Kunstendecreet: kaalslag in de klassieke muziek?

Door Bart Caron, op Wed Jun 08 2022 22:00:00 GMT+0000

Dit artikel gaat in op de adviezen die uitgebracht zijn door de twee beoordelingscommissies Klassieke Muziek. Die adviezen zijn zeer ingrijpend. Niet minder dan negen van de dertig organisaties dreigen hun subsidies te verliezen ten opzichte van drie instromers. Dat dit advies een grote impact zal hebben op zowel de productie als het aanbod van oude en hedendaagse muziek, staat buiten kijf. Even verontrustend is de wijze waarop de adviezen tot stand zijn gekomen.

De klassieke muziek wordt in het kader van het kunstendecreet door twee beoordelingscommissies behandeld. Er zijn 43 aanvragen ingediend, dertien komen van nieuwe aanvragers die nooit eerder een meerjarige werkingssubsidie kregen. Van die dertien zijn er slechts drie die positief binnen budget werden gerangschikt, één kreeg positief buiten budget, negen anderen kregen negatief. Zij mogen hun subsidiedroom wellicht opbergen. Dertig aanvragen komen van wie vandaag al gesubsidieerd wordt. Daarvan kregen er 21 een ‘geruststellend’ positief binnen budget, al wordt een lager bedrag voorgesteld dan gevraagd. Maar negen organisaties zijn ongetwijfeld ontgoocheld, zeker de vijf die een negatief advies kregen, maar ook de vier die een positief buiten budget kregen.

Slechts drie instromers maar wel negen uitstromers betekent niet minder dan een ernstige verarming van het landschap. Je kan echt niet spreken van landschapszorg. De aangebrachte schade is te groot. Het zal vijf tot tien jaar duren om de kwaliteit en diversiteit van het landschap te herstellen.

Ontwikkeling en participatie worden stiefmoederlijk behandeld, maar ze zijn de humus voor de toekomst van de klassieke muziek.

Enkele tendensen vallen op. Wie inzet op de functies ontwikkeling en participatie, een aandachtspunt in de Visienota van de minister, wordt stiefmoederlijk behandeld. Er zijn negatieve adviezen voor ChampdAction, Ictus (dat samenwerkt met KASK), Cohort (dat hedendaagse ensembles en musici ondersteunt, zoals van de fusiepartners Zwerm en HYOID) en het kamermuziekensemble Oxalys, dat negentiende- en twintigste-eeuws repertoire ontsluit. Musica, dat inzet op muziekeducatie, scoort ‘positief buiten budget’. Participatieve praktijken werken nochtans als humus voor de toekomst van deze discipline. Ze zijn de voedingsbodem voor gemeenschapsvorming, meerstemmigheid en een excellente manier om nieuwe tendensen op te pikken en innovatie te garanderen. Ook de oude muziek krijgt klappen. Huelgas krijgt een negatief advies, Anima Eterna, Box Office vzw en MAfestival (Brugge) een positief buiten budget.

Voor wie wat minder vertrouwd is met de procedure: de dossiers die positief buiten budget kregen, konden nog opgevist worden door de landschapscommissie. Wat zij precies voorstellen is niet bekend. En uiteraard mag de minister altijd afwijken van de adviezen. Velen moeten dus hopen.

Kregen de beleidsplannen een gelijke behandeling? Die zou op zijn minst een afstemming tussen de beide commissies vereisen.

Over deze aanpak is veel te zeggen. Maar eenvoudig is dat niet. De besprekingen in de beoordelingscommissies zijn geheim. Hen opbellen en vissen naar allerlei malversaties, is deontologisch trouwens niet verantwoord. Dat laat ik graag over aan het departement dat over de procedure waakt en aan de adviescommissie. Dit artikel is gebaseerd op contacten met een aantal organisaties die een subsidieaanvraag hebben ingediend. Negentien organisaties sprak ik persoonlijk, zowel positief als negatief beoordeelde aanvragers. Alle aanvragers kregen ook een mail waarin ik hen de kans bood om contact op te nemen als ze opmerkingen hadden over de procedure, de deontologie of over de beoordeling van hun subsidieaanvraag. Dat sommige organisaties bij naam genoemd zijn, andere niet, is met hen afgesproken.

Gelijke behandeling?

De aanvragers binnen Klassieke Muziek werden verdeeld over twee beoordelingscommissies. Kregen de beleidsplannen daar een gelijke behandeling? Die zou op zijn minst een afstemming tussen de beide commissies vereisen. Die is noodzakelijk en was de regel in de vorige subsidieronde 2017-2021, maar is in de huidige procedure niet voorzien. De nota die elke commissie moet opmaken voor de landschapscommissie, werd dus wel afgestemd door de twee commissies voor Theater, maar niet door de commissies voor Klassieke Muziek; die de twee nota’s na elkaar in één document hebben geplakt. Dat getuigt niet meteen van een gezamenlijke aanpak.

Er moet ook afstemming zijn binnen de groep medewerkers van het Departement, onze administratie. Zij geven een zakelijke insteek, maar de gewichten van sommige zakelijke tekorten of gebreken nemen ze niet altijd evenwichtig mee in het advies. Dat advies verwijst soms naar vroegere projectsubsidies of naar de meerjarige subsidiebedragen, verrekent een toekomstige indexering nu eens wel en dan eens niet een neemt ook plannen voor Europese subsidies niet altijd mee in de begroting. Zo worden al eens onjuiste conclusies getrokken. Er is op dat vlak nood aan objectivering, zeg maar aan een zakelijke checklist.

Methodologische hygiëne

Commissies moeten zich niet in de plaats van organisaties stellen. Opmerkingen over welke muziek er moet worden gespeeld, over het repertoire, de programmatie of vorm van concerten of het profiel van een organisatie; ze zijn talrijk aanwezig in adviezen. Is het aan een commissie om te bepalen of een organisatie beter orgelconcerten organiseert, zich sterker moet institutionaliseren of een festival beter moet omzetten in de seizoensprogrammatie? Dergelijke zaken horen niet thuis in een preadvies, maar worden wel gehanteerd als een negatief beoordelingselement. De methodologische hygiëne laat te wensen over. Wat gedacht van de opmerkingen hierna?

Nogal wat organisaties die als advies ‘negatief’ of ‘positief buiten budget’ kregen, ontvingen een positieve waardering voor de artistieke werking.

Samenwerking met sterke partners wordt meestal aangemoedigd, maar soms in dezelfde argumentatie als kritiek ingezet. Ictus bijvoorbeeld krijgt applaus van de commissie omwille van zijn 'streven naar artistieke excellentie en een groot internationaal bereik', waarvoor de partnerships en coproducenten als bewijs worden aangevoerd. Maar in dezelfde keuze ziet de commissie het risico dat 'de duidelijke identiteit van Ictus vertroebelt'. Musica krijgt te horen dat zijn samenwerkingen helderheid missen, maar had nochtans 88 nationale en 31 internationale samenwerkingen in een afzonderlijke bijlage toegelicht.

Ook het preadvies voor Cohort is merkwaardig. De organisatie begeleidt jonge makers en fuseert met Zwerm en HYOID om een ruimer netwerk bijeen te brengen en een grotere slagkracht te bereiken. De commissie kan zich niet vinden in die reden en stelt daarentegen dat de drie entiteiten sterker op zichzelf staan. De organisatiestructuur zou volgens de commissieleden dus ‘een strategische gok’ zijn. Dat staat haaks op de vele engagementsverklaringen voor 2023, waaruit het enthousiasme van talrijke grote partners blijkt. De kwaliteit van het productionele luik krijgt niet eens weging in het advies.

De vraag is ook hoe de commissies precies tot hun eindoordeel zijn gekomen.

Oxalys vulde volgens de commissie een leemte op met ‘de uitvoering van onderbelicht repertoire van vooraanstaande componisten’ en ‘werk voor bezettingen die buiten de standaard vallen’, maar die rol is ‘binnen de huidige context minder pertinent geworden'. Musicologisch een vreemde uitspraak. Wordt het werk plots minder relevant?

Ten slotte is er een opvallend zinnetje dat in alle adviezen voorkomt, net voor de eindconclusie: 'De commissie baseert haar eindscore op de beoordeling van alle individuele criteria.' Die vermelding roept wantrouwen op, dat bij het lezen van de adviezen alleen maar bevestigd wordt. Het lijkt wel een verdedigingsmuur tegen mogelijke klachten bij de Raad van State.

Justesse

De vraag is ook hoe de commissies precies tot hun eindoordeel zijn gekomen. Zelfs positief beoordeelde aanvragers merken op dat zaken die slechts een onderdeel van hun werking betreffen, soms worden veralgemeend en dan tot verregaande conclusies leiden. Nogal wat organisaties die als advies ‘negatief’ of ‘positief buiten budget’ kregen, ontvingen een (zeer) positieve waardering voor de artistieke werking. Als er kritische geluiden over zakelijke aspecten zijn, spoort de eindconclusie vaak niet met wat daarover in het preadvies te lezen is.

Zo stelt een preadvies dat een organisatie met hogere lonen betere muzikanten wil aantrekken. Bizar genoeg staat in de aanvraag en het beleidsplan van die organisatie geen hogere lonen vermeld nog begroot; integendeel, de barema’s van de CAO worden gevolgd. Een organisatie leest in het advies tot haar verbazing dat haar uitkoopsommen en omzet lager liggen in 2023 dan in 2018. Of dat er geen gemeentelijke subsidies meer zouden zijn, hoewel er jaarlijks twee in de begroting staan. Of dat niet alle uitkoopsommen in het binnenland zijn begroot, terwijl dat wel zo is; ze zijn zelfs verwerkt in de bedragen voor coproducties.

Talrijke preadviezen bevatten passages die feitelijk onjuist zijn.

Op zakelijk vlak duiken wel meer onduidelijkheden op. Eén advies stelt dat de vergoeding aan medewerkers en musici te hoog zijn. De overheid moet geen excessen subsidiëren, maar ook ‘fair pay’ is interpretatief en een (naar internationale normen) behoorlijke vergoeding voor musici hoeft niet te betekenen dat een subsidie helemaal wegvalt. Ook is niet duidelijk of enkel bevestigde projecten begroot moeten worden; als een aanvrager alleen die opneemt, kan een commissie die niet vergelijken met een aanvrager die ook onbevestigde concerten vermeldt. Volgens de commissie moeten ook Europese dossiers in de begroting worden opgenomen, maar die zijn vaak nog niet ingediend of er is nog geen beslissing over genomen. Een organisatie kreeg ook de opmerking dat ze niet toelicht waarom ze geen beroep doet op de tax shelter, hoewel dat gebeurde. Zo komt het dat een commissie een aanvrager al eens onterecht verdenkt van dubbele subsidiëring of onduidelijke geldstromen.

Talrijke preadviezen bevatten passages die feitelijk onjuist zijn. Een bron noemde dat ‘uit de nek lullen’. Het gaat bijvoorbeeld over verwarring tussen live-concerten en digitale concerten, subsidie-inkomsten die foutief als dubbele subsidiëring worden gelezen of het aandeel van Vlaamse of in België residerende artiesten. Volgens de commissie wordt de return naar Vlaanderen te gering als minder dan de helft van het aantal concerten in Vlaanderen plaatsvindt. Zulke beoordelingscriteria zouden beter eerst in de regelgeving worden opgenomen.

Een commissie telt slechts zeven leden. Kunnen die de diversiteit van het klassieke muzieklandschap voldoende kennen?

Het lijkt erop dat vele aanvragen en beleidsplannen niet grondig zijn doorgelezen, of erger, dat de expertise ontbreekt om het perspectief te begrijpen van internationaal opererende ensembles en organisatoren, die een ruime werking hebben en meerdere inkomstenbronnen aanboren. Ictus moet lezen dat het uitkoopsommen kan vragen die navenant en commercieel zijn en dat ‘een voortbestaan zonder Vlaamse ondersteuning een mogelijkheid is’. Maar de subsidie heeft net een hefboomfunctie in de zoektocht naar bijkomende middelen. Bij een andere ensemble betreurt de commissie dat het vertrekt uit een centrumstad, terwijl het die stad niet zal verlaten en in zijn dossier net een volle pagina wijdt aan het belang van zijn band met die bewuste plek.

Sommige opmerkingen zijn tendentieus. Zo lezen we bij Oxalys: 'Het ensemble gaat ad hoc in op toevallige opportuniteiten en bouwt steeds meer aan een profiel als à la carte ensemble (…) met weinig scherpe programmakeuzes.' Dat is onjuist; in het beleidsplan staat dat het ensemble coproducties en samenwerkingsverbanden uitsluitend tot stand brengt op eigen initiatief. In het preadvies van Huelgas klinkt het dat het ensemble van zijn glans heeft verloren en niet meer zo baanbrekend is als in het verleden, maar het aanvraagdossier bevatte wel tal van lovende internationale recensies.

Algemeen valt op dat er per commissie verschillende interpretaties zijn van de functies en de strategische aandachtspunten van de minister. Er is ook een probleem dat ik zou omschrijven als interpretatievrijheid. Soms lezen we dat de missie en visie weinig kernachtig is, of onvoldoende uitgewerkt of niet vertaald is in strategische doelstellingen, dat er geen langetermijnvisie is, enzovoort. Dat wordt zelden beargumenteerd.

De kwaliteit van de beoordelingscommissies

Het lijdt geen twijfel dat de meeste leden van de commissies Klassieke Muziek hun adviseringstaak ernstig nemen. Hun engagement voor deze opdracht verdient waardering, zeker omdat er veel factoren zijn die extra druk leggen op de context waarin ze opereren. Er is vooreerst de onevenwichtige samenstelling van de commissies. Een commissie telt slechts zeven leden. Kennen die de diversiteit van het klassieke muzieklandschap voldoende? Hebben zij kaas gegeten van functies als participatie en reflectie? Misschien zijn het topmusici, maar kunnen zij ook de werking van een organisatie beoordelen, binnen een specifiek landschap?

Beoordeling door peers werkt alleen als de commissies groot genoeg zijn om subjectieve inschattingen te corrigeren.

Met zo’n kleine commissie loop je het risico dat de meeste commissieleden de werking van de aanvragers niet of nauwelijks kennen, laat staan hun activiteiten hebben bijgewoond. Er zijn ook geen visitaties meer van organisaties. Beoordeling door peers werkt alleen als de commissies groot genoeg zijn om de (logischerwijs aanwezige) vooroordelen en subjectieve inschattingen af te vlakken en te corrigeren.

In de huidige adviezen valt op hoe kritisch nieuwe modellen en werkwijzen worden onthaald. De indruk leeft dat de commissies de werkwijze van sommige organisaties niet begrijpen of willen begrijpen. Neem nu ChampdAction, dat de voorbije jaren een artist-driven model uitbouwde, aangestuurd door verschillende makers. Daar plaatst de commissie nu twijfels bij, waar de vorige commissie die werking net zeer positief beoordeelde. De huidige commissie onderstreept die twijfel door te stellen dat toekomstige projecten meer hebben met performance, klankkunst en installatie dan met muziek, wat de organisatie minder urgent zou maken voor het veld van de klassieke muziek. Moeten we dan maar weer sterke schotten tussen de disciplines gaan plaatsen, waarbij hybride dossiers en organisaties met impact voor andere kunstvormen tussen de plooien vallen?

Misschien worden commissies toch te streng samengesteld, waardoor een stuk kennis ontbreekt. Tal van experts mogen geen lid worden van een beoordelingscommissie omdat ze een functie hebben als personeelslid of bestuurslid van een belangenbehartiger, of zetelen in de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Welk belang zou hier kunnen spelen? Vlaanderen is klein en de spoeling van kenners dun. Ook experts die ooit hebben meegewerkt aan een coproductie van een te beoordelen organisatie, worden meestal uitgesloten. Is dat wel zinvol? We weten toch allemaal dat iedereen elkaar kent in de muziekwereld van ons kleine landje, en dat affiniteiten, smaken, en relaties doorwerken in adviezen.

Dezelfde actoren die vroegen om een systeem met gesloten enveloppes, pleiten nu voor een politieke ingreep in de subsidies.

Natuurlijk, er kan altijd een enkeling zijn die moeite heeft met het onderscheid tussen persoonlijk belang en landschapszorg. Een deontologische aanpak moet daarom een centrale bekommernis blijven. Waarom stelt de overheid geen code op, met gedragsregels, do’s en don’ts, over hoe je reageert als aanvragers je benaderen, over de verplichte melding en omgang met eventuele banden met aanvragers? Alle betrokkenen moeten vermijden dat het systeem van de peer review, de beoordeling die in handen is gegeven van mensen uit de sector, wordt beschadigd. Het kan leiden tot een fundamenteel wantrouwen ten opzichte van het peer-systeem. Dat kunnen we missen als kiespijn.

Toegewezen budgetten

Ten slotte blijkt opnieuw hoe problematisch het systeem met de gesloten enveloppes is. Het kwam er indertijd op vraag van sommige actoren uit de sector, maar zij zijn nu de eersten om hardop te pleiten voor een politieke ingreep in de subsidies door de Vlaamse regering en minister van Cultuur Jan Jambon. Door de te kleine budgetten komt de verantwoordelijkheid nu immers bij de commissies te liggen, terwijl het beschikbaar stellen van middelen altijd een politieke taak is. Je mag nog zoveel aan landschapszorg willen doen, zonder middelen lukt dat niet.

De hele pot voor de Klassieke Muziek bedraagt net iets meer dan de subsidie aan elk van onze grote orkesten.

Zelfs als de organisaties met een advies ‘positief buiten budget’ worden opgevist, zullen we een stagnatie van de sector krijgen en een erosie van het klassieke muzieklandschap. Daar is 18,96 miljoen aangevraagd, voor de twee commissies samen was slechts 10,34 miljoen beschikbaar. Organisaties die een hogere subsidie vroegen, bijvoorbeeld om een artistieke sprong, schaalvergroting of fusie te verwezenlijken, zullen die in de meeste gevallen niet krijgen.

De stringente toepassing van de gesloten enveloppes versterkt ook de potentiële kwalen van het beoordelen, zoals invloeden, connecties en voorkeuren die kunnen opspelen. Als je maar twee stukken taart mag verdelen, kan je niet lovend spreken over vier stukken. De toewijzing van budgetten leidt tot een soort verfondsing, maar dan met een veelheid aan fondsjes of ‘verkavelingsfondsen’, waar een landschapsvisie nooit consequent kan worden doorgevoerd.

En om dit bedrag voor de klassieke muziek even in reliëf te zetten: de hele pot voor de Klassieke Muziek bedraagt net iets meer dan de subsidie aan elk van onze grote orkesten (Brussels Philharmonic en Antwerp Philharmonic Orchestra). Wat zij krijgen is trouwens, internationaal vergeleken, nog relatief bescheiden. Het is hen van harte gegund. Maar een muzieklandschap moet je voeden, en dat doe je niet op deze manier.


Bijlage: overzicht van de uitgebrachte adviezen

Commissie klassieke muziek 1

Budget: 6.021.121
Twee instromers, vier uitstromers

Instromers (28,5% van aantal organisaties)

  • A Nocte Temporis positief binnen budget
  • Amaj – positief binnen budget
  • Consort Musicke – positief buiten budget
  • Artrisjok – negatief
  • Belgian Saxophone Choir – negatief
  • Oltremontano – negatief
  • vzw M-Podium – negatief

Blijven behouden

  • Alamire
  • Amuz
  • B’Rock
  • Collegium Vocale
  • Graindelavoix
  • Il Gardellino
  • Matrix
  • De Bijloke
  • Psallentes
  • Symfonieorkest Vlaanderen
  • Zefiro Torna

Uitstromers (organisaties die vandaag gesubsidieerd zijn en die hun subsidie dreigen te verliezen)

  • Anima Eterna – positief buiten budget – 700.000
  • Musica – positief buiten budget – 765.400
  • Box Office – negatief – 93.500
  • Huelgas Ensemble – negatief – 245.000

Het vermelde subsidiebedrag is het in 2017 toegekende bedrag. Het is samen 1.803.900. De looncomponent is ondertussen geïndexeerd.

Commissie klassieke muziek 2:

Budget: 4.322.806
Eén instromer, vijf uitstromers

Instromers (27,27% van aantal organisaties)

  • Bryggen – positief binnen budget
  • Belgian Saxophone Choir – negatief
  • Casco Phil – negatief
  • Ryelandt Ensemble – negatief
  • Stichting Logos – negatief
  • Terra Nova Antwerpen – negatief

Blijven behouden

  • B-Classic Festival van Vlaanderen
  • Blindman
  • Festival van Vlaanderen Gent
  • Festival van Vlaanderen Brussel
  • Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant
  • Festival van Vlaanderen Mechelen/Kempen
  • Hermes Ensemble
  • Het Collectief
  • Het Spectra Ensemble
  • I Solisti del Vento
  • Nadar

Uitstromers (organisaties die vandaag gesubsidieerd zijn en die hun subsidie dreigen te verliezen)

  • Oxalys – positief buiten budget – 231.000
  • Festival van Vlaanderen Brugge – positief buiten budget – 282.700
  • ChampdAction – negatief – 376.400
  • Cohort Productions – negatief – 45.100
  • Ictus – negatief – 498.700

Samen zowat 1.433.900

Samengevat voor de beide commissies: drie instromers en negen uitstromers.