Lang leve de masterproef!

Door Bert Willems, op Fri May 03 2024 07:06:00 GMT+0000

Is de masterproef door generatieve artificiële intelligentie op sterven na dood? Bert Willems, Hoofd Onderzoek aan PXL-MAD School of Arts, blaast het sluitstuk van het hoger onderwijs nieuw leven in. Zeggen dat generatieve AI de dader is, is een dooddoener. Wel laat AI zien hoe doods ons onderwijs geworden is.

Tot mijn grote verbazing las ik onlangs in de krant dat de masterproef ten grave wordt gedragen (De Standaard, ‘De masterproef is dood, ChatGPT is de dader’, 29 maart, 2024). Dat soort rouwberichten krijgen we heden ten dage dikwijls te horen. De vermeende dader? Generatieve AI, die al wat menselijk – al te menselijk – is, systematisch overtroeft. Niet alleen het hoger onderwijs, maar heel de creatieve sector ligt onder vuur.

Als je het desbetreffende artikel van Gustaaf Cornelis en Marijke Van Vlasselaer leest, lijkt het niet bepaald moeilijk om een masterproef door generatieve AI te laten maken. Maar als dat zo eenvoudig gaat, moeten we misschien eerst eens stilstaan bij wat er dan precies gebeurt binnen de masterproef. Of beter: bij wat er binnen de masterproef zou moeten gebeuren. Hoe komt het dat het sluitstuk van ons academisch onderwijs zo gemakkelijk overgenomen lijkt te kunnen worden door generatieve AI?

Misschien ligt de oorzaak van het probleem niet zozeer bij generatieve AI, maar eerder bij de manier waarop we onderwijs doorgaans zijn gaan invullen, en meer in het bijzonder de masterproef. Wanneer masterproeven beperkt blijven tot teksten die door eender wie geschreven zouden kunnen zijn (ontstaan vanuit het wetenschappelijke ideaal van ‘feitelijkheid’ en ‘objectiviteit’) en steeds gericht zijn op standaardisatie, direct nut en efficiëntie, dan kunnen we dat werk inderdaad beter overlaten aan generatieve AI. Als we studenten leren zich als computers te gedragen, verbaast het dan dat computers het zelf beter doen? Als volgens de heersende instrumentele onderwijsvisies de best denkbare student een alwetende en superefficiënte computer is die in een oogwenk toegang heeft tot het hele internet, waarom dan nog verder onderwijs verschaffen aan en door levende personen? We moeten ons dus eerder zorgen maken over de onderwijsvisies die geleid hebben tot de teloorgang van de masterproef.

Wanneer masterproeven beperkt blijven tot teksten die door eender wie geschreven zouden kunnen zijn en steeds gericht zijn op standaardisatie, direct nut en efficiëntie, dan kunnen we dat werk inderdaad beter overlaten aan generatieve AI.

Laten we bij wijze van gedachte-experiment het onderwijs nog eens verder doordenken in die richting. Niets belet ons dan om teksten ook door generatieve AI te laten corrigeren. Waarom zou de docent immers meer tijd moeten steken in het verbeteren van een tekst dan dat de student nodig had om die tekst te schrijven? En is generatieve AI trouwens niet het beste geplaatst om die teksten te verbeteren, als op die manier de subjectiviteit in het beoordelingsproces volledig uitgeschakeld wordt? De stemmingen en emoties van de beoordelaars op het moment van de beoordeling kunnen geen invloed meer hebben op het eindresultaat. Bovendien kan een beoordelaar van vlees en bloed ook niet alles weten, toch? Wie of wat is beter in staat om ‘het geleverde werk’ in een brede context (dat wat op het internet terug te vinden is) te plaatsen? Welaan dan: heel ons onderwijs kan uitbesteed worden aan generatieve AI. Hoe goedkoop is dat – welvaart en vrije tijd in het verschiet!

Dat zijn natuurlijk artificiële gedachtesprongen. Maar wat is het alternatief? Voor mij tonen deze normaliserende tendensen in het onderwijs, gericht op overdreven standaardisatie, efficiëntie en techniciteit, aan dat we opnieuw meer aandacht moeten besteden aan de inhoud van de masterproeven, en vooral aan de manier waarop die inhoud tot stand komt. In het hoger kunstonderwijs doen we niets anders dan dat. Studenten ontwikkelen aan de hand van een levende, subjectieve artistieke praktijk de inhoud van hun masterproef. Dat gebeurt steeds in interactie met docenten (echte docenten), die samen met studenten in dezelfde ruimte, en al sprekend met elkaar via echte geluidsgolven, die ontwikkelingen begeleiden. De beoordeling van de inhoud gebeurt niet alleen op basis van een tekst, maar ook op basis van het proces en de daaropvolgende gesprekken (echte, intermenselijke gesprekken) over de inhoud die in het artistieke werk en in de geschreven teksten ervaren kan worden. De goede student demonstreert in die teksten een persoonlijk denken dat tot stand komt door een specifieke omgang met de werkelijkheid. Hebben studenten generatieve AI gebruikt om hun tekst te versterken? Ik hoop van wel, net zoals ik hoop dat ze hun autocorrectiefunctie hadden aanstaan om de grote schrijffouten uit hun tekst te kunnen filteren.

Masterproeven die gefaket kunnen worden zijn geen echte masterproeven. Het is niet enkel de tekst die beoordeeld dient te worden, maar eerder de inhoud die eraan ten grondslag ligt (‘niet alleen de kaart maar ook het gebied’). In die zin hadden de masterproeven die nu met de dood bedreigd worden eigenlijk al veel eerder ten grave gedragen moeten worden, samen met de op normalisering gestoelde onderwijsvisies die er bepalend voor zijn. Dit soort masterproeven wordt gedood door generatieve AI omdat dit soort van onderwijs doods is. Paradoxaal genoeg lijken we generatieve AI nodig te hebben om eindelijk tot dat inzicht te komen.

Masterproeven die gefaket kunnen worden zijn geen echte masterproeven.

Laten we dus, in plaats van te panikeren of te capituleren, opnieuw nadenken over onderwijs en dus ook over wat masterproeven zouden moeten zijn. Wat verwachten we van onderwijs? Wat gebeurt er wanneer levende mensen in één ruimte met elkaar in gesprek gaan? Als persoonlijke houdingen en praktijkgebaseerde inzichten gedeeld worden? In ons onderwijs moet er meer aandacht komen voor zulke levende processen. De voorbeelden uit het hoger kunstonderwijs kunnen daarbij helpen. Daar zijn we ons heel bewust van de voordelen van die persoonlijke, niet-gestandaardiseerde en inefficiënte aanpak. Maar ook binnen andere, op de praktijk gebaseerde disciplines (bijvoorbeeld kinesitherapeutische, medische of psychologische praktijken) kunnen zeker en vast goede voorbeelden teruggevonden worden. Hier worden geen dode teksten geëvalueerd, maar levende personen en levende praktijken. Masterproeven die enkel beoordeeld worden op basis van een tekst die er ligt op het einde van het academiejaar, zonder inzicht in de manier waarop die tot stand kwam, zijn inderdaad ‘ten dode opgeschreven’.

Lang leve het authentieke, levende onderwijs! Lang leve de levende masterproef!