Mijn beste vreemde
Door Nadia de Vries, op Fri Oct 10 2025 07:30:00 GMT+0000In haar tweede brief laveert Nadia de Vries tussen slapeloze nachten en ontnuchterende ontmoetingen, tussen tederheid en dreiging, tussen aanraking en aanval. Ze ontleedt de mythes van mannelijke kwetsbaarheid en charmant verpakte toxiciteit, maar ook de plaats die ‘coole’ vrouwen daarin kunnen innemen. Gewapend met vochtige doekjes en blaasontstekingszalf onderzoekt ze hoe macht en intimiteit het lichaam binnendringen.
Mijn beste vreemde
Gisteren ging ik pas om half zes ’s ochtends slapen, ook al was het dinsdag. Ik heb een gebroken hart en het enige medicijn is praten met vreemden. Later die ochtend – ik had slechts drie uur geslapen – moest ik ergens zijn en op de terugweg van mijn afspraak besloot ik te lopen in plaats van met de metro te gaan. De zon scheen, het was de eerste mooie herfstdag van het jaar. Ik luisterde naar tovermuziek. Op de hoek van een gracht probeerde een man mijn aandacht te trekken. Er was niets flirterigs aan, het was een hulpvraag: de man was in paniek. Zijn hond was net aangereden door een bromfietser en hij wist niet wat hij moest doen. ‘Help me’, zei hij. Ik keek naar de hond. Ze kwispelde. Maar haar neus bloedde vreselijk en rondom haar bek zat een grote krans van schuim (ze was bang).
In mijn tas heb ik altijd een pakje met vochtige doekjes zitten. Het leven is vies en een rein mens moet zich daartegen bewapenen.
In mijn tas heb ik altijd een pakje met vochtige doekjes zitten. Het leven is vies en een rein mens moet zich daartegen bewapenen. Op de hoek van de straat haalde ik het pakje tevoorschijn, ik peuterde een doekje los en maakte aanstalten om het bloed van de hondenneus te vegen. Het dier dacht echter dat ze een knuffel kreeg en begon met haar snuit enthousiast tegen mijn arm te wrijven. Ik deinsde terug maar het was al te laat, ik keek naar mijn arm: de mouw van mijn trui was verzadigd met vers bloed. ‘Je bent een lieverd, je bent een lieverd’, prevelde de man tegen me, en ik zei: Bel een dierenarts. Volgens Google was de dichtstbijzijnde praktijk nog geen tien minuten lopen. De man vertrok met zijn hond en ik bleef achter met mijn rode mouw en een vochtig doekje dat eveneens rood was. Ik zag eruit als een slachtoffer.
Van de zomer waren mijn beste vriendin en ik naar Margate gegaan. In dat dorp aan de Engelse kust woont een vriendin van mij die, net als ik, dichter is. Op de laatste avond van ons verblijf zouden we met z’n allen voorlezen in een galerie. De lokale vriendin had ook een jongen uitgenodigd, tevens dichter, die bijzonder knap was. De jongen was zich daarvan bewust. Onderweg naar de galerie vertelde hij me hoe het was om een knappe mannelijke schrijver te zijn. ‘De meeste mannelijke schrijvers hebben een middelmatig uiterlijk’, zei hij. ‘Ze zijn onhandig, stijlloos of saai, of zorgen gewoon niet goed voor zichzelf. Bovendien werken in onze kringen doorgaans veel meer vrouwen dan mannen. Als knappe man heb ik de vrouwen daarom voor het uitzoeken. Ze werpen zich spontaan aan mijn voeten. Het is eigenlijk pervers. Recent heb ik besloten om geen vrouwelijke schrijvers meer te daten. Er komen alleen maar brokken van.’
Onderweg naar de galerie vertelde hij me hoe het was om een knappe mannelijke schrijver te zijn. ‘De meeste mannelijke schrijvers hebben een middelmatig uiterlijk’, zei hij.
Ik was onder de indruk van zijn eerlijkheid. Het had arrogant kunnen zijn, en ergens was het dat ook, maar de jongen was nu eenmaal zeer aantrekkelijk, dus waarschijnlijk had ik het nog vervelender gevonden als hij bescheiden had gedaan. Later die avond zei de dichter dat hij me ‘heel cool’ vond. Ik weet wat het betekent wanneer een man dat tegen je zegt: het betekent dat hij je respecteert. Het betekent ook dat hij niet met je naar bed zal gaan, want er is nu eenmaal weinig sexy aan respect. In het beste geval wil hij over een jaar of vijf wel met je trouwen. Maar tegen die tijd is de betovering, natuurlijk, allang verbroken.
Na de voordracht in de galerie gingen we naar een bar om dronken te worden. De bar sloot al om elf uur omdat het Engeland was, en het volk aldaar de luiken vroeg sluit. De knappe dichter flirtte met mijn beste vriendin door haar over een jeugdtrauma te vertellen. Daarna liepen we samen naar het huis van de lokale vriendin, die nog een fles wijn had staan. Ik was benieuwd waar de avond nog naartoe zou leiden. Zou de knappe dichter met een van ons gaan zoenen? Maar onderweg naar het huis schampte hij met zijn schouder tegen de arm van een dronken man. ‘Wat moet dat!’, riep die laatste. De sfeer sloeg onmiddellijk om. ‘Het maakt me niet uit dat je drie birds bij je hebt’, zei de dronken man. ‘Als je je excuses niet aanbiedt, dan sla ik je tot moes.’ De knappe dichter antwoordde dat hij de tering kon krijgen. Daarop ging de dronken man met hem op de vuist. Al snel lag de dichter op de grond: de dronken man was veel sterker. Mijn vriendinnen en ik keken toe hoe het gezicht van de dichter bont en blauw werd geslagen. Het bloed stroomde rijkelijk. Na het gevecht omhelsden de twee mannen elkaar uit respect. Dit masculiene ritueel was mij vreemd: het deed me huiveren. Bebloed keerde de knappe dichter naar ons terug. Terwijl ik met een vochtig doekje zijn gezicht depte zei hij: ‘Die man sloeg me uit jaloezie, omdat hij zag hoe knap ik ben.’ Tegen mijn beste vriendin zei ik dat alle mannen beesten zijn.
Om mijn recent gebroken hart te bezweren ging ik vorige week opnieuw naar Engeland, naar Londen dit keer. Ik boekte een hotel in de wijk Islington: het was hetzelfde hotel waar ik samen met mijn ex verbleef, een klein jaar voordat hij stierf. Ik bestelde een maaltijd bij hetzelfde restaurant als waar we destijds heengingen, alleen moest ik dit keer niet huilen, omdat ik dit keer niet vergezeld was door een een agressieve, vloekende man. Mijn ex kon vreselijk gemeen uit de hoek komen wanneer hij het roken miste. Het zijn herinneringen als dit die mij blij maken dat hij niet meer leeft. Voor iemand die nooit een geliefde heeft gecremeerd klinkt dit misschien hard, maar het helpt echt: als achterblijver moet je jezelf continu overtuigen dat het beter is zo. Ik bestelde een margarita en twee taco’s met gegrilde cactus erin. Het smaakte zeer goed en de margarita was potent, ik raakte snel aangeschoten. Alles zou goedkomen, zei ik tegen mezelf, een leven zonder mannen is goed voor je nachtrust. Het vrijgezellenleven houdt een mens jong. Richt je op je werk en je vrienden.
Mijn ex kon vreselijk gemeen uit de hoek komen wanneer hij het roken miste. Het zijn herinneringen als dit die mij blij maken dat hij niet meer leeft.
Het was laat tegen de tijd dat ik terug bij het hotel was. De voordeur bij de receptie was niet meer open, ik moest een pasje gebruiken om naar binnen te mogen. Ik nam de trap naar de tweede verdieping, waar mijn kamer was, en ook de deur van deze verdieping was op slot. Ik hield mijn pasje voor de sensor en een groen lichtje heette mij welkom. Voor mij lag een donkere gang. Ik stapte erin, de deur achter me stond al op het punt om dicht te vallen, ware het niet dat een man op de valreep naar binnen glipte. De man droeg geen jas, door zijn loungekleren was het me duidelijk dat hij een gast was, maar toch alarmeerde zijn aanwezigheid me. Ik liep naar mijn kamer en luisterde naar de voetstappen van de man achter mij. Waarschijnlijk was hij gewoon onderweg naar zijn eigen kamer, ik denk niet dat hij doorhad hoe bedreigend hij op me overkwam. De man passeerde me toen ik mijn kamer betrad en ik deed zo snel mogelijk de deur achter me dicht. Een paar ogenblikken stond ik in mijn donkere kamer, bijkomend van de mogelijke dreiging die ik zojuist had afgewend, voordat ik de lichten aandeed en mijn gezicht insmeerde met een herstellende olie.
In de nacht passeerde ik de gang opnieuw. Ik liep door het duister en opnieuw haalde de man op de valreep de deur. Hij liep achter me. Dit keer liep hij me niet voorbij toen ik de deur van mijn kamer opendeed. Met zijn rechterhand pakte hij me bij mijn haren en met zijn linkerhand greep hij naar mijn keel. ‘Nu heb ik je’, zei hij. Hij duwde me de kamer in. De deur zei ‘pof’ toen hij dichtviel. De man legde me neer op het bed, ik gaf geen kik. Ik bevroor in zijn armen. Hij krulde zijn lichaam om me heen. De linkerhand kneep nu wat harder in mijn keel. Hij legde zijn mond tegen mijn nek en begon te fluisteren over de toekomst, over de auto’s die hij ooit zou bezitten. Ik voelde me een klein dier in de klauwen van een veel grotere vogel. Ik steeg op, ik werd meegenomen uit het toverbos. In de struiken zag ik de oren van de dieren die gespaard waren gebleven. Het waren mijn vrienden. Hun gezichten werden steeds kleiner. Ik zag iedereen die ik kende, al mijn oud-klasgenoten, de collega’s die ik liefheb, de buren die ik veracht, de stamgasten van de Pels, de jongens van Propria Cures, de meisjes die bij Athenaeum achter de kassa werken. ‘Daar gaat Nadia’, zeiden ze allemaal, en ze wezen naar mijn lijf dat als een lapje in de kaken van mijn jager was gevouwen. In mijn romp zat al een knik: mijn nek zou snel volgen. De grote vogel – de man – hield me vast met zowel zijn handen als zijn mond. Hij zou mijn ogen oppeuzelen en dagenlang dansen. ‘Ik wil je horen pissen’, zei hij, voordat hij me liet vallen.
‘Daar gaat Nadia’, zeiden ze allemaal, en ze wezen naar mijn lijf dat als een lapje in de kaken van mijn jager was gevouwen.
In de ochtend werd ik wakker met een blaasontsteking. Die moest ik hebben gekregen van de man die mij een week eerder gedumpt had. Mijn geslacht schrijnde toen ik plaste. Toch koesterde ik de ontsteking, omdat de man zo nog een beetje bij mij was. Het lukte me niet om te huilen (ik ben ouder aan het worden) en mijn gedachten over het geheel waren eenduidig. Ik moest verder, zo simpel was het. Ik moest terugkeren naar huis. Er wachtten taken op mij, zoals er altijd taken op mij wachten, ook wanneer ik droevig ben of onwel. Er moet geld verdiend worden! Ik vloog terug naar Amsterdam en vertelde niemand over mijn eenzame reis. Ik verzorgde mijn geslacht met een zalf. In de nacht belde ik de man die mij gedumpt had, maar hij nam niet op.
Het voordeel van ouder worden is dat alles steeds vertrouwder wordt. Er zijn maar een beperkt aantal menselijke gevoelens en op een gegeven moment heb je ze allemaal wel een keer gehad. Je loopt door een doolhofachtig gebouw, passeert een onbehaaglijke kamer en denkt: ‘Hey, hier ben ik eerder geweest.’ Op deze manier went alles. Zelfs het grootste verdriet is saai in haar voorspelbaarheid en daarom bestaan er therapieën voor rouw; schreef niemand ooit iets waardevols over rouw. Beste vreemde, je zult je wel doodvervelen. Wil je een verhaal horen dat ik nog nooit aan iemand heb verteld?
Grimassend en onverzadigbaar,
Nadia