Integratie met veel kunst- en vliegwerk

Door Seppe Malfait, op Tue May 22 2018 05:00:00 GMT+0000

Hoe kan de kunstensector een verschil maken in de zoektocht van nieuwkomers om hier hun plek te vinden? Bijna drie jaar na de zomer waarin vluchtelingen wekenlang het nieuws beheersten, praten we met Refu Interim, Globe Aroma en Passerelle, drie organisaties op het kruispunt van kunst en integratie. ‘Kunst en cultuur zijn uitlaatkleppen bij uitstek, maar sommige huizen en artiesten missen de boot.’

Net als iedereen zoeken ook nieuwkomers een job en een vrijetijdsbesteding en willen ze zich creatief uitdrukken. Dat lijkt een evidentie, tot je rondkijkt in theaterzalen of op de werkvloer. Terwijl onze samenleving de facto superdivers is, ligt de weg naar volwaardige deelname aan de maatschappij nog steeds bezaaid met belemmeringen voor nieuwkomers.

Tegelijk werken verschillende organisaties aan culturele en artistieke integratie. De ene gebruikt creatieve technieken als middel, de andere als doel. Allen willen ze drempels weghalen. Maar wat dragen zij precies bij aan het thuisgevoel van nieuwkomers? En welke inzichten hebben ze daarover te delen met de bredere kunstensector?

Refu Interim (c) Seppe Malfait

Refu Interim is een Gents interimbureau dat nieuwkomers begeleidt naar vrijwilligerswerk. Het groeide uit BataHlan, een productie van CirQ vzw tijdens de Gentse Feesten 2016, waaraan 85 nieuwkomers meewerkten. Mohsen Mahjoobi liet zich overhalen door zijn lerares. ‘Ik had nog nooit geacteerd, maar vanaf de eerste minuut vond ik het een fantastisch project. Het voelde volledig anders dan mijn leefomgeving in het opvangcentrum, waar veel problemen waren. De Belgen die je in het centrum ziet zijn een beetje cliché. Zij kunnen je vriend niet worden. Bij CirQ lag dat anders. Al tijdens de eerste ontmoeting vroegen ze om vrienden te worden op Facebook. Ik was verwonderd: “Ja? Echt? Kunnen wij Facebook-vrienden worden?” Bij CirQ hebben wij echt contact gekregen met mensen van België.’

Sinds zijn asielaanvraag werd goedgekeurd, woont Mahjoobi in Gent en vanaf maart loopt hij nu ook stage bij Refu Interim. Bij Refu Interim vonden ze het immers superbelangrijk om ook iemand met migratie-ervaring aan boord te hebben, benadrukt coördinator Farah Laporte. ‘Zij bekijken de zaken anders, hebben voeling met de doelgroep en kunnen ons bijsturen door bijvoorbeeld te zeggen: “Dit is moeilijk om te begrijpen, we kunnen mensen beter zo of zo aanspreken.” Aangezien Mohsen die ervaring heeft van BataHlan en zelf een immokantoor had in Teheran, was hij de geknipte kandidaat. We hopen dat we hem later een vast contract kunnen aanbieden.’

Passerelle

Refu Interim wil nieuwkomers kansen bieden om zich te oriënteren in onze maatschappij: ‘Wat kan ik goed, wat wil ik doen, wat zijn mijn mogelijkheden?’ Initieel wordt vooral gefocust op het zoeken naar vrijwilligerswerk, waardoor deelnemers kunnen proeven van jobs in verschillende contexten, mensen leren kennen en een netwerk uitbouwen. ‘Dat kan helpen in hun verdere zoektocht naar werk, huisvesting, noem maar op’, stelt Laporte. ‘Daarnaast organiseren wij allerlei activiteiten om elkaar beter te leren kennen. Hoe beter we elkaar kennen, hoe beter we hen kunnen helpen in hun oriëntatie.”

Ook de Kortrijkse danseducatieve organisatie Passerelle koppelt mensen, maar dan jongeren met professionals. Dat gaat van eenmalige workshops tot langere trajecten van anderhalve maand, goed voor een honderdtal initiatieven per jaar, met een dertigtal choreografen. ‘Zo brengen wij een staalkaart van de Vlaamse dansscène bij jongeren’, zegt zakelijk en artistiek leider Pol Coussement. De voorbije vier jaar gebeurde dat ook samen met OKAN-scholen, Onthaalklassen voor Anderstalige Nieuwkomers. ‘Wij doen, om het met oubollige woorden te zeggen, aan “authentieke kunsteducatie”. Het komt erop neer dat de choreograaf niet optreedt als leerkracht, maar bij de jongeren zijn werkwijze toepast zoals in zijn kunstpraktijk.’

CAPSAICIN, Globe Aroma

Globe Aroma is dan weer een open kunstenhuis waar nieuwkomers en andere Brusselaars elkaar leren kennen via kunstbeleving. Het ontstond zestien jaar geleden vanuit de nood bij nieuwkomers aan een plek voor kunstpraktijken. Vandaag zijn er drie pijlers, schetst artistiek directeur Els Rochette. ‘Ten eerste bieden we een artistieke co-workspace aan mensen die in hun land van herkomst kunst beoefenden. Iedereen die nood heeft aan een plek om zichzelf te zijn, om te creëren, te repeteren, te schrijven of te schilderen, is welkom van 12 tot 22 uur. Een tweede pijler zijn onze co-creatieprojecten: straffe artiesten als An Van de Vyvere, Simon Allemeersch of Hana Miletić nemen een vijftiental nieuwkomers op sleeptouw om tot een resultaat te komen dat we dan in het Kaaitheater of de Beursschouwburg presenteren aan een breed publiek. Zo werken we nu samen met Jozef Wouters.’

De laatste pijler van Globe Aroma, Art for All, bestaat uit tien culturele uitstappen per maand voor bewoners van het Klein Kasteeltje en mensen die een inburgeringstraject volgen bij het Brussels Onthaalbureau voor Nieuwkomers (BON). ‘Zo brengen we maandelijks vijftig à zestig mensen laagdrempelig in contact met een brede waaier aan kunst- en cultuurvormen.’

Wat is precies de meerwaarde van kunst in jullie werking?

Wij maken onze eigen maatschappij zonder het idee van één land.

Laporte: ‘Wij maken geen kunst, maar gebruiken creatieve methodes om mensen samen dingen te laten doen en te laten lachen. Humor overstijgt taal- en cultuurverschillen. Met humor geven we mensen vertrouwen: hier kan je jezelf zijn, je veilig voelen en een beetje gek doen. Als eerste kennismaking willen we dat zo veel mogelijk mensen bij ons een workshop slapstick volgen. Dat breekt niet alleen het ijs, je leert er ook veel van: je openstellen, je durven uiten, je talenten durven benoemen, niet bang zijn, voelen dat je gerespecteerd wordt. Dat schept meteen een band en doet veel mensen even hun problemen vergeten. Ik vond het mooi toen iemand zei: “Binnenkomen bij Refu Interim was de eerste keer dat ik mij ergens welkom voelde, kon lachen en mij amuseerde met mensen uit andere landen. Even waren mijn herkomst en verblijfssituatie niet van tel. Ik was gewoon mens en kon mezelf zijn.”’

Mahjoobi: ‘Wij maken onze eigen maatschappij zonder het idee van één land. Met een klein beetje taal kan iedereen erbij komen. In het begin communiceerde ik met lichaamstaal, maar zij accepteerden mij: “Kom binnen!”’

Rochette: ‘Kunst en cultuur zijn uitlaatkleppen bij uitstek. Voor nieuwkomers doet het veel deugd om eens uit de dagelijkse spiraal van problemen en traumatische herinneringen te breken. Hun eerste motivatie is om eropuit te trekken met een groep die hen verwelkomt. In onze culturele uitstappen is daar geen taal voor nodig. Voor sommigen zou dat evengoed een boswandeling mogen zijn, anderen weten niet eens waar we naartoe gaan. Toch ontdekken ze fur à mesure van alles en nog wat. Vaak zijn ze heel verwonderd over wat ze zien en horen. Soms zijn ze ook gechoqueerd en volgen er interessante discussies. Die verwondering en het contact met een wereld van verbeelding zijn heel belangrijk om je wereldbeeld te verbreden. Ook in de co-creatieprojecten speelt die verbeelding een belangrijke rol. Nu bij Jozef Wouters is het zelfs letterlijk de bedoeling dat alle deelnemers een nieuwe wereld creëren.’

Coussement: ‘Wij werken naar een eindproduct. Veel jongeren geraken zo veel hoger en verder dan ze dachten. “Wij overstijgen onszelf.” Dat gevoel. Als ze dan op een groot podium een staande ovatie krijgen voor hun werk, heeft dat bij hen een ongelooflijke impact.’

Passerelle

Zien jullie in de (kunst)wereld ook belemmeringen voor volwaardige participatie?

Rochette: ‘In sommige zalen zie je een quasi voltallig wit middenklassenpubliek, allemaal dezelfde kledingstijl. Als je er dan anders uitziet, voel je je algauw een vreemde eend in de bijt. Daarnaast vergt het heel wat kennis en moeite om uit te pluizen wat het aanbod is, hoe je tickets bestelt, welke kortingssystemen er bestaan. Dat is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Het is belangrijk om hen daarin wegwijs te maken.’

Cultuurcentra geven vaak kortingen, maar wie maakt daar gebruik van? Grotendeels de blanke middenklasse die de codes kent.

Coussement: ‘Cultuurcentra geven vaak kortingen, maar wie maakt daar gebruik van? Grotendeels de blanke middenklasse die de codes kent. Ken je die codes niet, dan ga je niet. Net die mensen moet je dus ergens helpen om die praktijken gewoon te worden. Zo nemen wij hen bijvoorbeeld mee naar cultuurcentra. Als ze zich op hun gemak voelen, zullen ze ooit wel op eigen houtje terugkeren. Zo probeer je dus bruggen te slaan, ook in onze kunstpraktijk. Met OKAN-scholen gaat dat vlot, omdat hun aanwezigheid verplicht is. Als we met de enthousiastelingen verder willen werken in hun vrije tijd, vraagt dat meer tijd en engagement. Buiten de lesuren moeten zij veel studeren, maar ook tolken als de elektricien of de dokter langskomt.’

Laporte: ‘De VDAB oriënteert mensen wel, maar als die job of die opleiding niets voor hen is, zie je ze vaak een weg inslaan waar ze moeilijk uit geraken. Als wij hen vragen wat ze hier willen doen, is het eerste antwoord vaak: “Alles!”, of “Knelpuntberoep!”, omdat ze vernomen hebben dat dat de snelste manier is. In het reguliere circuit moeten nieuwkomers vooral lang wachten. Ze moeten eerst de taal leren, dan pas kunnen ze zich inschrijven en komen ze op een wachtlijst terecht. Soms weten ze vooraf ook niet goed of deze of gene opleiding wel iets voor hen is. Als dat tegenvalt, begint de cirkel weer van voor af aan. Daar willen wij op inspelen door hen sneller met van alles kennis te laten maken via bezoeken aan bedrijven of opleidingscentra. Daarnaast zoeken we met hen naar vrijwilligerswerk. Wij vertrekken niet van een diploma dat niet gelijkgeschakeld kan worden of een cursus die ze niet afronden. Wij proberen een klimaat te creëren waarin ze hun competenties en ambities kunnen ontdekken.’

Refu Interim (c) Seppe Malfait

Mahjoobi: ‘In het begin vind je jezelf niet. Zelfs met goede diploma’s en werkervaring denk je dat jij het hier niet zal kunnen. Je krijgt ook niet dezelfde kansen en netwerken als anderen. Stukje bij beetje maak je je droom wat kleiner en word je onzeker over je toekomst. Maar via Refu Interim vind je een netwerk en krijg je de kans om met eigen ogen te zien hoe het eraan toegaat in België. Gaandeweg vorm je je een idee van wat je kan gaan doen. Zo wordt je droom weer een beetje groter. Bij de VDAB voel je je soms een nummer, bij Refu Interim kunnen we onszelf zijn.’

Helpt die ervaring om ook de weg te vinden naar andere artistieke initiatieven?

Rochette: ‘Sommigen vinden zeker hun weg. Ook omdat we voor Art for All sinds een half jaar werken met een programmatiegroep van tien nieuwkomers en twee andere vrijwilligers. Zij maken het programma zelf op en stellen het maandelijks voor: de Syriër in het Arabisch, de Afghaan in het Pashtu, de Russin in het Russisch, enzovoort. Anderen haken dan weer na enkele activiteiten af. Het belangrijkste is dat we maandelijks vijftig à zestig mensen laten proeven van kunst.’

Coussement: ‘Sommigen stromen door naar dansscholen, al blijven dat enkelingen. Zo volgt Sabry, een jongen uit Roubaix, momenteel een opleiding bij het gerenommeerde Ballet du Nord. Alleen moeten we de lat niet te hoog leggen. In een project met veertig à zestig jongeren die allemaal enthousiast zijn, is het al een groot succes als drie jongeren verder gaan in de cultuursector.’

Hoe open is de kunstensector eigenlijk voor nieuwkomers?

Soms zijn kunstenaars ook een beetje ramptoeristen die hun graantje willen meepikken.

Rochette: ‘Alle mensen die in ons land verblijven, hebben recht op een goede vrijetijdsbesteding, om zichzelf te ontdekken en in zichzelf te kunnen geloven. Op de arbeidsmarkt loopt het soms mis vanwege hun voorgeschiedenis of hun gezondheid, of omdat ze de taal nog niet machtig zijn. Binnen kunst en cultuur zouden dat geen obstakels mogen zijn. Maar paradoxaal genoeg loopt ons veld nog achter op het vlak van participatie van die groepen, terwijl dat net de plekken zijn waar mensen hun meerwaarde halen in het leven. Bij makers groeit zeker meer openheid voor vluchtelingen en nieuwkomers. En ook cultuurhuizen beseffen meer dan ooit: “We moeten hen een plek geven, want ons aanbod is te wit.” Alleen stel je vast dat ze toch vaak kunstenaars met een westerse canon op de planken blijven zetten. Of dan komen artiesten of organisaties met goede bedoelingen bij Globe Aroma aankloppen met vragen als: “Wij zoeken vluchtelingen om samen te werken, liefst iemand die met de boot gekomen is.” Dan val je toch bijna van je stoel? Wij hebben echt al eens gedacht om een “Carrefour van de vreemdelingen” open te doen, waar iedereen dan kan komen kiezen: uit welk land moet hij komen, welke miserie moet hij gehad hebben, welke talen moet hij best spreken? Soms zijn kunstenaars ook een beetje ramptoeristen die hun graantje willen meepikken.’

Is dat ramptoerisme de uitzondering of de norm?

Rochette: ‘Nee, je hebt natuurlijk ook interessante projecten, die vertrekken van een serene en correcte ingesteldheid en waar mensen veel aan kunnen hebben. Veel kunsthuizen nemen positieve stappen. Kaaitheater doet bijvoorbeeld projecten met zelforganisaties. Het is door te doen dat we leren, met vallen en opstaan. Dat risico zouden sommigen meer moeten durven nemen, ook bij het aanwerven van mensen: “Oké, het is iemand die het Nederlands nog niet perfect beheerst, maar hij of zij biedt een meerwaarde op een ander vlak.” Dat is ook de boodschap die we uitdragen naar de kunstensector in Brussel en dat sijpelt daar echt wel door. Zo zijn de publiekswerkers van Kunstenfestivaldesarts, Kaaitheater en de Beursschouwburg nu ook vrijwilligers bij Globe Aroma. Het besef is er: je kan maar aan je huis of je programmatie iets veranderen als je de mensen ook kent. Dat gaat dus niet op één, twee, drie.’

Globe Aroma

Laporte: ‘Ook ik geloof dat ze daar werk van willen maken, iedereen heeft de mond vol van diversiteit. Helaas blijkt de praktijk nogal instrumenteel. Soms voel ik organisaties denken: “Oké, we pakken een vrijwilliger en dan kunnen we ook dat vakje afvinken.” Meestal moeten ze nog de klik maken dat nieuwkomers ook kunnen meehelpen aan de bar, bij de opbouw of aan het onthaal, zoals elke vrijwilliger. “Aja, natuurlijk, we kunnen hen ook gebruiken in onze vrijwilligersploeg!” Mensen van elders moeten niet altijd op een piëdestal gezet worden, zoals: “Hier is de vluchteling en hij doet nu een kunstje.” Het belangrijkste is dat ze een babbeltje kunnen slaan om hun taal te oefenen en mensen leren kennen. Hoe spontaner, hoe liever. We merken dat dat niet overal vanzelf gaat, maar dan gaan we wel eens ter plaatse om dat te bespreken.’

Een aantal huizen en artiesten missen de boot. Omdat het mooi staat om met nieuwkomers te werken, raken ze het even aan, om dan terug te plooien op hun normale werking.

Coussement: ‘Een aantal huizen en artiesten missen de boot. Omdat het mooi staat om met nieuwkomers te werken, raken ze het even aan, om dan terug te plooien op hun normale werking. Dat gebeurt vaak. Zo vroegen onze partners ons om voor het project AQUOI iets te maken over water. Ze verwachtten dat de jongeren fantastische verhalen zouden vertellen over boottochten op de Middellandse Zee, maar die jongeren dachten in eerste instantie gewoon aan een glas water. Je mag hen niet in een hoekje duwen. Ik beschouw hen als artiesten, niet als vluchtelingen. Ook al is 20% van onze werking gericht op maatschappelijk kwetsbare jongeren, wij etaleren dat niet.’

Zijn er nog manieren om kunsthuizen meer vertrouwd te maken met nieuwkomers?

Rochette: ‘We moeten gewoon meer gaan kijken wat er gebeurt in andere gemeenschappen. Tijdens concerten in Matonge of een voorstelling in Molenbeek zie je nooit programmatoren uit “de kunstensector”, ook daar is het publiek heel eenzijdig. Het gaat dus niet per se over integratie, maar over het muurtje kijken, elkaars kunsten ontdekken en appreciëren. Op al die plekken moeten we het debat over kunstcanons durven aan te gaan.’

Welke stappen moeten jullie zelf nog zetten?

Laporte: ‘We willen vrijwilligerswerk nog meer geïntegreerd krijgen in het loopbaantraject, door bijvoorbeeld nauwer te gaan samenwerken met de VDAB. Daarnaast willen we ook uitgroeien tot een soort diversiteitsconsulenten. Nu laten we de vrijwilligers noodgedwongen wat los, terwijl we meer ruimte zouden moeten nemen om te evalueren met organisaties. Wat kunnen alle partijen uit hun ervaringen leren? We zijn natuurlijk ook nog maar een jaar aan de slag. We leren al doende en mogen onszelf niet forceren of voorbijlopen.’

Passerelle

Rochette: ‘Wij willen meer vrouwen betrekken binnen alle luiken van de werking. En meer internationaal gaan samenwerken. Mensen blijven hier vaak tijdelijk en vertrekken dan weer, zo zouden ook wij ons netwerk graag willen uitbreiden over de landsgrenzen heen. Verder blijven we ook zoeken naar goede participatieve methodes waarmee mensen veel sneller zelf mee kunnen beslissen over wat we doen. In die lijn wens ik ook dat Globe Aroma over vijf jaar een vluchteling als artistiek leider heeft.’

Voelen jullie nog de gevolgen van die politie-inval in Globe Aroma? Wat doet dat met een open kunstenhuis?

Dat is ons activisme: mensen betrekken en verantwoordelijkheden geven.

Rochette: ‘We noemen het hier altijd “de aanslag van 9 februari”. Waarom vielen ze binnen? Vermoedelijk zullen we nooit antwoorden krijgen. Ze garanderen ons ook niet dat het niet nog eens zal gebeuren. Ons vertrouwen in de overheid is weg. Ook de ontgoocheling is enorm, net omdat ik zo sterk geloof in organisaties zoals Globe Aroma om mensen samen tot creatie en kunstbeleving te brengen. Wekelijks hebben we hier een 150-tal mensen over de vloer om te repeteren of aan projecten mee te doen. Dat zijn allemaal mensen die heel open en positief met elkaar omgaan. Bestaat er een beter tegengif tegen radicalisering? Je kan je niet inbeelden hoe vaak mensen ons na een uur al bedanken: “Wij voelen ons hier welkom.” Het is alsof ze dat elders nooit meer horen: “Je hoort erbij.” Dat is ons activisme: mensen betrekken en verantwoordelijkheden geven. “Oké, jij woont in het Klein Kasteeltje, maar hier heb je de sleutel en jij bent verantwoordelijk.” Of ze hier nu een dag zijn of langer, we geven altijd evenveel vertrouwen.’

Is dat de kern, vertrouwen geven? Zeker voor iemand die in een opvangcentrum woont?

Rochette: ‘Eigenlijk is het toch erg dat zoiets speciaal is? Waarvan hangt het af? Van je uiterlijk? Van je papieren? Daarvan kan het toch niet afhangen of je vertrouwen geeft of niet? Maar ja, we zitten wel in zo’n systeem. Daartegen proberen wij heel hard te vechten.’