Modestudenten aller landen, verenigt u!

Door Chet Bugter, Hanka van der Voet, op Wed Sep 14 2022 22:00:00 GMT+0000

De cultus van de sterdesigner? Die is volgens Chet Bugter en Hanka van der Voet niet alleen achterhaald, maar ronduit kwalijk voor mode-opleidingen. In dit manifest breken ze een lans voor een modewereld waarin relationaliteit en symbiose centraal staan, naar het model van schimmels. ‘Mode-educatie mag niet langer draaien rond het succes van een beperkte groep.’

Mode-educatie verkeert in een crisis.

Vanuit vele hoeken komen geluiden over de precaire omstandigheden waarin modestudenten zich tegenwoordig bevinden. Ze getuigen over de giftige leeromgeving waarin ze worden opgeleid.

Judith Boessen hekelt in Mister Motley een archaïsch avant-gardisme, waar studenten een veilige omgeving ontberen om te leren en groeien. Daarbij wordt feedback al te vaak ingezet om studenten neer te sabelen, met als alibi ‘dat een startende student eerst moet worden schoongeveegd en ontdaan moet worden van zijn benepen opvatting over schoonheid, kunst en het kunstenaarschap’. Instagram-accounts als @calloutdutchartinstitutions en het online platform Futuress beschrijven racisme, grensoverschrijdend gedrag en pedagogische onbekwaamheid van docenten. De methodes in de mode-opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen brengt The Business of Fashion zelfs in rechtstreeks verband met de suïcide van een modestudent. RTL Nieuws berichtte in ‘Modeopleiding Amfi onder vuur: studenten klagen massaal over onveilige cultuur’ ook al over overspannen studenten die in therapie moeten.

Meerdere mode-critici laten zien wat de sterdesigner werkelijk is; een mythe die een ongelijke machtsverhouding in stand houdt.

Veel van deze verhalen lijken wellicht excessief, en je kan je afvragen of ze exemplarisch zijn voor de gehele wereld van het mode-onderwijs. Zijn er niet genoeg verhalen van studenten die het wel naar hun zin hebben gehad? En hoort dit niet gewoon bij de kunstacademie en de design-wereld an sich, en moeten studenten daar niet op voorbereid worden?

Dit gaat echter voorbij aan het probleem dat ten grondslag ligt aan de bovenstaande voorbeelden: de sterke nadruk op genialiteit, en op de personificatie hiervan in de sterdesigner. Dit wonderkind staat symbool voor het ultieme wat mode kan bieden: ongebreidelde creativiteit, een directe verbinding met de Zeitgeist, en een sterrenstatus als ontwerper.

Meerdere modecritici laten zien wat dit paradigma werkelijk is; een mythe die een ongelijke machtsverhouding in stand houdt. In het artikel ‘Does It Really Take a Genius’ voor het platform 1 Granary schreef modejournalist Mahoro Seward bijvoorbeeld hoe de kans op het verwerven van de status van een sterdesigner gebruikt wordt ter compensatie van de vervelende ervaringen van veel studenten en beginnende ontwerpers. Modewetenschapper en socioloog Yuniya Kawamura stelt vervolgens in haar veel geciteerde publicatie Fashion-ology: An Introduction to Fashion Studies (2005) dat de mode-industrie niet zonder deze geniale sterren kan, en verwijst naar The Social Production of Art (1993) van kunstsocioloog Janet Wolff om aan te tonen dat sterdesigners het meeste aanzien genieten in de mode-industrie ondanks de geringe rol die zij spelen in het productieproces van modieuze kleding. De sterdesigner zorgt dat het mogelijk is een glamoureus, idealistisch en boven alles ‘schoon’ front te creëren voor de mode-industrie; terwijl aan de verborgen gehouden achterkant onbetaalde stagiaires werken, productie plaatsvindt in lagelonenlanden onder erbarmelijke omstandigheden, en uitputting van mensen en natuurlijke bronnen geschiedt.

Zonder de belofte aan elke generatie modestudenten dat ook zij een ster kunnen worden, ligt de ineenstorting van de mode-industrie in het verschiet.

Door het creëren van een hiërarchisch stersysteem wordt er een cultus van persoonlijkheid geïnjecteerd in de massaconsumptie die inherent is aan de hedendaagse mode-industrie. Dit helpt consumenten vervolgens om een emotionele band aan te gaan met de producten die verbonden zijn aan de ‘ster’. Zo wordt de continue cyclus van consumptie gewaarborgd en kan de mode-industrie blijven bestaan, samen met iedereen die ervan profiteert, terwijl zij die lichamelijk en mentaal geëxploiteerd worden, achterblijven.

Mode-educatie speelt een cruciale rol in het voortduren van dit spel tussen de persoonlijkheidscultus van de geniale ster en de hieraan verbonden consumptie. Zonder de belofte aan iedere nieuwe generatie modestudenten dat ook zij een ster kunnen worden, ligt de ineenstorting van de mode-industrie in het verschiet.

Maar zou de veiligheid van studenten niet belangrijker moeten zijn dan het eindeloze voortduren van deze mode-industrie?

​​De dekoloniale praktijken die voor substantiële verandering kunnen zorgen, krijgen bijna nooit aandacht binnen traditionele modegerichte bacheloropleiding.

Een voorwaarde om verder te gaan dan deze neoliberale en kapitalistische standaarden, en om effectief een ‘echte verandering’ te bewerkstelligen, is om kritisch te kijken naar de koloniale normen die verbonden zijn aan de exploitatie van lichamen en natuurlijk bronnen in het kapitalisme. Vooral in de context van mode en ander ontwerpgerelateerd onderwijs kan een gedekoloniseerd perspectief een grote hulp zijn bij het herstructureren van de bestaande onderwijsmethoden en -systemen. Deze vormen van onderwijs zijn vaak geworteld in een op Europa en Amerika gericht wereldbeeld, en zijn daarom niet in staat om systemen te creëren die gunstig zijn voor elke participant in het onderwijssysteem.

​​De dekoloniale praktijken en methoden die voor substantiële verandering kunnen zorgen, krijgen bijna nooit aandacht binnen traditionele modegerichte bacheloropleidingen, zoals we hebben gemerkt in onze gezamenlijke vijftien jaar ervaring in mode-educatie. Zonder uitzondering stelden onze studenten over de jaren heen dat hun opleiding binnen de mode vooral gericht was op een westers perspectief, waarbij uitsluitend de 'succesverhalen' van westerse sterontwerpers centraal staan, en dat deze opleidingen zich niet openstellen voor niet-westerse perspectieven als ze niet verbonden zijn aan folklore, oriëntalisme en culturele toe-eigening.

Weg met traditionele mode-educatie!

Wij breken een lans voor een nieuwe vorm van mode-educatie. Mode-educatie moet niet langer draaien om het succes van een beperkte groep, maar zou moeten leiden tot het floreren van iedereen. Binnen de traditionele structuur van instituten voor mode-educatie, die dienend is aan de mode-industrie, is gelijke vertegenwoordiging voor iedere participant niet gewaarborgd: niet iedereen geniet de voordelen die continu beloofd worden, zoals het bereiken van die sterontwerperstatus. De verwevenheid van het industriële modesysteem met kapitalisme zorgt ervoor dat samenleven op een manier die voor iedereen voordelig uitpakt simpelweg onbereikbaar blijft. Want, zoals politicoloog Ellen Meiksins Wood stelt in The Origins of Capitalism (1999) is het doel van kapitalistische productie ruilwaarde en niet gebruikswaarde; winst en niet het welzijn van de mens en de natuur.

De analogie met schimmels biedt de mogelijkheid om de hiërarchie te ondermijnen die ten grondslag ligt aan het rottende industriële modesysteem.

Om deze bloei voor allen te bereiken, halen we inspiratie uit een ander systeem, namelijk dat van schimmels. De netwerken en symbiotische relaties in de wereld van schimmels bieden veel mogelijkheden tot analogieën om de hiërarchie te ondermijnen die ten grondslag ligt aan het rottende industriële modesysteem. Ze laten ons een andere vorm van rot zien, namelijk die van vertering en wedergeboorte zonder welke het leven op aarde er enorm anders uit zou zien.

Schimmels blinken uit in het vormen van symbioses met andere levensvormen. Neem bijvoorbeeld de mycorrhiza-schimmel, die zich rondom de wortels van bomen en andere planten bevindt en hier een uniek systeem heeft ontwikkeld waarin de uitwisseling van voedingsstoffen centraal staat. In bepaalde gebieden is deze schimmel zo alomtegenwoordig dat er ‘communicatie’ ontstaat tussen de rhizomen van verschillende planten en bomen – door de aanwezigheid van de schimmel groeien er nieuwe manieren van samenzijn. De draden van dit netwerk – of de hyfen – groeien continu in onbekende richtingen en maken zo nieuwe verbindingen. In dit netwerk is hiërarchie niet langer van belang: er ontstaat een distributed network, oftewel een netwerk dat niet breekt als een knooppunt uitvalt.

De rol van ‘volwaardige high-fashion designer’ die je aanneemt na het afronden van mode-educatie, zal niet langer het primaire doel zijn.

In het huidige systeem van mode-educatie kan het toepassen van deze manier van denken tot significante ideeën leiden. De eerste stap voor het de-hiërarchiseren van dit systeem, is om iedere participant te gaan beschouwen als een knooppunt in een constant groeiend en veranderend netwerk, in tegenstelling tot het zien van bepaalde mensen als de ‘ultieme experts’. Deze focus neemt ook de verbintenis met sterrendom weg. De rol die je aanneemt na het succesvol afronden van mode-educatie, namelijk die van ‘volwaardige’ high-fashion designer, zal niet langer het primaire doel zijn. Net zoals in de myceliumnetwerken, waar we eerder over spraken, is wat je aan de buitenkant ziet niet wat eigenlijk telt: paddenstoelen zijn niet de ‘sterren’; ze zijn simpelweg de resultaten van een netwerk, een vrucht van collectieve arbeid.

Een andere alomtegenwoordige symbiose is korstmos: een samenkomst van schimmels met algen, die ook weer van elkaars krachten gebruik maken om te overleven. Deze mutualistische samenwerking, oftewel een samenwerking waar iedereen voordeel ervaart, blijkt heel vruchtbaar te zijn voor een groot onderdeel van ons ecosysteem. Ook voor de mens is symbiose onmisbaar. In het essay ‘Queer Theory for Lichens’ (2015) van natuurkundige David Griffiths stelt hij dat korstmossen queer wezens zijn die ons uitdagen om verder te denken dan binaire denkkaders, en wijst hij erop dat wij als mensen bestaan uit ontelbare samenlevingsvormen en relaties met anderen, gezien de microbiële gemeenschappen die op en in onze lichamen huizen. Ook verwijst hij naar het werk van evolutionair bioloog Lynn Margulis in de jaren 1960: zij schreef over hoe symbiose ten grondslag lag aan het ontstaan van de cellen die onze lichamen opmaken, en verklaart zo de evolutie, eerder dan volgens de metafoor van ‘de wet van de sterkste’. Zij zag dat wij als soort dus niet hadden kunnen ontwikkelen zonder de aanwezigheid van symbiotische en mutualistische relaties.

Symbiose tussen alle participanten

Als onze evolutie niet voortkomt uit de wet van de sterkste, maar uit de symbiotische relaties in en om ons heen; waarom zouden we dan wel moeten blijven streven naar onderwijzen in een systeem dat zich focust op het vieren van een-boven-al?

In dit netwerk wordt kennis niet dichtbij gehouden, maar constant gedeeld en geruild.

Laten we breken met de archetypes van ‘de modeacademie’, en op zoek gaan naar een systeem voor mode dat zich niet langer richt op genie van de sterontwerper, maar zich herontwikkelt tot een netwerk waar symbiose tussen alle participanten van het grootste belang is. Waar we streven naar een bestaan dat voordelig is, en groei biedt voor alle betrokken organismen. Waar we deelnemen aan permanente community en waar we ons constant heruitvinden als onderdeel van een onmeetbaar netwerk van relaties.

In dit netwerk wordt kennis niet dichtbij gehouden, en achter gesloten deur, maar in plaats daarvan wordt het constant gedeeld en geruild.

Om in de richting van dit netwerk te bewegen en een gezonde symbiose te laten ontstaan, moeten we allemaal ruimte maken voor anderen en hun perspectieven, en de angst overwinnen die komt met het opgeven van macht. Als onderwijzers en practitioners zal ons doel van het onderzoeken, creëren en faciliteren van deze alternatieve systemen gestoeld moeten zijn in een antikapitalistisch perspectief, met een sterke nadruk op een gedekoloniseerde en intersectionele praktijk. We geloven namelijk dat om échte verandering te bewerkstelligen, we de koloniale standaarden die ten grondslag liggen aan de exploitatie van lichamen en bronnen in het kapitalisme moeten herzien. Het huidige mode-onderwijs heeft zijn wortels in een westers gecentreerd wereldbeeld, en is dus niet per se geschikt om systemen te onderzoeken en ontwikkelen die voor iedereen voordelig zijn.

Dit systeem is constant in flux, met een continue productie van nieuwe knooppunten, hyfen en distributielijnen.

Dit manifest voor een andere aanpak van mode-onderwijs is slechts een kleine stap, en ons schrijven is zeker niet compleet. Het niet-kapitalistische, distributed, niet-hiërarchische en gedekoloniseerd netwerk voor mode-onderwijs waar wij naar streven heeft constante arbeid en oneindige zorg en inspanning nodig, van iedereen die erin participeert. Het is een systeem dat constant in flux is, met een continue productie van nieuwe knooppunten, hyfen en distributielijnen.

Laten we blijven streven naar groei in nog onbekend terrein, en naar de transformatie van het gecentraliseerde en exploitatieve industriële mode-systeem in een gemeenschap en netwerk waar symbiose, horizontale relaties, en constante zorg voor alle deelnemers van het uiterste belang zijn.

We willen onze dank uitspreken aan alle deelnemers binnen het mycorrhiza-netwerk van MA Critical Fashion Practices van ArtEZ, University of the Arts in Arnhem, Nederland. Zonder al jullie voortdurende zorg en inspanning zouden we niet in staat zijn geweest om na te denken over de huidige staat van mode-educatie, en de leergemeenschap waarin we ons nu bewegen zou geen realiteit zijn geweest. Dit manifest komt voort uit een door ons geschreven essay dat onlangs werd gepubliceerd, met als titel ‘A Fruiting Body of Collective Labour: Working Towards a De-Hierarchised System for Fashion Education’.