M’n Liefste Beste Paatje
Door Lucinda Ra, op Fri Apr 18 2025 07:00:00 GMT+0000Theatermaker Stefanie Claes reist naar Markaryd, een dorpje in Zweden. Haar oma Aline herstelde er na haar opsluiting in het concentratiekamp Ravensbrück. Ze deelt nu de brief die Aline in Markaryd aan haar vader schreef. Bezorgdheid, wraaklust, liefde en hoop vermengen zich met elkaar.
Markaryd, 14-4-2025
Beste lezer
Beste Lucinda
Deze brief heb ik niet zelf geschreven.
Waarom zou ik een brief schrijven als ik er een heb liggen?
Ik ben in Markaryd, waar deze brief is geschreven.
Markaryd is een mooi dorpje in Zweden waar vele vrouwen, onder wie mijn oma Aline, na de oorlog zijn terechtgekomen om te herstellen na hun opsluiting in het concentratiekamp Ravensbrück. Aline reisde na enkele maanden terug naar België, maar Zweden bleef tot het einde van haar leven het paradijs.
Ze is nooit teruggegaan.
Ik ben nu hier.
Om te zoeken wat het paradijs betekent.
Vi ses snart
Stefanie

Markaryd, 13-6-1945
M’n Liefste Beste Paatje
Eindelijk heb ik van U toch iets gehoord.
Ik ben zoo blij dat ge in goede gezondheid t’huis gekomen zijt. Nu verlang ik alleen nog een lange brief van U en ons Ma. Is ons Moeke nog niet thuis? Stuur me zoo haast mogelijk een telegram of jullie nog in goede gezondheid zijn, want ik ben toch zoo ongelukkig door die onwetendheid, al word ik hier nog zoo goed verzorgd. Ma en ik waren zoo gelukkig bij elkaar ondanks al de ellende die we meemaakten.
Ik was zoo mager als een haring, en gij?
Maar dat geluk hebben die tirannen niet kunnen verdragen en hebben ons van elkaar gescheiden; op een morgen te 5:30 uur op ’t Appel. Op dat ogenblik was ik ziek en sinds heb ik me op de tanden gebeten en gezegd: ‘ik wil’, ik wil vooruit, terug naar huis en ons land bevrijd zien van alle dwingelandij. En werkelijk ik ben er geheel doorgekomen, al heb ik al de besmettelijke kampziekte meegemaakt; En thans ben ik goed gezond in Zweden.
Ik heb reeds 10 kg bijgewonnen, is dat niet goed, Pa?
Ik was zoo mager als een haring, en gij?
Wat heb ik toch geluk gehad op tijd in Ravensbrück weggekomen te zijn. Op een schoon morgen werden al de Belgen op het Appel uitgeroepen, en toen is het Zweedse Roode Kruis ons komen verlossen. Ik denk dat van de overblijvende Nationaliteiten niet veel meer overgebleven is. Achter het front hebben ze ons doorgehaald, wat zeer gevaarlijk was, want vele van onze vriendinnen hebben er ’t leven bij ingeschoten. Later vertel ik dat allemaal wel als ik t’huis ben. En thans ben ik veilig in Zweden, wij worden hier uitstekend verzorgd, Pake. En hoe maakt gij het? Gij hebt het zeker ook zwaar gehad, nietwaar. Ik heb zoveel aan u gedacht, en toen heb ik eens gevraagd naar U te schrijven op uw geboortedatum, en werkelijk het was niet zonder resultaat. 4 April heb ik uw brief uit Buchenwald ontvangen. Ik was bijna gek van vreugde. Weet je wie me heeft laten weten dat je t’huis bent?
Pol Bosmans van uit Engeland heeft me een telegram gestuurd, waarin hij dus schrijft dat gij t’huis zijt. Hij heeft het langs de radio vernomen, ook mijn adres. Hoe maakt gij het t’huis, Pake?
Leeft ons Bella en ons Janneke nog? Hoe is het met ons Boma?
Zijt ge goed gezond? Hebt ge veel geleden in het K.L. (Konzentrationslager)? Schrijf het me gouw. En wat hebben ze met de zwartlappen van Winksele gedaan? Leven die nog? Ik ben erg benieuwd wat ze met hen gedaan hebben, ja Pake, ik ben erg belust op weerwraak; Wat denkt ge van mij; Ik ben een wreedaard geworden he; maar enfin ’t is niet zonder reden, want nooit kan het kwade door hen veroorzaakt, vergeven worden. Hadden ze toch ons Ma maar t’huis gelaten – wat heeft die ouwe ziel toch verdriet gehad toen ik nog bij haar was, en wat is er later van haar geworden. Neen, ik zal geen rust hebben vooraleer ik zekerheid heb dat jullie alle twee gaaf en gezond t’huis zijn. Dus, Pake, doe al het mogelijke om me zoo spoedig mogelijk in te lichten, Want ik denk dat ik de eerste dagen nog niet zal t’huis zijn, al hebben ze ons beloofd dat we zullen gerepatrieerd zijn voor 21 Juli. In ieder geval zal ik u bijtijd verwittigen. Komt gij en ons Ma mij dan aan de boot afhalen? Ja hé! Ons Valentine ook natuurlijk.
Leeft ons Bella en ons Janneke nog? Hoe is het met ons Boma? Die was zeker blij toen ge t’huis kwaamd. Met het hoeveelste transport zijt ge naar huis gevlogen gekomen, want jullie zijn per vliegtuig terug gekomen hé, wat een luxe!!!
Nu ga ik eindigen, Pake – ik schrijf U de volgende week terug. Vele groeten aan al ons familie en kennissen, voor Boma een dikke kus, en voor U wel honderd. Laat ons hopen tot binnen ’t kort. In afwachting van U zoo spoedig mogelijk wat nieuws te ontvangen, omhels ik u hartelijk.
Uw dochter die veel aan u denkt
Aline