoor het ritme van de grond naar binnen sijpelde. Wat achterbleef was een vreemde melancholie: een afscheid van onze gebruikelijke kijk op de wereld, die vaak doof en blind blijft voor wat zich buiten het centrum bevindt. Aan het einde van de zomer blikten we terug op onze schooltijd en zagen we dat we een monster hadden gebaard dat in elk van ons een spoor zou achterlaten: intens, spookachtig, fel, buitengewoon en onmenselijk.

We bewogen als koeien, traag en afgestemd op elkaar en onze omgeving. Onze ogen werden gaten waarlangs het park zachtjes naar binnen gleed.

Hoe kunnen we met anderen delen wat we hebben ervaren zonder de essentie van Monsters School te ondermijnen? Wat achterbleef zijn echo’s: van adem, blikken, handen die luisteren, van geluid dat valt in een oor dat een gat is geworden. We hebben geen kennis meegenomen in de klassieke zin maar wel een gevoeligheid, een weten dat zich heeft genesteld in de poriën van onze huid, in het ritme van samenzijn. Misschien is dat de werkelijke les van Monsters School: dat echte transformatie zich voltrekt in de periferie, in de gaten, de stiltes, de tussenruimtes.

Oefenvel: How to become a hole

Hieronder vind je een aantal oefeningen in perifere aandacht die we in het park deden. Meestal vertrokken we vanuit de kaart die we ergens in het park open legden en keerden we daar weer naar terug. Maar je kunt de oefeningen net zo goed uitvoeren op een andere plek.

Eerste oefening: wazige blik
Ga op zoek naar een plek in het park waar bomen of beelden zich in jouw blikveld bevinden en je niemand van de groep ziet. Neem op die plek twee beelden of twee bomen als referentiepunt. Kijk tussen de objecten door en focus op de ruimte tussenin; zo ontdek je je wazige blik. Het is de bedoeling dat je oogzenuw ontspant. Laat de omgeving binnenkomen. Je ogen zijn gaten waarlangs dingen passeren. Als je denkt dat er een half uur verstreken is, beweeg dan met die wazige blik langzaam door het park. Voel hoe die blik jouw wandelritme bepaalt. Als je je wazige blik verliest, neem dan twee nieuwe referentiepunten en herbegin. Probeer zo je weg terug te vinden naar de kaart. Als je daar aankomt, wacht dan op de anderen. Hou je blik ontspannen. Neem nu de anderen als referentiepunt, kijk tussen hen door. Blijf zachtjes in beweging. We worden zo een levendige, traag langs elkaar schuifelende sculptuur. Als je voelt dat je vol bent met indrukken, ga dan liggen en gun jezelf rust of neem de tijd om jouw ervaringen te noteren op de kaart.

Door je huid komt informatie binnen die zich diep in je zenuwen en spierweefsels nestelt. Het is een lichte hand, als een vlinder, die zonder druk luistert naar de microbewegingen die eronder plaatsvinden.

Tweede oefening: diep oor
Zoek een plek in het park waar je nog niet bent geweest. Een plek die je wil ontdekken, maar die niet te ver uit de buurt is van de anderen. Ga zitten. Luister, eerst met je linkeroor en dan met je rechter. Deze oefening is een kwestie van aandacht. In plaats van je in te spannen om geluiden op te vangen, probeer je je oor voor te stellen als een gat waarin het geluid ongestoord valt. Het geluid komt terecht op een innerlijk pad dat leidt naar je nek en keel. Het komt aan in de buis van Eustachius. Welke geluiden stromen er bij jou binnen? Als je denkt dat er een uur verstreken is, beweeg je dan voort, hou je kaakspieren, de plooien van je mond en de spieren rond je oren ontspannen. Probeer elkaar zo terug te vinden en beweeg samen verder, op zoek naar de anderen, nog steeds navigerend met je diepe oor. Wanneer jullie allemaal zijn aangekomen bij de kaart, ga dan zitten. Verklein de afstand tot je elkaar bijna raakt. Leg je oor op het lichaam van een van de andere deelnemers. Geluiden uit het park mengen zich met innerlijke geluiden, het gerommel van een maag, het kraken van gewrichten enz. Wissel van positie. Als je voelt dat je vol bent met indrukken, ga dan liggen en gun jezelf rust. Als je wil, kan je je ervaring op de kaart noteren.

Derde oefening: vlinderhand
Wandel door het park. Je kan hierbij gebruikmaken van het diep oor of de wazige blik. Als een beeld, een boom of een bank jouw aandacht trekt, laat je hand dan zacht en loom rusten op dat beeld, die boom of die bank. Laat jouw hand de vorm van de dingen die ze aanraakt omhelzen. Door je huid komt informatie binnen die zich diep in je zenuwen en spierweefsels nestelt. Het is een lichte hand, als een vlinder, die zonder druk luistert naar de microbewegingen die eronder plaatsvinden. Ze is aanwezig, maar ze laat ruimte. Ze heeft op dit moment geen enkel verlangen om iets te doen. Ze zet niets in beweging, ze ontvangt en verwelkomt. Neem de tijd om te ontdekken welke informatie er zo bij jou naar binnen stroomt. Herhaal dit een paar keer, met andere bomen, beelden, planten, de grond enz. Voel hoe de verschillende ervaringen zich langzaam in jouw hand verzamelen. Als je denkt dat er een uur verstreken is, wandel dan terug naar de kaart waarop we nu zitten. Ga zitten, wacht op de anderen. Leg nu je hand op dezelfde manier op de hand van een van de andere deelnemers. Merk dat jullie, zo met jullie handen tegen elkaar, informatie uitwisselen. Herhaal dit met andere deelnemers. Na een tijdje vormen we een keten, met onze handen tegen elkaar. Als je voelt dat je vol bent met indrukken, ga dan liggen en gun jezelf rust. Als je wil, kan je je ervaring op de kaart noteren.

Monsters School is Leonardo Delogu, Carolina Mendonça, Gosie Vervloessem, Dušica Dražić, Alex Schuurbiers, Lina Van Hulle, Tim Wouters, Prisca-Agnes Nishimwe, Laurent Delom de Mézerac, Valeria Secchi, Joud Toamah, Marie Luyten, Lois Loumonga Brochez, Elien Verschueren, Kaori Ishiguro, Denys Shantar en Miles Fischler. Monsters School was onderdeel van de tentoonstelling COME CLOSER in het Middelheimmuseum.