Macht en praal. Een koninklijk portretjuweel
Door Charlotte Vanhoubroeck, op Tue Sep 03 2024 07:34:00 GMT+0000Een ingetogen portretjuweel spreekt soms krachtiger dan eender welk kroonjuweel. Louise-Marie d’Orléans, de eerste koningin van België, liet zich op het merendeel van haar portretten afbeelden met een armband met miniatuurportret van haar man, Leopold I. Een sentimenteel object, dat niet enkel sierde, maar ook – en vooral – haar koninklijke identiteit mee vormgaf.
Op 9 augustus 1832 trouwde de Franse prinses Louise-Marie d’Orléans (1812–1850) met koning Leopold I (1790-1865). België had zijn eerste koningin. Hoewel Louise op het moment van haar huwelijk geen echte affiniteit had met Europa’s pasgeboren land, werd van haar verwacht dat zij zich schikte naar haar nieuwe, nog ongedefinieerde positie. Welke symbolische strategieën werden aangewend om haar koninklijke status te bekrachtigen?
België heeft tot op heden geen kroningstraditie. Een vorst legt een eed af, maar draagt daarbij geen koningsmantel of officiële kroonjuwelen. België werd immers gesticht in een tijd waarin schitterend machtsvertoon door de aristocratie werd gemeden uit vrees voor nieuwe revoluties. Toch speelden juwelen een belangrijke rol in de legitimeringsstrategie die voor Louise werd uitgetekend. De eerste koningin van België was een liefhebber van zogenaamde ‘sentimentele juwelen’, een type sieraad dat populair was eind achttiende en begin negentiende eeuw. Met een miniatuurportret, haarlok of gegraveerde boodschap hielden sentimentele juwelen de herinnering aan een dierbare of aan een memorabele gebeurtenis levend.
Sentimentele juwelen werden ook ingezet voor publieke en politieke doeleinden.
Deze persoonlijke objecten werden weliswaar in de eerste plaats ontworpen om intieme informatie in te sluiten, toch konden zulke sieraden, net vanuit die private hoedanigheid, worden ingezet voor publieke en politieke doeleinden. Negentiende-eeuwse soevereinen, die zich poogden te distantiëren van de ontspoorde achttiende-eeuwse absolutistische hoftradities, zochten naar manieren om hun verlichte volk dichter bij hen te brengen. Vorsten gunden hun onderdanen daarom voor het eerst een blik achter de schermen, een – zij het geënsceneerde – inkijk in hun privéleven. Ze wilden laten zien dat achter de mythe ook gewoon een mens schuilging.
Op de rand van de vergetelheid
Die inkijk kreeg het publiek via koninklijke portretten, de voornaamste vensters op het hofleven. Ook van Louise zijn er tal van portretten. Interessant is dat de schilders haar vaak afbeeldden met een armband met miniatuurportret. Op het eerste gezicht is het stuk niet meer dan een decoratief detail, maar al snel valt op hoe vaak dit sentimentele juweel op verschillende portretten in beeld komt, als een visueel motief (fig. 1).
Bijna alle sentimentele juwelen die Louise ooit bezat, gingen in de loop der erfenissen verloren. De stukken kunnen enkel nog bestudeerd worden aan de hand van hun talige beschrijvingen, die werden opgenomen in Louises inventaris na overlijden en testament – documenten die vandaag worden bewaard in het Archief van het Koninklijk Paleis te Brussel. Als we ervan uitgaan dat het juweel op de portretten gebaseerd is op een juweel dat in die documenten voorkomt – en dus ooit heeft bestaan – hebben we te maken met zeldzame visuele overblijfselen van een van Louises sentimentele juwelen.
Het juweel op de staatsieportretten werd in beeld gebracht door kunstenaars als Nicaise De Keyser (fig. 2, fig. 3), Louis Gallait (fig. 4, fig. 5) en Fanny Geefs (fig. 6, fig. 7), die volgens de nieuwe modes van de hofkunst Louise op een geïdealiseerde, maar toch overtuigend menselijke manier afbeeldden. In haar witte avondjurk vangt zij telkens het licht, waardoor haar verschijning zich gemakkelijk losmaakt van het imposante decor. Regale symbolen, zoals de hermelijnen koningsmantel en de kleine kroon, versterken haar koninklijke identiteit maar staan haar genaakbaarheid niet in de weg. Ofwel ligt de koningsmantel naast haar, gedrapeerd over een troon (fig. 3, fig. 5), ofwel voegde Louise niet meer dan een ingetogen hermelijnen accent toe aan haar outfit (fig. 6). Het hoofdsieraad lijkt misschien wel sterk op een koningskroon, maar de diamanten diadeem is geen echt kroonjuweel (fig. 5, fig. 6).
Regale symbolen, zoals de hermelijnen koningsmantel en de kleine kroon, versterken Louises koninklijke identiteit maar staan haar genaakbaarheid niet in de weg.
Naast staatsieportretten van Louise waren er ook prenten. Nieuwe druktechnieken – waaronder de lithografie – maakten massacommunicatie mogelijk. Tegen de jaren 1840 illustreerden alle kranten hun berichtgeving met geprint beeldmateriaal, wat ook betekende dat de beeltenis van de monarch versneld in omloop raakte. Gerenommeerde prentkunstenaars, onder wie Eugène Van Maldeghem, Charles Billoin en Henri Grèvedon, portretteerden Louise met armband. Op bijna al de gedrukte portretten werd Louise op eenzelfde manier in beeld gebracht, namelijk in driekwart aanzicht, met de armen gekruist over de buik, met een timide glimlach en een directe blik. Haar bescheiden modieuze verschijning oogt allerminst koninklijk; de armband is op de meeste prenten het meest prominente juweel (fig. 8).
Sommige schilders en prentkunstenaars omringden de miniatuur met parels, anderen met edelstenen. Soms valt het juweel soepel rond de arm, in andere scènes omklemt het de pols als een onbeweeglijk stuk metaal. Het gaat telkens om hetzelfde juweel, maar het wordt op verschillende manieren weergegeven. Die verschillen hoeven niet te verbazen. Veel kunstenaars, en zeker de prentkunstenaars, kregen de koningin, en dus ook het originele juweel, immers nooit te zien. Ze baseerden hun portretten grotendeels op bestaande beeltenissen, maar waren genoodzaakt sommige details zelf in te vullen.
Veel kunstenaars lieten de invulling van het miniatuurportret onbestemd of verborgen het achter een waaier of onder wat kant. De meerderheid van de armbandscènes toont evenwel een duidelijk miniatuurportret van koning Leopold I. Volgens de archiefdocumenten had Louise tegen het einde van haar leven een vijftal portretjuwelen van Leopold in haar bezit, waarvan één in het bijzonder de aandacht trekt. Dit juweel, dat in de inventaris na overlijden wordt vermeld als ‘N° 113’, wordt beschreven als ‘[u]n médaillon formé du portrait de Sa Majesté Le Roi Léopold, entouré de dix huit [sic] brillants avec un anneau orné de cinq brillants plus petits’. Het gaat om een medaillon omringd met achttien briljanten, dat wellicht op een bijpassende armband kon worden gemonteerd, zoals dat destijds vaak werd gedaan met portretjuwelen. Hoogstwaarschijnlijk gaf Leopold het cadeau ter gelegenheid van hun huwelijk. Het iconische medaillon, dat deel uitmaakte van een prestigieuze diamanten parure, wordt ook beschreven in dagboekfragmenten, brieven en Louises testament. Was dit huwelijksgeschenk een integer liefdesgebaar of eerder een formeel onderdeel van het huwelijkscontract?
Zoals wel vaker gebeurde in dynastieke kringen, trouwden Leopold en Louise niet uit liefde. Koninklijke huwelijken waren, zeker voor de bruid, ontregelende gebeurtenissen, waarbij luisterrijke rituelen zoals het maken van het huwelijkstoilet werden aangewend om de bruid af te leiden van haar nakende huwelijksverplichtingen. Het diamanten juweel diende dus vooral ter verstrooiing. Het veranderde Louise in een schitterende bruid, maar omsloot op het moment van hun ja-woord helaas geen liefdessentiment. Wel doet een latere vermelding van het juweel in Louises testament vermoeden dat ze enige genegenheid voor haar man voelde. Ze omschreef het juweel als ‘un talisman de bonheur’ en wenste het aan haar dochter Charlotte na te laten – tenzij Leopold zou hertrouwen. In dat geval zou het naar Leopolds nieuwe vrouw gaan, die, zoals Louise uitlegde, het medaillon nog vele mooie jaren zou kunnen koesteren. Aangestuurd door gevoelens van onzelfzuchtigheid en plichtsbesef, leerde Louise haar man graag zien, wat ervoor zorgde dat het juweel met de jaren alsnog sentimentele waarde kreeg.
Liefde was niet de reden waarom Louise zich op zoveel portretten liet vergezellen door een Leopold in miniatuur; wel vorstelijke status en prestige.
Maar een ontbolsterende liefde was niet de reden waarom Louise zich op zoveel portretten liet vergezellen door een Leopold in miniatuur; wel vorstelijke status en prestige. De inventaris waarin het juweel beschreven staat, schatte het medaillon op 18.000 Belgische frank, wat wil zeggen dat dit medaillon het kostbaarste sentimentele stuk was dat Louise in haar bezit had. Was de herinnering aan een koning meer waard? Of stuwden voornamelijk de omringende diamanten de prijs de hoogte in? Hoogstwaarschijnlijk het laatste; zaken als artistieke waarde en uitvoeringskwaliteit speelden destijds trouwens veel minder dan vandaag een rol in de waardebepaling van miniatuurkunst. Louise, een kind van de sobere Franse Julimonarchie, was nochtans niet het type vrouw dat haar geluk zocht in pracht en praal. In haar brieven, die later werden uitgebracht door Auguste de Caumont, Hertog van la Force, liet een nog jonge Louise zich ontvallen dat diamanten niet meer waren dan ‘gebroken glas’.
Volgzame echtgenote
En toch draagt ze op haar portretten de kostbare miniatuur van haar man. Waarom? Volgens schrijver en literatuurwetenschapper Susan Stewart zorgt de miniaturisering van een object – of een lichaam – ervoor dat de vormelijke en tactiele eigenschappen van dat lichaam vervagen. Door die abstrahering wordt de symbolische betekenis van dat lichaam versterkt. Daardoor is het niet Louise, maar Leopold die pronkt en schittert. Omringd door briljanten, staat hij letterlijk in het middelpunt. Hij dringt Louises portret binnen en herinnert de kijker aan zijn koninklijkheid om zodoende, via het portretjuweel dat hij Louise als huwelijksgeschenk had gegeven, ook de koninklijkheid van zijn echtgenote te bevestigen. Zijn aanwezigheid gaf aan dat zij enkel koningin was dankzij hem.
Met die beeldvorming hoopte het Belgische hof zich te verbinden met de andere West-Europese hoven, die zich evenzeer genoodzaakt voelden om zich in deze politiek gespannen tijden heruit te vinden. Na de revolutionaire omwentelingen die op het einde van de achttiende eeuw het einde van het ancien régime hadden ingeluid, nam de burgerij het voortouw en stelde een maatschappijbeeld voorop waarin het huwelijk en de familie centraal stonden. Door veranderde werkomstandigheden door de industriële revolutie ging vanaf nu de man uit werken terwijl de vrouw thuisbleef om voor het huishouden en de kinderen te zorgen. Zo eigende de man zich het publieke domein toe – als enige kostwinner en bijgevolg gezinshoofd. De vorstenhuizen registreerden die maatschappelijke veranderingen en hervormden zich. De mentaliteitswijziging had vooral invloed op de positie van de koningin: zij trok zich terug uit de publieke sfeer en nam de rol op van volgzame echtgenote en moeder van de natie.
Na de revolutionaire omwentelingen trok de koningin zich terug uit de publieke sfeer en nam de rol op van volgzame echtgenote en moeder van de natie.
Die transformatie voelt enigszins contra-intuïtief aan. De revoluties hadden toch geleid tot de democratisering en liberalisering van de publieke sfeer? Dat progressieve gedachtegoed behoorde echter enkel mannen toe. Vrouwen, die ten tijde van het ancien régime in Europa toegang tot soevereine macht hadden, werden vanaf de negentiende eeuw plots politieke buitenstaanders.
Het nieuwe ideaal van de gedomesticeerde koningin werd reeds uitgedragen door Louises moeder, koningin Marie-Amélie van Frankrijk. Als vrouw van de Franse koning Louis-Philippe, die bekend stond als ‘le Roi Bourgeois’, schikte zij zich naar het imago van vrome echtgenote en moederlijke ‘Reine Bourgeoise’. Op diezelfde manier kreeg Louises koninklijke identiteit vorm. Net als haar moeder werd zij voorgesteld als toegewijde vrouw die Leopolds autoriteit erkende en zich bezighield met liefdadigheid, religieuze activiteiten en de zorg voor de kinderen.
Dat apolitieke imago schemert door in de portretten. Vooral de prenten presenteren Louise als engelachtige, moederlijke vrouw. Haar verschijning is elegant en bescheiden en het juweel met het miniatuurportret van haar man is alomtegenwoordig. In zekere zin fungeert het medaillon als een mise en abyme, een portret in een portret, dat het grotere kader spiegelt. Leopolds miniatuur herhaalt zich in Louises beeltenis, de koningin re-presenteert de koning. Volgens kunsthistorica Marcia Pointon dient het juweel in die hoedanigheid als commentaar bij het gehele beeld. Via de weergave van haar maritale status wordt Louises koninklijke status erkend. Leopolds vorstelijkheid bekrachtigt haar vorstelijkheid.
Het medaillon fungeert als een mise en abyme, een portret in een portret, dat het grotere kader spiegelt.
Die herhaling zien we ook in de compositie en het beeldformaat. Net zoals de prenten Louises lichaam slechts voor de helft in beeld brengen, geeft ook het medaillon Leopolds lichaam gedeeltelijk weer; en net zoals sommige prenten een ovaal formaat hebben, is ook het medaillon ovaalvormig. In sommige gevallen werden de ovalen prenten, zoals de heroplevende barokke printtraditie het voorschreef, omringd met ornamenten (fig. 9). Op die manier herhaalt de diamanten omkransing van de miniatuur zich in de omlijsting van de prent, waardoor Louise uiteindelijk ook mocht schitteren.
Royale diamanten voor het publiek
Binnen de reeks prenten, die Louise veelal als zedige moeder in beeld brengen, springt één gedrukt portret bijzonder in het oog. In deze lithografie, vervaardigd door prentkunstenaar Van Genk (fig. 10), wordt het miniatuurportret van Leopold I niet omsloten door een diamanten juweel dat de miniatuur aan het lichaam van de drager bindt, maar staat de miniatuur op zichzelf en wordt door een koninklijk uitgedoste Louise heel direct aan de kijker gepresenteerd. De afbeelding van Leopold, die hetzelfde rechtopstaande formaat heeft als de prent – opnieuw zien we een mise en abyme aan het werk –, bevindt zich in het midden. Van daaruit kijkt de kleine koning zijn publiek recht in de ogen. Leopolds koningschap verleent het gehele portret betekenis. Zo bevindt Louise zich in een luxueus paleiselijk vertrek, wijst met haar linkerhand naar de Belgische grondwet en draagt officiële hofkledij. De lithografie spreidt haar koninklijke status tentoon. Dat doen de andere (geschilderde) staatsieportretten waarin Louise de beeltenis van Leopold draagt ook, maar de regale glorie wordt er getemperd om de koningin vooral ook als mens af te beelden.
Op het eerste gezicht lijkt het dus alsof Louise het medaillon van Leopold gebruikte om de toeschouwer een inkijk te geven in haar sentimentele wereld. Het huwelijkscadeau won in de loop der tijd aan sentimentele waarde en had op de portretten gemakkelijk als liefdesjuweel gelezen kunnen worden. Maar het afgebeelde juweel vervult een andere functie. De portretten transformeerden het oorspronkelijke sentimentele sieraad in een legitimeringsinstrument dat Louise, via haar maritale status, verhief tot koningin. Uiteindelijk werd de armband een gevestigde waarde in Louises portretten. Het juweel werd een symbool in plaats van een wezenlijk stuk, een schitterende, eeuwige echo van het originele medaillon. Via haar portretten raakte de hele bevolking met het juweel vertrouwd. Zo vertrouwd zelfs dat alleen al de weergave van de omringende edelstenen voldoende was om de gedachten van de kijker weg te leiden van Louise en tot bij koning Leopold te voeren.