Lieve Heleen Debeuckelaere

Door Emma Lesuis, op Thu Sep 13 2018 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week bedankt Emma Lesuis al wie zijn of haar stem durft verheffen tegen koloniale denkbeelden en seksistische praktijken. 'Merci aan alle activisten die zich keer op keer voor de leeuwen gooien om huidige structuren en conservatief bewustzijn aan te pakken.'

Jaren geleden spraken wij elkaar voor het eerst in de Flamingo in Brussel. Je was zojuist afgestudeerd als historica en naar Brussel verhuisd, maar je gedachten waren nog in het ‘linkse, progressieve’ Gent.

Je vertelde me het verhaal van je moeder die eind jaren vijftig, als klein meisje, werd weggehaald uit Rwanda. Ze was een metisse. Als kind van een veel oudere Belg (‘een Antwerpse koloniaal’) en een Rwandese pubermoeder, werd ze beschouwd als Belgisch bezit.

Ze was een van de vele metissen die werden weggerukt uit moeders’ schoot, en groeide op in een Vlaams pleeggezin. Anderen kwamen terecht in weeshuizen of op kostscholen. In gedachten zag ik een vliegtuig vol kinderen met grote ogen op weg naar geen weg terug. De navelstreng was voorgoed doorgeknipt.

In gedachten zag ik een vliegtuig vol kinderen met grote ogen op weg naar geen weg terug.

’Ik ben er nog altijd niet goed van’, zei je met verwarring in je ogen. Je sprak over je eerste reis naar Rwanda en Burundi, een reis die je mentaal opslorpte. Wat het precies met je gedaan had, kon je toen nog niet onder woorden brengen.

Maar een ding wist je wel: de wereld was niet meer dezelfde ‘linkse progressieve’ wereld waarin je dacht te leven. De wortels hadden de bladeren doen vallen, je was voorgoed wakker geschud.

Het zou nog een tijdje duren voordat je de woorden vond (en de moed kreeg om ze uit te spreken), maar zodra je jouw eerste opiniestuk in De Standaard publiceerde, waarin je Gentenaars een spiegel voorhield, was je vertrokken.


De Heleen die ik destijds leerde kennen in de Flamingo, was een compleet andere Heleen dan de Heleen die ik onlangs het podium zag betreden tijdens Tweespraak op Het TheaterFestival in Antwerpen. De verwarring in je ogen was verdwenen, je was zeker van je boodschap, je werd gehoord.

Het leek een theaterspel met alle clichés van dien, waarin jij in de rol van de angry black woman werd geduwd

Deze keer ging je in de Witte Zaal van deSingel het gesprek aan met theatermaker Raven Ruëll over zijn onlangs hernomen – en veel bekritiseerde – toneelstuk over Leopold II. Daarin maakt hij gebruik van blackfacing. Dat het gesprek plaatsvond, was zeer goed, maar binnen het gesprek bleek weinig ruimte.

‘Dat mag ook al niet meer’, proestte hij uit. Terwijl Raven aan het razen was, bleef jij kalm. ‘Anders worden ze boos’, vervolgde hij met zijn handen druk gebarend. Al snel viel de term ‘politieke correctheid’ en zag ik je zuchten.

Het leek een theaterspel met alle clichés van dien, waarin jij in de rol van de angry black woman werd geduwd en Raven vrijwillig de rol van de gekwetste witte man op zich leek te nemen. Hij wilde en zou geen excuses maken over zijn toneelstuk ‘want de ironie droop eraf’. Voor wie het minder ironisch was, dat wilde hij niet horen. Hij kwetste namelijk niet ‘iedereen’.


Uitgeput stond je achteraf bij de tramhalte. Raven en jij kwamen er na vier uur lang discussie én het live-gesprek niet uit. ‘Waarom doe ik toch zo’n dingen’, vroeg je in je – nog altijd goed hoorbare – Gentse tongval. ‘Ik ga ze meer moeten factureren’. Maar dat ‘waarom’ werd tijdens het schouwspel in de Witte Zaal heel duidelijk: je bent hard nodig.

Zolang de ‘linkse, progressieve’ theaterwereld meedoet met het creëren van de ander hebben we jou (en je woorden) nodig.

Zolang steeds opnieuw dezelfde groep mensen ‘op ironische wijze’ wordt ‘gekwetst’, zolang de ‘linkse, progressieve’ theaterwereld meedoet met het creëren van de ander, maar ook zolang politici bepaalde bevolkingsgroepen viseren en stigmatiseren, zolang racistische incidenten steeds als ‘incidenten’ worden beschouwd, zolang die incidenten eerst ‘in de context moeten worden geplaatst’, zolang mensen verbolgen blijven over het feit dat we in een racistisch systeem zijn opgegroeid, zolang men niet inziet dat Schild en Vrienden geen accidentele – en vooral geen kleine – groep is, zolang…, dus heel lang nog, vrees ik, hebben we jou (en je woorden) nodig.

Wat als er geen tijd meer is om (vier uur lang) met elkaar in gesprek te gaan?


Het vergt moed om je uit te spreken. Gisteren las ik de gezamenlijke brief van twintig oud-medewerkers van Jan Fabre. ‘Ik ben niet verbaasd’, klonken stemmen om me heen. Hoe lang hebben ze gezwegen? Hoe lang hebben ze met het gevoel rondgelopen dat ze niet gehoord zouden worden? Met de vrees om geen job te hebben in de kunstensector als ze zich uitspreken? Hoeveel mensen zwijgen nog?

Om een nieuw inclusief landschap te creëren waarin iedereen zich thuis voelt, zijn er gesprekken én (harde) woorden nodig om dat oude landschap te bekritiseren.

Om een nieuw inclusief landschap te creëren waarin iedereen zich thuis voelt, een landschap dat veilig is, zijn er gesprekken én (harde) woorden nodig om dat oude landschap te bekritiseren. Maar er moet ook een veilige ruimte zijn om die gesprekken te kunnen voeren, waarbij er écht wordt geluisterd en dan ook concreet naar gehandeld wordt. Dat vergt zelfreflectie en flexibiliteit van machthebbers.

Sinds de Flamingo heb ik je zien groeien in de rol van activist. Een onuitwisbare stempel die je bevrijdt en beperkt tegelijkertijd. Je krijgt een podium en contact met gelijkgestemden enerzijds, maar die eeuwige strijd en alle negatieve commentaar kost een hoop. ‘Waarom doe ik toch zo’n dingen?’ vraag je je soms af. Mede door jouw woorden is het de metissen van België gelukt – een eerste – erkenning te krijgen voor dat wat ze is aangedaan. Als je moeder in de zaal zit, hoef je je die waarom-vraag waarschijnlijk niet te stellen.

Merci aan jou en aan alle activisten die zich keer op keer voor de leeuwen gooien om huidige structuren en conservatief bewustzijn aan te pakken. Ook merci aan de mensen van de open brief en aan iedereen die seksisme en machtsmisbruik aan de kaak stelt, merci aan zij die zich kwetsbaar in het openbaar durven opstellen. Of ze nu in de politiek zitten, in een populair televisieprogramma of in de raad van bestuur: op een dag zullen de raven het uitbrengen. Daar ben ik zeker van.

Lobi.

Emma