Lieve Emma Lesuis

Door Neal Leemput, op Thu Jul 11 2019 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Deze week geeft Neal Leemput zomaar een theatertip weg, voor jou én die kennis van jou ‘die geen racist is, maar…’ Een pleidooi om je uit te spreken. Of toch in elk geval om niet stilletjes te blijven.

Dit begint op een vies potje nat te lijken. Toen jij briefschrijver was, ontving ik een brief van jou. En nu ik de pen in handen heb, krijg jij een brief toegestuurd. Een ons-kent-ons tot in een drievoudig kwadraat, zou je kunnen denken.

Maar laat één ding duidelijk zijn: ik schrijf je niet omdat jij mij schreef of omdat we elkaar kennen. Ik schrijf je omdat ik tot tranen toe bewogen was door je nieuwe documentairevoorstelling Aardappelbloed.

Uiteraard wil je niet diegene zijn waarvan men denkt: ‘zij weer, die het over kleur heeft’.

Je speelde twintig voorstellingen in tien dagen tijdens het Oerol Festival op Terschelling – en of dat een uitputtingsslag was. Je beschikt namelijk niet over een kapitaalkrachtig, goed uitgerust productiehuis dat een deel van het werk voor zijn rekening neemt. En dan is Oerol niet meteen een feest voor de zelfstandige jonge maker, gezien het prijskaartje en de technische complixiteit van locatietheater.

Toch hoorde niemand jou klagen: met de nodige creativiteit, een ondoofbaar vuur en een geëgangeerde groep mensen palmde je de schapenschuur in Oosterend in.

‘Waar kom je vandaan, maar dan écht?’ Deze vraag die je vaak gesteld wordt, vormt de aanleiding voor je voorstelling. Want hoewel je eigenlijk uit Leiden komt, antwoordde je steevast ‘Suriname’, om de vraagsteller tevreden te stellen. En dus pakte je je koffers en trok je naar het land waar je eveneens een allochtoon bleek te zijn.

In Aardappelbloed leid je, begeleid door prachtige contrabasklanken, het publiek door de geschiedenis van Suriname – in de hoop het nu beter te begrijpen. Want je voorstelling gaat niet over een ver verleden in een land hier ver vandaan. Het gaat over hier en nu en bovenal: over ons allemaal.

Mensen maken zich vandaag drukker om een Zwarte Kleine Zeemeermin dan om het gat in de begroting.

In de Brainwash-talk die je onlangs gaf, zeg je dat je moe bent – dat je het eigenlijk niet meer wil hebben over kleur, over diversiteit, over racisme. Omdat je het gevoel hebt dat mensen de discusie vervelend vinden, onaangenaam, afgezaagd. ‘We get the point’, schreeuwen de Facebookreacties (al is dit beleefd geparafraseerd). En uiteraard wil je ook niet diegene zijn waarvan men denkt: ‘zij weer, die het over kleur heeft’.

Maar ‘toch is structureel en dagelijks racisme nog steeds een feit’, toch wint extreem-rechts de verkiezingen met twee vingers in de neus, toch maken mensen zich vandaag drukker om een Zwarte Kleine Zeemeermin dan om het gat in de begroting.

Het is, met andere woorden, nog lang geen tijd om stil te zijn. ‘For it is not difference which immobilizes us, but silence. And there are so many silences to be broken’, om het met de woorden van Audre Lorde te zeggen.

Jij bent geen activist die uitroeptekens plaatst, maar eentje die mensen samen wil brengen.

Net daarom schrijf ik je. Want in een debat waarin de zenuwen zo strakgespannen staan en waarin wordt gezucht en gepuft van ‘niet weer’ en ‘moet het, echt?’, is jouw voorstelling van groot belang. Omdat ze een inkijk geeft in hoe vormen van discriminatie mensenlevens beïnvloeden. Omdat je geen activist bent die uitroeptekens plaatst, maar eentje die mensen samen wil brengen. Omdat je duidelijk wil maken dat we allemaal deel zijn van hetzelfde verhaal.

Op die manier is je voorstelling ook een vriendelijk verzoek aan iedereen om niet langer te zwijgen wanneer je getuige bent van racisme, homofobie of seksisme, maar je klaar en duidelijk uit te spreken. Op straat, op café of aan de keukentafel. ‘There are so many silences to be broken.’

Al geef ik toe dat het soms niet legitiem voelt wanneer ik me over deze thema’s uitspreek, omdat ik zelf witter dan wit ben. Ik heb geen idee hoe het is om beoordeeld te worden op de kleur van mijn huid. Al weet ik als professionele fladdernicht wel bijzonder goed hoe het voelt om beschimpt of uitgelachen te worden.

Toch denk ik dat er geen vergelijk is tussen kleur en seksuele identiteit. De kleur van je huid gom je niet weg wanneer je even geen zin hebt in vieze blikken of lompe opmerkingen, terwijl ik met een zwarte broek, een wit shirt en een rechte rug weinig verkeerd kan doen. In die zin voel ik me soms onwetend of lijkt het ongepast wanneer ik me over deze kwestie uitspreek.

Het is pas echt te gek te denken dat wie niet afwijkt van de witte en binaire heteronorm, het comfort erft om gewoon heel stilletjes te zijn.

Maar dat kan uiteraard geen excuus zijn. ‘Ik stond erbij en ik keek ernaar’ is een zin uit een kinderlied, geen legitieme verantwoording om weg te kijken. Je hoeft uiteraard niet zwart te zijn om je uit te spreken tegen racisme, je hoeft geen homo te zijn om op te komen voor LGBTQ-rechten, je hoeft geen vrouw te zijn om seksisme verkeerd te vinden.

Het is een gekke gedachte dat wie afwijkt van de witte en binaire heteronorm ook intrinsiek de verantwoordelijkheid erft zich telkens opnieuw uit te spreken. Maar het is pas echt te gek te denken dat wie niet afwijkt van die norm, het comfort erft om gewoon heel stilletjes te zijn.

Binnenkort is er de Belgische première van Aardappelbloed tijdens Het TheaterFestival. Ik zal iedereen aanraden een ticket te kopen. Of beter: een ticket cadeau te doen aan die ene vriend of dat ene familielid die op het laatste feestje zuchtte dat ‘hij of zij geen racist is, maar…’. Want we moeten het er wél over hebben, ‘net zolang tot het niet meer nodig is’.

Soso lobi,
Liefs,

Neal