Kunst is geen porno? Think again!

Door Heleen Debruyne, op Thu Apr 08 2021 19:00:00 GMT+0000

De kunstwereld wil ons erg graag doen geloven dat kunst het domein van de vrijheid is. Niet zoals porno dus. Heleen Debruyne las het boek Kunst of pornografie? van Petra Van Brabandt en Hans Maes en plaatst toch vraagtekens bij die claim.

Kunst is geen porno. Onmogelijk. Kan niet. Stapels boeken zijn gepubliceerd enkel en alleen om die stelling te bewijzen – kennelijk zijn kunsthistorici, -critici en filosofen erg bezorgd dat men het zou wagen te denken dat iets verhevens als kunst zo laag en plat als porno zou kunnen zijn.

Volgens Petra Van Brabandt en Hans Maes dwalen zij. De tegenstelling tussen kunst en porno is vals, de grens tussen beide is volkomen arbitrair. Vakkundig halen de twee auteurs in Kunst of pornografie? de argumenten onderuit die moeten bewijzen dat porno nooit kunst kan zijn.

Het makkelijkst te vloeren is het argument dat porno lelijk en grotesk is en kunst mooi. Veel kunst grossiert net in het lelijke, het groteske. En het geoefende oog kan met een beetje goede wil zelfs in de meest banale Pornhub-clip iets moois vinden. Afgeserveerd.

Volgend argument: goede kunst wekt emoties op. Waarom zou seksuele opwinding geen emotie zijn? Het voelen van seksuele opwinding kan bovendien andere emoties opwekken: hoe, waardoor en wanneer je opgewonden wordt, kan tot extase leiden, maar ook tot angst en verwarring. Ook een onzinnig argument.

Porno is visuele mensenhandel en kunst is verheven, vinden veel kunsthistorici. Het lijkt alsof ze nog nooit in een museum geweest zijn.

Veel kunsthistorici hebben het ook over een onoverbrugbare morele kloof tussen kunst en porno. Porno speelt in op lage sentimenten, wil alleen maar onze lenden prikkelen, terwijl kunst onze geest beroert. Porno is visuele mensenhandel. Kunst is verheven. Het lijkt alsof die kunsthistorici nog nooit in een museum geweest zijn. Van Brabant en Maes putten uit een feministische traditie van kunstkritiek die stelt dat de vele afbeeldingen van naakte vrouwen of verkrachtingsscènes in de kunstgeschiedenis precies doen wat veel pornografen doen en wat volgens sommigen moreel bedenkelijk is: het objectiveren van het vrouwenlichaam. Ze verklaren ook de onbewuste hekel die ik altijd heb gehad aan De viool van Ingres van Man Ray: het lijkt een compliment, zo’n mooie naakte vrouw die als een viool wordt afgebeeld. Maar is dat het wel? Een viool is een passief instrument, dat alleen maar mooi geluid voortbrengt als het goed bespeeld wordt.

Maes en Van Brabandt zijn geen moraalridders: dat vrouwen naakt, passief, liggend, overmeesterd of geketend worden afgebeeld, zou op zich geen probleem moeten zijn. Moreel bedenkelijk is het grote overwicht van precies dat soort beelden. Waarom zo weinig mannen in die positie? Waarom al die vrouwen die in spiegels naar hun eigen schoonheid kijken, begluurd worden, met ontblote borsten model staan, guitig de blik van de gluurder vangen, gewassen en aangekleed worden? En zo weinig vrouwen die, pakweg, vechten, lezen, beminnen, baren? De les uit de kunstgeschiedenis: een vrouw is enkel waardevol als ze een mooi lijf is. Een mooi lijf waar vooral een ander plezier aan beleeft. Fatima Mernissi merkte al op dat de vrouw in de westerse kunstgeschiedenis gevangen zit in de tijd: ze is een lijf, jong en aantrekkelijk, bevroren in de tijd. De afgebeelde vrouw is mooi en jong, het model binnenkort oud en lelijk. Haar ervaring en kennis zijn niet relevant. Moreel hoogstaander dan porno? Die stelling valt onmogelijk vol te houden.

Als kunstenaars doen alsof ze beter zijn dan porno, kunnen ze wel opwindende beelden produceren, waar hun publiek dan onder het mom van kunst likkebaardend naar kan kijken.

‘Porno’ is overigens ook maar een containerbegrip. Zeker, de meeste porno die je vindt bij een snel scrollen door PornHub, is van een deprimerende voorspelbaarheid. Slecht gemaakt, vol clichés, altijd maar weer hetzelfde, wat het beste verkoopt. Hetzelfde zou je kunnen zeggen van veel van de kunst die wordt geproduceerd. Maar net zoals in de kunstwereld, is er in de porno ook af en toe een maker die er bovenuit springt. Porno die onvoorspelbaar is, verrassend, verwarrend, de kijker aan het denken zet, die je laat meeleven met de spelers. Maes en Van Brabandt raden de geïnteresseerde lezer daarom aan een kijkje te nemen in het queer pornocircuit.

Jeff Koons - Made in Heaven (c) Annie Guilloret / Flickr

De auteurs slagen er dus goed in aan te tonen dat kunst soms wel degelijk porno kan zijn, en vice versa. De vraag is dan waarom de kunstwereld zo graag het tegendeel wil bewijzen, het publiek wil doen geloven dat zij heus geen porno zijn. Om evidente opportunistische redenen, betogen Maes en Van Brabandt: als kunstenaars toegeven wél pornografisch te zijn, dan lopen ze het risico gecensureerd te worden, niet gepubliceerd, niet gerecenseerd, slecht of misschien zelfs juist verdacht goed te verkopen. Als ze daarentegen doen alsof ze beter zijn dan porno, kunnen ze wel opwindende beelden produceren, waar hun publiek dan onder het mom van kunst likkebaardend naar kan kijken. Dubbel gewonnen. Van Brabandt en Maes beschrijven hoe dat mechanisme al eeuwenoud is: van La Maja Vestida van Goya, tot de Made in Heaven van Jeff Koons. Met een ironische knipoog toch de geile mannenblik te gelde maken.

Mijn respect gaat uit naar de wereldberoemde, goedverkopende kunstenaar die een niet-ironische, oprecht opwindende, esthetische, moreel boeiende pornofilm probeert te maken.

De kunstwereld wil ons erg graag doen geloven dat kunst het domein van de vrijheid is, dat kunstenaars provocateurs zijn, mensen die ons aan het denken zetten, voorlopers, trendsetters. Na de lezing van dit boek moet ik concluderen dat dit op het vlak van seksualiteit alvast een illusie is. Wat seks betreft, blijkt kunst vooral een afspiegeling van de samenleving is, geen bevraging ervan. De kunstwereld volgt de geldende maatschappelijke normen rond porno en seksualiteit. Seks en pornografie, geloven we, zijn geen ernstige onderwerpen. Meer iets voor vrouwenbladen en vieze sites, voor bezorgde sociologen, niets voor oprechte intellectuele bespiegelingen. Buiten de auteurs wagen weinig kunsthistorici in ons taalgebied zich eraan – en ook kunstenaars, schrijven Maes en Van Brabandt, worden er vaak liever niet mee geassocieerd.

Zonde, want opwinding en seksualiteit zijn een belangrijk deel van ons leven, van onze persoonlijke identiteit, van onze innerlijke belevingswereld. Door zich daarvan te distantiëren lopen kunstenaars nogal wat kansen op pakkende, relevante kunstwerken mis. Mijn respect gaat alvast uit naar de wereldberoemde, goedverkopende kunstenaar die een niet-ironische, oprecht opwindende, esthetische, moreel boeiende pornofilm probeert te maken. Dat zou pas kunst zijn.