Liever satire dan sorry

Door Ruben Aerts, op Mon Aug 31 2020 22:00:00 GMT+0000

Niemand heeft boodschap aan een steracteur die zich over zijn meest belabberde rollen beklaagt. Tenzij zich dat op het scherm vertaalt in een satire vol zelfkritiek en geestige kwinkslagen. Liever zien we hen immers vrolijk de draak steken met hun schabouwelijke carrièrekeuzes. Maar is satire voldoende om oprecht berouw te tonen aan het publiek?

Nicolas Cage heeft al betere tijden gekend. Zijn films skippen de laatste jaren bijna keer op keer de bioscoop om rechtstreeks naar video on demand te gaan. Intussen drijft het internet feestelijk de spot met zijn theatrale acteerstijl. Er kwam zelfs een naam voor de waanzinnige uitbarstingen van woede en frustratie in zijn films: Cage Rage. Cage werd een karikaturale Hollywoodvedette. Hij verbraste zijn fortuin, kwam in het vizier van schuldeisers en ging vervolgens tegen de sterren op filmrollen aannemen om zijn levensstijl te kunnen handhaven.

Verrassend is het gebrek aan artistieke waardering dan niet. Intussen blijft de acteur wel volhouden dat wat hij voor de camera doet altijd doordacht en zorgvuldig gepland is. Waarom het dan zo’n extravagante show is? ‘Naturalisme interesseert me niet,’ zo zei hij twee jaar geleden in een interview met de filmsite Indiewire. Om zijn eigenzinnige stijl te duiden verwees hij naar grootheden als Max Schreck in Nosferatu (1922). Zijn eigen ontologische fantasieën zouden hem sneller doen grijpen naar rollen die van een bepaalde waanzin uitgaan, zoals bovennatuurlijk bezetenen. Je zou haast denken dat hij op een set toch niet zomaar wat uithaalt.

De vraag blijft hoe Cage zelf het juk van zijn beschimmelde reputatie kan afwerpen en weer ernstig genomen kan worden door de gemiddelde kijker.

Meta-komedies

Het keerpunt zit mogelijk in een van zijn volgende projecten. Cage werkt namelijk aan een film met hem in een dubbelrol... als een jongere én oudere versie van zichzelf. The Unbearable Weight of Massive Talent, zoals de grandioze titel luidt, voert hem op als een op de dool geraakte has-been. Hij is nostalgisch naar zijn glorietijd van succesfilms als Leaving Las Vegas (1995), The Rock (1996) en City of Angels (1998). Tegelijk geeft hij ook gestalte aan zijn jongere ik uit die gouden tijd. Alsof het allemaal niet knetter genoeg kan zijn, zit tussen beiden een haar in de boter.

Wat blijkt? De jonge Cage neemt het zijn oudere zelf kwalijk dat hij zijn latere carrière zo vergooid heeft.

Wat heeft de acteur zelf te winnen bij zoveel zelfkastijding?

Het opzet doet een smakelijke satire vermoeden, al weten we dat pas zeker in 2021. Toch is nu al duidelijk dat Nicolas Cage de spieren loswerkt om zichzelf feestelijk te kijk te zetten. Geestig voor de kijker, of toch in het beste geval. Maar wat heeft de acteur zelf te winnen bij zoveel zelfkastijding? Van een filmicoon dat zichzelf speelt, mag je aannemen dat het dat doet om zijn imago op te krikken. Hij zit verveeld met het beeld dat het publiek van hem heeft. Mogelijk heeft hij fouten gemaakt, is hij zelfgenoegzaam geweest. Ook kan het dat hij zich in de keuze van zijn rollen (te vaak) door centen liet leiden.

De acteur drijft de spot met zichzelf om een beschamend hoofdstuk af te sluiten en een nieuwe start te maken.

Zelfinzicht moet hem redden van de fatale ondergang om de geschiedenis in te gaan als een slechte acteur. Het is eigen aan het satirische genre om humor in te zetten als een afstandelijke strategie om scherpe kritiek te uiten. In deze meta-komedie staat bovendien zelfkritiek centraal. Het moet een publieke schuldbekentenis vol schalkse elementen worden. De acteur drijft de spot met zichzelf om – idealiter – een beschamend hoofdstuk af te sluiten en een nieuwe start te maken.
Tenminste, als het publiek hem een tweede kans gunt.

Tussen realiteit en fictie

Nicolas Cage zal niet de eerste zijn die op het witte doek de draak steekt met zichzelf. Niemand minder dan Jean-Claude Van Damme deed hem dat al voor. In de kleinschalige film JCVD (2008) raakte hij in de gedaante van de ster die hij is betrokken bij een bankoverval in zijn geboortestad Brussel, en dat terwijl hij het filiaal was binnengestapt om domweg een cheque te innen.

De film kwam in een periode dat Van Damme – net als Cage – carrièregewijs al een tijdje vast zat. In JCVD stelt hij zich luidop vragen bij zijn gemaakte keuzes en het pad dat hij gevolgd is. Hij vloekt omdat Steven Seagal aan de haal ging met rollen die hem hadden moeten toekomen. ‘Deze film is voor mezelf’, zegt Van Damme aan het begin van de film, dwars door de vierde wand heen.

De onduidelijke grens tussen realiteit en fictie is waar de makers van meta-komedies voluit mee spelen.

De onduidelijke grens tussen realiteit en fictie is waar de makers van meta-komedies voluit mee spelen. Zo laat JCVD zich bekijken als een actiekomedie, wat een ideaal canvas lijkt te zijn voor de twijfels en onzekerheden van de acteur zelf. Het genre van de meta-komedie leent zich immers tot een publieke biecht, ernstig dan wel ludiek opgevat. Maar werkt iets waar we oprechtheid bij verwachten nog als er komisch over wordt gedaan? Het is aan de kijker om uit te maken of deze er waarde aan hecht.

Hoe dan ook zullen de protagonisten van meta-komedies doorgaans al wat oudere mannelijke acteurs zijn die hun succes meer te danken hadden aan looks dan aan talent en die zichzelf alweer in de schijnwerper zetten door hun eigen ‘falen’ te thematiseren. Nu ziet de kijker dat de tand des tijds ook hen niet gespaard heeft. Het geeft hen een menselijkheid die hen kwetsbaar maakt, wat in hun voordeel speelt. Het maakt hen immers tegelijk onkwetsbaar voor kritiek: ze zijn the bigger man.

Zelfs wie nooit hoog opliep met de gespierde, vaak potsierlijke films waaraan Van Damme in de jaren negentig een mooi bedragje verdiende, zal vallen voor de oprechtheid van deze homp mannenvlees. In de interviews die destijds verschenen deed Van Damme geen enkele moeite om het karikaturale beeld dat de film van hem ophangt te ondergraven. Hij was weldegelijk aandachtsgeil en op zijn retour. So what? De eerlijkheid die zo doorschemert in zulke satirische films weet makkelijk te raken.

##Close To Home: Fiskepark Hollywood heeft hij dan nooit gehaald – laat staan nagestreefd – maar ook tv-gezicht Tomas De Soete vond in satire een dankbare vorm om zich te bevrijden van de kater waarmee de tv-show Café Corsari hem had opgezadeld. Samen met Freek Braeckman had hij in het spoor van De laatste show de kijker een nieuwe avondshow cadeau willen doen. Maar de kijkcijfers gingen al snel steil bergaf, de kritieken volgden die tendens.
Vier jaar bleef de golden boy uit de media-aandacht, tot hij weergaloos zijn comeback maakte met Fiskepark, een reeks waarin de presentator zichzelf speelt als de uitgerangeerde mediafiguur die hij op dat moment voor het publiek ook daadwerkelijk was. Ook De Soete hunkerde na een foute carrièrekeuze naar het mededogen van het publiek. Hij moet – net als Cage en Van Damme – gedacht hebben dat van zelfspot en zelfrelativering een heilzame werking kon uitgaan.

Hoe oprecht is deze zelf ontworpen schets van authenticiteit, als je weet dat het zorgt voor een nieuwe populariteit?

Aan het begin van deze meta-reeks komt ter sprake hoe de authenticiteit en populariteit van De Soete was gekelderd. Maar hoe oprecht is deze zelf ontworpen schets van authenticiteit, als je weet dat het zorgt voor een nieuwe populariteit? Hij construeert een beeld van zichzelf als loser, want laat die figuur net de eerste zijn die het brede publiek bereid is weer in de armen te sluiten: diegene die zich durft te tonen als sukkelaar en toegeeft dat hij gefaald heeft. Denk maar aan Sylvester Stallone, die zijn kapsones liet varen en openlijk toegaf dat zijn succes hem destijds dommer had gemaakt. ‘Ik dacht toen dat ik niets meer te leren had.’ Niemand claimt vandaag een hogere aaibaarheid dan hij (of het moet al zijn buddy Arnold Schwarzenegger zijn).

Reputatie gered!

Na tien seizoenen Friends (1994-2004) kondigde acteur Matt LeBlanc snoeverig dat zijn personage als enige een spin-off kreeg. Maar Joey (2004-2006) flopte radicaal, en hiermee ook de reputatie van LeBlanc. Tot Episodes (2011-2017) kwam, een satirische reeks van Amerikaans-Britse makelij. LeBlanc speelde voormalig Friends-acteur Matt LeBlanc, een acteur die op zijn best een tikje charmant kon zijn. Vooral bleek hij arrogant en niet bijster slim. Zuivere satire dus, die de sympathieke kant van een etter liet zien.

LeBlanc zelf kon er alleen maar zijn voordeel mee doen. Wie zijn ego opoffert, zal vergeven worden door het publiek, en zo zijn ego opkrikken. Paradise Lost, Paradise Regained. Hij won een Golden Globe voor zijn vertolking en werd viermaal genomineerd voor een Emmy. ‘Het klopt dat Hollywoodsterren een stelletje navelstaarders zijn, maar wat houden we van hen’, schreef The Guardian destijds over de reeks. Met LeBlancs reputatie was het al snel veel beter gesteld. Was hij dan toch niet zo’n klootzakje?

Wie zijn ego opoffert, zal vergeven worden door het publiek, en zo zijn ego opkrikken.

Het hoeft niet altijd satire te zijn die een acteur van zijn kwalijke reputatie bevrijdt. Shia LaBeouf is al jaren Hollywoods favoriete pispaal. Met Honey Boy (2019) heeft hij een poging ondernomen om in het reine te komen met zijn turbulente natuur en met de jaren waarin die hem als (kind)acteur in de problemen bracht. Hij schreef zelf het scenario, en dat als een vorm van therapie in een ontwenningskliniek. De hoofdrol liet hij aan andere talenten, maar hij nam op verzoek van regisseuse Alma Har'el wel de rol van zijn eigen vader voor zijn rekening.

In tegenstelling tot de satirische humor in Van Dammes JCVD of de toekomstige film van Nicolas Cage, kiest Honey Boy voor een ernstig register. Meer nog dan in satire is er ruimte voor menselijkheid en berouw. Hoeft een acteur dan toch niet altijd de draak te steken met zichzelf om op genade van het publiek te kunnen rekenen?

Waar zijn de vrouwelijke meta-komedies?

Wat opvalt is dat enkel mannelijke bekendheden aan de slag lijken te gaan met hun flaters. Lindsay Lohan heeft nochtans meer dan een handvol belabberde rollen op haar kerfstok. Ook naast de set werd zij in haar jonge jaren op de hielen gezeten door een reputatie die weinig ouders trots zou maken. Die reputatie probeerde ze recent op te krikken met de single Back to Me (2020). Wie durft te beweren dat daar geen heerlijke meta-komedie in zit?

Vrouwen en slimme humor, het moet iets zijn waar mannen in machtsposities lange tijd onbehagen bij ervaren hebben.

Vrouwen en slimme humor, het moet iets zijn waar de grote filmbonzen lange tijd onbehagen bij ervaren hebben. Nog een geluk dat de tijdsgeest volop aan het kantelen is. Klasbakken als Julia Louis-Dreyfus, SNL-gezicht Kate McKinnon en Phoebe Waller-Bridge verzetten thans bakens op komisch vlak.

Het is een kwestie van tijd voor Cameron Diaz haar comeback maakt in een film vol autobiografische jaren 90-kwinkslagen, die weergaloos haar talenten in de verf zet.