Liefste zus, liefste Zahra Eljadid

Door Hind Eljadid, op Thu Jul 22 2021 19:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze zes vaste online correspondenten een brief. Hind Eljadid richt zich tot haar zus, illustrator en kunstschilder Zahra Eljadid. Over het hoofddoek dat ze met trots draagt en het debat dat daarover nog altijd woedt. 'Jouw hoofddoek een deel is van jouw identiteit, net zoals schilderen en illustreren of moeder zijn.'

Liefste zus, maar ook elke andere vrouw die ervoor kiest om een hijab (hoofddoek) te dragen,

Een tijdje geleden werd ik tijdens het lezen van het zoveelste artikel over het hoofddoekendebat een beetje emotioneel. De rest van de avond draaiden de gelezen woorden van het artikel door mijn hoofd. Woorden zoals onderdrukt, openbare plaatsen, hoofddoek en natuurlijk het woord moslim – wel tien keer! En daarbij komen uiteraard eindeloos veel vragen. Vooral omdat ik niet volledig kan voelen wat jij voelt, ik kan enkel meevoelen met jou. En dat doet me pijn, het feit dat ik jouw pijn maar deels kan meedragen. Ik vraag me af hoe het voelt als het debat en de hele commotie errond constant over jou gaat? Maakt het je onzeker?

Uiteraard zou ik jouw zus niet zijn mocht ik je niet ‘s middernachts wakker bellen met mijn vragen.

Je bent niet iemand die zich vaak scherp uitlaat in het openbaar, jij bent meer iemand van het beeld, dat vaak meer zegt dan snel uitgesproken woorden. Niet dat je verlegen bent, verre van. Ik ken weinig mensen die zo uitbundig zijn als jij. Je danst letterlijk doorheen de dagen, trekt gekke bekken in het openbaar zonder schaamte en jouw keel produceert een van de mooiste lachgeluiden die ik ken.

Uiteraard zou ik jouw zus niet zijn mocht ik je niet midden in de nacht wakker bellen om deze vragen te stellen. Na drie pogingen neem je eindelijk de telefoon op. Aan de zachte kraak in je stem hoor ik dat je slaapt, maar zoals het een goede grote zus betaamt, vraag je eerst of alles wel oké is met me. Ik lach zachtjes en zeg dat alles oké is, maar dat ik gewoon een paar kleine vraagjes heb en dat ik zonder antwoord waarschijnlijk niet in slaap zou kunnen vallen. Licht geïrriteerd zeg je: Wat is er dan? Wat wil je weten?

Tot de dag dat je hijab met dwang van je hoofd wordt gerukt, zal je die met trots blijven dragen.

Uiteindelijk hadden we een gesprek tot je dochtertje wakker werd voor haar nachtelijk uitje naar het toilet. Dat gesprek is een van de waardevolste die ik de laatste tijd heb gehad. We hadden het over een oneerlijk minderwaardigheidsgevoel en een heleboel onmacht, over uiterlijke keuzes die de rest van je leven beïnvloeden en over de kortzichtigheid van mensen in deze naar verluidt moderne tijd.

We spraken over het feit dat je jezelf onderdrukt voelt door een systeem waarin niet echt naar jouw stem geluisterd wordt. En dat je meer iemand bent van een stille strijd en dat je, tot de dag dat je hijab met dwang van je hoofd wordt gerukt, die met trots zal blijven dragen. Ik kon niet anders dan stilzwijgend ja knikken aan de andere kant van de telefoonlijn, want met elk woord dat je zei, herkende en voelde ik een onderliggende pijn, die enkel in de waarheid te vinden valt.

Weet je nog toen iemand op sociale media vroeg of het een statement is dat jij een hoofddoek draagt en ik niet?

We spraken over religie en cultuur. Maar ook over seksualiteit en mode. Maar we hebben ook zoveel gelachen tijdens ons gebabbel, jij lachte met mij omdat je het makkelijker hebt dan ik tijdens een bad hair day (en die heb ik vaak). En ik lachte met het bleke spoor dat je hoofddoek achterlaat op je voorhoofd na een zonnige dag. Maar enkel om tot de conclusie te komen die we al lang kenden: dat jouw hoofddoek een deel is van jouw identiteit, net zoals schilderen en illustreren of moeder zijn. Of ook grote zus zijn — wat je misschien wel het beste doet. Want wat een voorbeeld van zelfrespect en discipline vind ik in jou. Op de achtergrond aan de andere kant van de lijn hoor ik je man halfslapend zeggen dat je stiller moet zijn. We schieten allebei in de lach omdat we je man wakker hebben gemaakt. En ik hoor je fluisterend beloven dat je stiller zal zijn. Wacht, Hind, zeg je. Na een minuutje hoor ik je weer luid en duidelijk spreken, je staat in de keuken en neemt meteen ook iets om te eten, grinnik je.

Ik kan niet wachten op de dag dat jij en alle vrouwen het volledige zeggenschap en beslissingsrecht hebben over wie ze willen zijn of wat ze willen dragen, zo fluister ik. Weet je nog toen iemand op sociale media vroeg of het een statement is dat jij een hoofddoek draagt en ik niet? Ik voelde me zo aangevallen dat ik recht sprong en opgewonden door mijn kantoor ben beginnen te razen. Mijn vrouw probeerde mijn tirade nog wat in te tomen, maar hoe vaker ik die vraag en woorden herhaalde in mijn hoofd, hoe bozer ik werd. Na enkele minuten zette ik me weer achter mijn laptop en begon aan een ellenlange brief over zijn onwetendheid en de absurditeit van zijn vraag. Ik verlaagde me tot zijn niveau en schold hem op een gegeven moment zelfs de huid vol. Van alle adrenaline begon ik zelfs te zweten en doorheen het witte bloesje dat ik aanhad begonnen vlekken onder mijn oksels te verschijnen.

Ik besloot elk woord, alle frustratie weer te verwijderen. Maar die vraag negeren kon ik niet.

Ik zal het hier netjes houden en die tirade niet herhalen. Na de afranseling die mijn toetsenbord te verduren kreeg, besloot ik elk woord weer te verwijderen. Letter per letter deletete ik alle frustratie en boosheid. Alle scheldwoorden en onder-de-gordel-steken verdwenen weer. Alsof ik ze nooit had geschreven. Maar ook de boosheid die ik in het midden van mijn borstkast voelde, verdween samen met de woorden.

En toch, volledig negeren kon ik zijn vraag niet.
Ik schreef: ‘Nee, meneer, dat heet vrije wil.’

Hind Eljadid