Literaire festivals: lezen om niet alleen te zijn

Door Virginie Platteau, op Wed May 31 2017 22:00:00 GMT+0000

Lezen mag dan wel een heel individuele vorm van cultuurbeleving zijn, toch hebben lezers altijd de nood gevoeld om meningen over hun lectuur uit te wisselen. Dat kan in vriendengesprekken of leesclubs, maar wat kan tippen aan de ontmoeting met de auteur achter een werk dat je geraakt heeft? Schrijvers en lezers live bij elkaar brengen, dat kan bij uitstek op literaire festivals, die steeds talrijker en populairder lijken te worden. Maar staan ze de allerindividueelste beleving van literatuur zelf niet in de weg?

Literaire festivals zijn er al langer dan vandaag. De rederijkers van de zestiende eeuw kenden hun druk bijgewoonde landjuwelen (voordrachtwedstrijden), in de zeventiende en achttiende eeuw ontstonden literaire salons. Daar kwamen gegoede burgers en edellieden al samen om te praten over literatuur, cultuur en politiek, en werden schrijvers uitgenodigd om hun bevoorrechte lezers lijfelijk te woord te staan. Volgens de Duitse filosoof Jurgen Habermas zijn festivals echter niet zozeer de historische opvolger van het literair salon, als wel het decadente verval ervan. Hun eventgehalte zou het intelligente converseren en ideeën uitwisselen steeds meer in de weg gaan staan. Klinkt dat niet al te pessimistisch? Nu de wereld meer en meer online beweegt en alles digitaal verschijnt, vormt de tastbare beleving, het ‘livemoment’ van een festivalontmoeting, juist een belangrijke meerwaarde, zowel voor de lezer als voor de auteur. Of had Habermas wel degelijk een punt?

Levende letteren

Van digitale cultuur is in 1970 nog geen sprake, wanneer in Rotterdam het wereldbefaamde poëziefestival Poetry International het licht ziet. De hang naar democratisering is groot, en die kan je maar beter samen beleven. In 1977 meldt Herman De Coninck in zijn bundel Zolang er sneeuw ligt ‘de taal [te willen] dinamiteren [sic] tot een gebeurtenis waar veel volk naar komt kijken’. En dat gebeurt ook, al spatten de vonken er niet altijd van af en valt de opkomst van die eerste publieke poëziemomenten soms tegen. Niettemin vinden in Vlaanderen in de jaren 1970 en 1980 memorabele Nachten van de Poëzie plaats, met murmelende of provocerende dichters in diverse stadia van dronkenschap, waarbij steevast de keet wordt afgebroken. Of toch in de indianenverhalen die achteraf gaan circuleren.

Vanaf 1990 krijgen literaire avonden internationaal (maar vooral in het Engelse taalgebied) ook erkenning als aantrekkelijke platforms voor jongeren, en breder dan louter voor poëzie. Ook Nederlandstalig Brussel blijft niet achter. De derde succesvolle editie van Het Groot Beschrijf in 2000 krijgt voor het eerst een aanzienlijke internationale dimensie in fictie, non-fictie en poëzie. In 2008 zal de organisator erachter, vzw Het Beschrijf, opgaan in Passa Porta, met een gelijknamig meerdaags en meertalig literair festival dat talrijke auteurs met internationale faam naar Brussel brengt.

Intussen worden literaire festivals overal te lande georganiseerd, door allerhande fondsen, verenigingen en stichtingen. De laatste jaren rijzen bovendien talloze literaire festiviteiten uit de grond met specifieke accenten. Zo hield in april ook het Letterenhuis in Antwerpen voor het eerst een tweedaags festival, en in juli is er een literair event van de KANTL. Telkens zijn dat voor lezers en geïnteresseerden gelegenheden om nader kennis te maken met die instituten en met de schat aan informatie, archief en literaire waarde die ze herbergen. Voor de instellingen zelf vormen zulke events een (noodgedwongen?) antwoord op de vraag vanwege de overheid naar meer publieksontsluiting. Waar moet dat eindigen?

Woodstocks of the Mind

Niemand die de waarde van literaire festivals zal ontkennen. Ze zijn belangrijk, voor alle betrokken partijen. Niet het minst voor lezers, die hele boekenplanken tot leven kunnen zien komen in een parade van liveauteurs. Bekende namen zijn cruciaal als publiekstrekker. In hun slipstream krijgen ook minder bekende talenten de kans om zich – vaak onbezoldigd – aan een groter publiek voor te stellen, al blijken hun toehoorders vaak nauwelijks talrijker dan de panelleden in het achterafzaaltje naast de grote podia.

Voor auteurs is een festival in de eerste plaats een netwerkevent, waar symbolisch en ander kapitaal te rapen valt. Ze minglen met bookers van andere festivals, met uitgevers en vooral met vertalers, cruciaal voor de verdere verspreiding van hun werk. Eens je als schrijver in het festivalcircuit wordt opgenomen, ben je vertrokken. Je wordt dan ‘auteur’: een publieke figuur die soms nog amper aan schrijven toekomt. Voor sommige auteurs voelt het optreden dan ook als een verplicht nummer, maar ze hebben vandaag weinig keus. De schrijftafel volstaat niet meer, het directe contact met je lezer is een must geworden.

Maar bovenal creëert een literair festival een omgeving voor debat, en allang niet meer alleen over literatuur. Om een steeds ruimer en diverser publiek te bereiken – ook mensen die niet noodzakelijk veel lezen – lonken groeiende teams van programmatoren meer dan ooit naar befaamde namen uit andere disciplines. Zij komen dan praten over geopolitiek of sociale kwesties, of over alle andere uitdagingen van vandaag. Wetenschap, filosofie, geschiedenis: literaire non-fictie lijkt fictie als genre haast te overvleugelen in lezersbelangstelling, en haar onderwerpen voor debat zijn schier onuitputtelijk. Zij moeten niet alleen de diepgang en de intellectuele coherentie van festivals verhogen, maar ook hun maatschappelijke inbedding.

Het economische surplus volgt dan vanzelf. Zelfs kleine festivals zijn erg invloedrijk voor de lokale horeca en de plaatselijke boekhandel, en vormen met hun buzz rond bepaalde auteurs of boeken een belangrijk onderdeel van de marketingcampagnes van uitgeverijen. Zeker in uitgestrekte rurale gebieden in Groot-Brittannië of de VS valt niet te onderschatten hoe kleine festivals met weinig middelen toch boeken naar streken brengen waar geen boekhandels meer zijn en de bibliotheken werden gesloten. Zo ontstond in 1998 het belangrijkste Britse literaire festival – door Bill Clinton ooit ‘Woodstock of the Mind’ genoemd – in het onooglijke dorpje Hay-on-Wye in Wales. Een koppel literatuurliefhebbers startte Hay Festival als privé-initiatief. Inmiddels is het uit zijn voegen gebarsten en heeft het pendanten over de hele wereld, telkens onder de vlag ‘inspireren – onderzoeken – entertainen’. Ofwel: de waarde van festivals voor het literaire veld in drie woorden.

De mens is beter dan het boek

Hoe staat het vandaag met dat evenwicht? Inspireren doen al die ontmoetingen op festivals in elk geval nog wel. Alleen lijkt de nadruk in veel gevallen steeds minder op onderzoek te liggen, en weegt de factor entertainment nu zwaarder door. Of is ‘beleving’ een juister woord? In de strijd om een zo talrijk en divers mogelijk publiek verschuift de focus naar de lezer die zich rechtstreeks aangesproken mag voelen. Een tendens die je ook ziet op de belangrijke festivals bij ons. Met name de laatste editie van Passa Porta in Brussel zette opvallend in op interactie, met een uitgebreid aanbod workshops voor kinderen en gezinsactiviteiten, en veel aandacht voor digitale interpretaties met games en video, 3D en VR-installaties. Festivals lijken meer en meer in te zetten op doen boven luisteren, op beleven boven beschouwen.

Festivals lijken meer en meer in te zetten op doen boven luisteren, op beleven boven beschouwen.

Dat dit op zich geen probleem hoeft te zijn, leert de aankondiging van een belangrijke nieuwkomer onder de literaire festivals. In mei pakt Brugge uit met BruTaal, een nieuwe internationale biënnale van Kaap, met als curatoren Hendrik Tratsaert (voormalig Vrijstaat O) en Sigrid Bousset (voormalig directeur PassaPorta). Het wordt een ambitieuze tiendaagse met nadruk op tekst en auteursgesprekken, naast performance en woordkunst op locatie in de Brugse binnenstad. En ook hier is er ruimte voor interactie. In aanloop naar het festival kunnen lezers op sociale media een vraag stellen aan hun favoriete auteur of intellectuele ster. De beste vragen worden geselecteerd en tijdens het festival beantwoord. Kansen te over dus om de mens achter je favoriete boek of oeuvre te ontmoeten in het echte leven.

Maar die wervende belofte kan ook tegenvallen. Soms is het boek beter dan de schrijver, of toch dan het beeld dat je van hem of haar construeerde. Naast geboren performers met sterallures heb je nu eenmaal ook auteurs die uit principe niet over hun werk willen praten, of auteurs die in hun boeken wel begeesterend, mysterieus en charmant lijken, maar in realiteit zwaar teleurstellen. De intieme ontmoeting van de lezer met de tekst is zelden dezelfde als met de schrijver van vlees en bloed. Alleen maakt een festival dat uit de kosten moet geraken en ook veel boeken wil verkopen, daar soms weinig onderscheid in. De grens tussen de literaire en de mediacultuur wordt dan vervaarlijk dun.

In het slechtste geval wordt een festival dat inzet op beleving, een commercieel gestuurde vedetteshow met meet & greet, waar de lezer het vooral over zichzelf kan hebben en met gesigneerde exemplaren en liefst wat selfies huiswaarts trekt. Op de meeste festivals zie je bijvoorbeeld een duidelijke tendens om minder te focussen op de boeken zelf en meer te peilen naar het creatieve proces, naar de literaire voorkeuren en het persoonlijke verhaal van een auteur. De mens is interessanter dan het boek, lijkt het soms.

Lezen: samen eenzaam wezen

Het komt er dus op aan om de grootste verdienste van literaire festivals goed te bewaken: hun rol in de democratisering van cultuur. Sprekers en lezers/luisteraars vinden er elkaar vanwege hun gedeelde liefde voor taal en inhoud, voor de vreugde van het intelligente discours, om (lees)ervaringen uit te wisselen en redeneringen te toetsen. Samen laven ze zich aan het feestelijke gevoel van een hele stad die zich enkele dagen voluit overgeeft aan leesplezier en het uitwisselen van ideeën. Zulke festivals versterken de literaire cultuur in belangrijke mate. Ze geven zichtbaarheid aan een fenomeen dat weinig zichtbaar is en zo verkeerdelijk de indruk kan wekken marginaal of in vrije val te zijn. De snelheid waarmee kaarten de deur uitgaan, bewijst dat lezen absoluut nog van deze tijd is.

En als het goed is, creëert dat op festivals een nieuwsoortige doorlaatbaarheid van de grenzen tussen diverse doelgroepen, tussen lezers en schrijvers, tussen dwepende fans en verstilde degusteerders. Misschien is dat nog wel hun grootste waarde: die momenten waarop de lezer uit zijn individuele leescocon stapt en zich – al dan niet schoorvoetend – overgeeft aan de collectiviteit van het leespubliek. Laten we de invloed daarvan niet onderschatten. Lezen lijkt steeds minder een solitaire bezigheid. Steeds belangrijker wordt het delen van meningen of tips, het collectief teksten lezen en daar commentaar op leveren.

Maar een goed literair festival weet het evenwicht te behouden. Het beseft dat zijn kwaliteit niet samenvalt met zijn aantal verkochte tickets, en dat zijn publieksbereik niet zijn enige return on investment is. Een goed literair festival herinnert zich te allen tijde de stilte en de concentratie van de oorspronkelijke leeservaring. De mens (lezer en/of auteur) mag centraal staan, maar niet ten koste van het genoegen en de magie zo eigen aan lezen: zichzelf vergeten, in een rechtstreekse meeting of minds door de tekst heen, via de woorden die van schrijver naar lezer komen zonder fysieke interactie. Die magie moet gevrijwaard blijven.

In deze hyperindividuele, maar hyperverbonden tijden geeft een boek ons onze eenzaamheid terug – om ons al lezend paradoxaal niet alleen te voelen. En festivals maken die eenzaamheid vervolgens ook weer draaglijk door van al die eenzame lezers een ‘wij’ te maken. Zoals een personage in de film Shadowlands (over C.S. Lewis) zegt: ‘We read to know we’re not alone.’ Het kan goed doen om dat op een festival ook aan den lijve te ondervinden. Zolang het maar niet dwangmatig wordt.

Virginie Platteau schrijft en is redacteur van rekto:verso.