Milo Rau: ‘Nodig recensenten uit aan de regietafel’

Door Dorothea Marcus, op Thu Feb 18 2021 15:30:00 GMT+0000

Milo Rau heeft de laatste tijd veel coronatests ondergaan. Hij repeteert in Genève aan een opera, La Clemenza di Tito, en reist tussendoor naar Parijs, om met de Franse auteur Édouard Louis aan een nieuw project te werken. En naast zijn thuisplek Keulen komt hij als artistiek leider van NTGent ook geregeld in België. Een gesprek over globaal theater in tijden van streaming.

Hoe gaat het praktisch in zijn werk om, in tijden van corona, artistiek leider te zijn in Gent en in Keulen te wonen?
‘In ieder geval veel beter dan in tijden zonder corona, want ik ben vaker thuis.’

De familie is tevreden, maar geldt dat ook voor NTGent?
'Ons theater is sinds november gesloten, we repeteren alleen. Ons seizoen begint ten vroegste in april, daarom spelen we langer door in de zomer. Dat hebben we eind oktober beslist. De plotse stilstand van de eerste golf had ons aan de rand van de waanzin gebracht: in onze planning was alles al tien keer verschoven. In het najaar hebben we gezegd: we zetten onze medewerkers grotendeels op non-actief en bereiden ons voor. Pas in de lente zal – hopelijk – de eerste première plaatsvinden, Yellow van Luk Perceval, daarna staat er weer vanalles op het programma.'

'Die radicale beslissing heeft een totaal andere horizon aan mogelijkheden geopend. In verschillende werkgroepen zijn we nu bezig om de structuur van ons theater en onze productielijn fundamenteel te herdefiniëren. Het hysterisch streamen, waar we tijdens de eerste lockdown natuurlijk gretig aan meededen, was fijn, maar nu hebben we de tijd genomen om andere formats te ontwikkelen. We hebben de School of Resistance opgericht, een internationaal netwerk van activisten. We hebben twee films gemaakt, en met 106 theatermakers van over de hele wereld hebben we een boek geschreven, Why Theatre?. We denken ook na over een vierde, mobiele speelplek, naast de drie podia van NTGent. Een rondtrekkend ensemble in een tent: een maand lang in de haven van Gent, dan in een dorp op het platteland, dan in Avignon. Een nieuw Living Theatre.'

‘Waarom spelen we altijd bij kunstlicht? Waarom niet eerst kunst, dan koffie en pas dan aan het werk?’

'Een ander project dat we aan het ontwikkelen zijn, is het zogeheten All Greeks-project. Samen met diverse partners brengen we alle 32 Griekse tragedies op één maand tijd op allerlei plekken in de stad: in parken, scholen, buitenwijken. Niet 's avonds, maar ’s ochtends. Want waarom spelen we altijd bij kunstlicht? En waarom altijd na het werk, als iedereen al moe is? Waarom beginnen we de dag niet met theater, met een helder hoofd? Waarom niet eerst kunst, dan koffie en pas dan aan het werk? Waarom laten we al die saaie conventies, die niet eens zo oud zijn – een paar honderd jaar – niet achterwege, zodat het theater weer een vitaal onderdeel van het dagelijks leven kan worden? Toen we in oktober de Berlijnse Schaubühne openden met Everywoman, werd het publiek de zaal binnengeleid als zieken. Na de voorstelling ging iedereen meteen naar huis, vanwege de avondklok. Het was ongelooflijk goed georganiseerd, maar ik raakte er ook compleet gedeprimeerd door.'

De pandemie kan structurele veranderingen in het theatersysteem teweegbrengen?
'Theater bevindt zich nu veel nadrukkelijker in de virtuele ruimte. Als je niet meer kunt vliegen, repeteer je via Zoom. Zo hebben we het in november met de Braziliaanse acteurs van mijn stuk Antigone in de Amazone gespeeld. Met Théâtre Vidy, Jérôme Bel en Katie Mitchell coproduceren we volgend seizoen een stuk dat zonder CO2-uitstoot kan toeren: in elke stad wordt de voorstelling opnieuw geënsceneerd. En natuurlijk wordt het basisidee van ons Gents Manifest – dat kunst niet zozeer betekent dat je naar premières moet gaan, maar dat je de ander actief moet betrekken in het productieproces – gepopulariseerd door de gewenning aan live online formats.'

‘Ik droom van een creatieve, solidaire kritiek die tegenstellingen verdraagt en die tijd neemt om zich in een onderwerp te verdiepen, zonder zich ermee te vereenzelvigen’

Worden reizen en analoge culturele uitwisselingen onmogelijk in de nabije toekomst?
'Om globaal, solidair theater te maken moet je voor langere tijd ter plaatse zijn. Theater is collectief, de kunst van het aanwezig zijn. Ik maak graag films en ik maak graag theater – en we hebben nu alle vormen van cross-over uitgeprobeerd. Voor Orestes in Mosul hebben we delen gefilmd, omdat de acteurs uit Mosul de EU niet binnen mochten. Dit jaar stampen we samen met UNESCO een filmdepartement aan de kunstacademie van Mosul uit de grond. Of er zijn de experimenten met live beelden. Maar uiteindelijk – en ik spreek nu meer over het productieproces dan over het eindresultaat – is het samenzijn het belangrijkste, samen tijd doorbrengen, samen leven. Dit was ook extreem belangrijk bij de opnames van The New Gospel in Zuid-Italië: een film moet een campagne zijn, een voorstelling een revolutionaire praxis. Anders loont het niet. Daarom is het belangrijk dat kunst de tijd krijgt om ook na de première door te werken. Want het gaat over duurzame verandering, over levenslange netwerken.'

Theater, een schijnontmoeting?

Wat was er zo deprimerend aan het feit dat de mensen na de première in de Schaubühne om 22 uur thuis moesten zijn?
'Het geritualiseerde, burgerlijke aspect van ‘theater’ is door de pandemie geïntensifieerd, zowel in Gent als in Berlijn. Er wordt ‘in het geheim’ gerepeteerd, de toeschouwer koopt een ticket, gaat binnen, komt weer buiten, en dan volgt de kritiek. Plots doorzag ik deze cyclus – die sterieler is dan ooit wegens corona – voor wat het is: een schijnontmoeting. Een afhandeling. Dat geldt in ieder geval voor de theaterkritiek. Een levendige kritiek is kritiek die niet alleen zegt: dit was goed, dit was niet goed. Ik droom van een creatieve, solidaire kritiek die tegenstellingen verdraagt en die tijd neemt om zich in een onderwerp te verdiepen, zonder zich ermee te vereenzelvigen. Die de kunst als een aanleiding ziet om na te denken over de thema’s die het kunstwerk behandelt.'

The Congo Tribunal (c) Real Fiction

Loopt de kritiek dan niet het gevaar al te bevestigend te worden, dat ze de nodige kritische afstand verliest die juist tot nieuwe inzichten kan leiden?
'Kritiek, met name omdat ze iets wezenlijks kan toevoegen aan de kunst, is een deel van het productieproces. Congo Tribunal of Hate Radio zijn producties die al tien jaar lopen – en we blijven die verder ontwikkelen, samen met de critici. In België maken journalisten documentaires of reportages over onze stukken waardoor we zelf ook dingen bijleren, als mens en als kunstenaar. Maar in het burgerlijke theater mag je elkaar niet kennen en mag je niet samenwerken, want dat is ‘onprofessioneel’. Onzin. Nodig recensenten uit aan de regietafel! Ik vind het uit elkaar houden van praktijk en theorie, van het produceren en het ‘consumeren’, totaal verkeerd. Een slecht stuk kan alleen bekritiseerd worden met een beter stuk. Theater is juist bedacht om alle maatschappelijke krachten samen te brengen op één plek. Of in een ritueel, om het een beetje kitscheriger te zeggen. Maar dus in een proces waarin sommige elementen metaforisch zijn en andere heel echt, sommige theoretisch en andere compleet in the face. Daarom zie je in elk tijdperk wel een poging om terug te keren naar deze oorspronkelijke scheppingsdaad, de plek waar de hele dialectiek zich bevindt.'

‘Theater moet weer een vrolijk, levendig en open proces worden’

‘Ten tijde van onze start in NTGent hadden we natuurlijk goede kaarten, omdat het theater zowat tot stilstand was gekomen toen we in 2017 met onze artistieke plannen begonnen. Twee jaar later, in 2019, kende NTGent het meest succesvolle seizoen in zijn geschiedenis. Maar we hadden amper dat hoogtepunt bereikt of de lockdown lag al op de loer. Achteraf gezien was dat goed. Wij dachten namelijk: ‘Ha, we hebben de formule gevonden! De wereld houdt van ons, laten we de volgende vijf jaar zo verder doen!’ We maakten de ene voorstelling na de andere, en plots was het voorbij. Ineens merkten we: nee, zo werkt het totaal niet. We waren tijd aan het rekken, waarschijnlijk voor de laatste keer op die manier. En heel fundamenteel was daar plots die vraag: waarom theater?’

Waarom theater?

Dat is de vraag die aan de basis ligt van Why Theatre?, het nieuwe Golden Book van NTGent, en die in tijden van corona zeer verschillend geïnterpreteerd wordt: is theater entertainment, educatie, een noodzakelijke behoefte, representatie, zelfbewustzijn? Een teken van elitaire distinctie?
‘Wat we in mei 2018 in het Manifest van Gent hebben geschreven, geldt nu meer dan ooit: alles moet anders. Regel twee van het Manifest gaat ongeveer als volgt: theater is geen product, het is een productieproces. Een academie, een levenswijze, kunst maken en bekritiseren, iets creëren… Alles is een geheel. Onze Eva in Lam Gods was zangeres en parttime verkoper, daarna heeft ze bij Luk Perceval gespeeld en nu is ze zelf regisseur. Theater moet weer een vrolijk, levendig en open proces worden. Dus niet: acht grote regisseurs die elk seizoen acht grote voorstellingen maken met bekende acteurs die interessante teksten brengen. Integendeel, theater heeft ook een experimentele functie die onze samenleving nodig heeft. Maar door corona werken de ruimtes niet meer, en ook toeren kan niet meer. Dus is de vraag: wat is theater dan? Hoe maken we globale kunst? Daaraan moeten we werken, anders gaan we terug naar de jaren vijftig. Hoe kunnen we een duurzame globalisering tot stand brengen: in de kunst, in maatschappelijk engagement? Dat is de vraag.’

‘Mijn diepe hoop is dat kunst de ruimte wordt waar praktijk en kennis, ervaring en verbeelding, experiment en daadkracht elkaar opnieuw vinden’

De gekende, wereldwijd verbonden culturele jetset is niet meer denkbaar na de pandemie?
‘Stadstheaters in Europa werken meestal zo dat ze er per seizoen tussen de 15 en 20 premières moeten uitpersen. Die producties worden tien keer in de eigen stad gespeeld, reizen dan misschien nog naar een festival en dan worden de gigantische decors tot schroot herleid – en dat was het dan. Daarom hebben wij ons Manifest geschreven: we moeten duurzamer werken, kleiner, menselijker, meer flexibel. We hebben in Gent geen vast ensemble dat aan een bepaalde positie of functie vasthangt, onze mensen werken projectmatig. Acteurs werken soms ook als regisseur – of ze schrijven een boek. Door corona moeten we dit concept nu gewoon verder uitwerken.’

Hoe past uw belangstelling voor de antieke tragedie in het ‘globaal realisme’ dat u kenmerkt als uw manier van werken?
‘Het tragische denken is vooral iets Europees. Het houdt in dat er als het ware een objectieve macht bestaat waartegen de held of heldin in opstand komt en waarvan zij of hij uiteindelijk verliest. Dat is, zoals ik zei, zeer Europees, zeer kapitalistisch en een beetje sentimenteel. We leven met iemand mee die, in een poging de wereld te beheersen, verstrikt geraakt in zijn of haar eigen onvolkomenheden en zo ten onder gaat. Maar in het Amazonewoud bijvoorbeeld, daar is het idee van iemand die vecht tegen de natuur en aan het eind overwonnen wordt door de goden volkomen absurd. Daar heerst een cultuur van evenwicht – van duurzaamheid, om het met een hedendaags woord te zeggen. En dat is waar het globale een rol speelt: er zijn plaatsen op deze planeet waar tragisch denken concurreert met culturele concepten die nog niet geassimileerd werden.’

‘Hoe triestig ziet dat er niet uit, als er in die onbeweeglijke, reusachtige decors gespeeld wordt voor lege rijen, waarbij het resultaat gestreamd wordt?’

‘Mijn twee dochters zijn verbaasd dat de problemen van de wereld niet worden opgelost, hoewel alles in feite al op tafel ligt. Waarom kunnen we onze praktijk en kennis niet samenbrengen? Mijn diepe hoop, en de drijfveer achter al mijn werk, is dat kunst de ruimte wordt waar praktijk en kennis, ervaring en verbeelding, experiment en daadkracht elkaar op een nieuwe manier vinden.’

Reinigende storm

Zal het culturele landschap veranderen als gevolg van corona? Wordt het bedreigd? En is dat een goede zaak, omdat het tijd werd?
‘Aan de ene kant zou ik blij zijn als het burgerlijke kunstenveld in elkaar klapt, als gevolg van zijn loomheid in die gigantische zalen. Hoe triestig ziet dat er niet uit, als er in die onbeweeglijke, reusachtige decors gespeeld wordt voor lege rijen, waarbij het resultaat gestreamd wordt? Het lijken wel films uit de prehistorie. Maar crises maken systemen doorgaans conservatiever. Wij intellectuelen denken in het begin altijd: dit is de reinigende storm die iedereen gelijk zal maken! Jammer genoeg wordt steeds weer duidelijk dat als systemen zich aangevallen voelen, ze zich terugtrekken op hun kerncompetenties: de grootsten krijgen nog meer, de kleinsten verdwijnen.

Ik denk dat de grote les van corona ‘contra-intuïtief’ moet zijn: we moeten voor eens en voor altijd onze bubbels verlaten en nieuwe collectieven vormen.

We zitten hier in het Keulse kantoor van mijn productiegezelschap en dat werd door corona min of meer weggeveegd. Ik ben gelukkig sinds drie jaar artistiek leider en in Gent hebben we techniek en ruimtes ter beschikking gesteld voor onafhankelijke gezelschappen en ngo’s. We hebben een plan gemaakt wanneer iedereen kan repeteren; voorlopig doen we dat tot eind maart. Maar wat als we onze verschoven afspraken moeten hernemen? Waar spelen we dan en hoe? Dat proberen we nu te organiseren: niet alleen meer in onze vaste speelplekken, maar in de buitenwijken, op andere tijdstippen, met andere spelers. Onze Antigone komt uit het Amazonegebied, onze Jezus uit Kameroen en onze Orestes uit Mosul. Ik denk dat de grote les van corona ‘contra-intuïtief’ moet zijn: we moeten voor eens en voor altijd onze bubbels verlaten en nieuwe collectieven vormen.

Maar hoe kunnen de kleine culturele ondernemingen, die belangrijk basiswerk doen, overleven? Kunnen slimme solidariteitssystemen helpen, zoals de optie om een lokale arthousebioscoop te steunen bij het streamen van The New Gospel?
‘Toen de film klaar was, hebben we gezegd: dit gaat niet naar Netflix of Amazon. We bieden het wel digitaal aan maar in samenwerking met de gesloten bioscopen. Het zijn er nu meer dan honderd. En ja, het werkt. De digitalisering biedt enorme mogelijkheden als je het verbindt met de juiste consumenten en partners. Toen we eind oktober aan het Schauspielhaus in Zürich een Congo Tribunal organiseerden en dat streamden, net voor het referendum over de bevoorradingsketen in Zwitserland, hebben 10.000 mensen gratis gekeken: uit Congo, uit alle delen van Europa. Terwijl er in de zaal zelf maar honderd mensen aanwezig konden zijn. Streaming is radicaal democratisch, radicaal inclusief en dat is natuurlijk fantastisch.’

Hoe is het mogelijk om al die ballen in de lucht te houden? Een opera in Genève, een nieuw project met Édouard Louis, het artistiek leiderschap van NTGent, de nieuwe film die u gaat opnemen in Oradour-sur-Glane?
‘Ik sta vroeg op en begin om 7 uur te werken. En omstreeks 12 uur begint dan de sociale chaos en voer ik telefoongesprekken tot ’s avonds. Maar dan heb ik al vier uur met conceptueel werk en beslissingen achter mij. Bovenal werk ik met mensen samen die, in tegenstelling tot mij, weten wat ze doen – ik creëer gewoon het kader om in te werken. En ja, dat creëert een geweldige flow. Die helaas ook vaak heel vermoeiend is.’