Een verbindende canon

Door Orlando Verde, op Thu Feb 04 2021 19:00:00 GMT+0000

Recent was theatermaakster, actrice en opiniemaakster Sachli Gholamalizad te gast in het VRT-programma Alleen Elvis blijft bestaan. Een unieke kans om haar persoonlijke canon in de kijker te zetten. Haar beklijvende passage zette Orlando Verde aan het denken. Wat als de Vlaamse canon instrumenten zou aanreiken om elkaars dierbaarste schatten begrijpbaar te maken?

Het moet geen ontspannen bezoek zijn geweest, dat van theatermaakster, actrice en opiniemaakster Sachli Gholamalizad aan Alleen Elvis blijft bestaan, voor een aflevering die op 5 december werd uitgezonden, en die nog tot 12 maart te zien is op VRT NU. Gholamalizad, bewust en geëngageerd als ze is, besefte erg goed dat haar beurt waarschijnlijk de enige kans was om levensbelangrijke zaken te bespreken in prime time op de openbare omroep: racisme, beeldvorming, representatie van minderheden en de eisen waarmee migranten worden opgezadeld in onze samenleving, onder andere. Ontspannen is anders.

‘Ik wil de canon verbreden’, stelde Gholamalizad, waarop Vanderveken dan weer droog repliceerde: ‘Jouw persoonlijke canon dan’.

Gholamalizad verzamelde enkele boeiende fragmenten om haar punten te maken. Met een heerlijk passage uit de documentaire Salaam Cinema (1995) van Mohsen Makhmalbaf (ook tot 12 maart online beschikbaar) illustreerde ze haar liefde voor de Iraanse cinema en het belang van Iraanse films om een deel van haar culturele identiteit te leren plaatsen. Met een fragment uit de documentaire Matangi/Maya/M.I.A. (2018) beschreef ze een zekere verwantschap tussen haar opgroeien in Essen en dat van de subversieve zangeres M.I.A. in Londen: allebei zijn ze migrantenkinderen voor wie kunst een uitlaatklep is en voor wie hun eigen stem en plek in de wereld vinden bijna een verzetsdaad is. Maar het meest opvallende was Gholamalizads commentaar bij een fragment uit The House is Black (1963), een documentaire van de Iraanse dichteres en filmmaakster Forough Farrokhzad over het dagelijkse leven in een leprakolonie.

The House is Black is voor haar een tijdloze en gelaagde film die nog altijd kan afgetoetst worden aan de samenlevingen van vandaag en een mooie metafoor is voor hoe we met de meest kwetsbaren in de samenleving omgaan. Het is vooral ook een integere film: Farrokhzad gaat respectvol om met haar onderwerp, met mensen die vaak ontmenselijkt worden. In die zin is Farrokhzad een gigantische bron van inspiratie voor Gholamalizad.

Persoonlijke canon

Tijdens het gesprek signaleerde moderator Thomas Vanderveken dat Farrokhzad tot Gholamalizads canon leek te behoren en ze stemde in: ‘Ik had juist hetzelfde woord in mijn hoofd’. ‘Jouw canon is groter omdat je die aanvult met dingen uit jouw geboorteplek in dit geval,’ voegde Vanderveken toe. Hij merkte ook op dat ‘westerlingen’ vooral ‘geneigd’ lijken te zijn om bij de eigen canon te blijven, een houding die Mathieu Charles onlangs accuraat ‘epistemologie van onwetendheid’ noemde. ‘Ik wil de canon verbreden’, stelde Gholamalizad, waarop de moderator dan weer droog repliceerde: ‘Jouw persoonlijke canon dan’. ‘Ik vind dat ze aan de canon moet toegevoegd worden’, besloot Gholamalizad zonder een greintje aarzeling in haar stem.

We zouden over instrumenten moeten beschikken om elkaar te begrijpen, om te vermijden dat sommige burgers zoveel en tijd energie moeten investeren in zich te rechtvaardigen.

Het is een grootse, vrijgevige geste, met anderen te willen delen wat je hebt en zij niet hebben, zeker wanneer je het zo waardevol vindt. En Gholamalizad is niet de enige: Rachida Lamrabet vroeg zich in een TEDx talk uit 2012 al af wat er zou gebeuren als we ‘andere verhalen wel lazen en ze tot ons collectief cultureel erfgoed zouden rekenen’. Als antwoord op een bevraging van De Morgen had Lamrabet ook een suggestie voor de canon: De zaak van de dieren tegen de mensen, door haar beschreven als ‘een fabel uit de 10de eeuw, in het Perzisch opgetekend door islamitische filosofen en wetenschappers’. Het is een tekst die onrechtstreeks de basis zou vormen voor Van den vos Reynaer­de en op die manier een voorbeeld zou worden van hoe culturen elkaar inspireren.

Velen onder ons willen bijdragen tot een gedeeld denkkader, toevoegen wat ons lief is en uitleggen waarom. En dat beperkt zich voor alle duidelijkheid niet tot mensen met een migratieachtergrond, want andere geografische contexten zijn niet de enige culturele kaders die lange tijd veronachtzaamd werden. ‘De canon’ mag verrijkt worden vanuit een queer perspectief, een vrouwelijk perspectief, een nieuwstedelijk perspectief, een multicultureel perspectief, een islamitisch perspectief (ja, als het voor ons vanzelfsprekend is dat de Bijbel een onuitputbare bron van culturele referenties is, mogen we ons niet permitteren om tegelijkertijd een brutale onwetendheid te etaleren over een van de grootste religies die in ons land gepraktiseerd wordt). Noem. Maar. Op.

Grensgebonden toeval

Eerder in de aflevering gaf Gholamalizad aan dat haar werk altijd ‘uitgelegd moet worden’ en ‘in een bepaald kader worden geplaatst’ en dat is iets waar makers met migratieachtergrond vaak mee te maken krijgen. Veel van haar energie gaat volgens haar naar het bedenken van duiding om haar werk begrijpelijk te maken. Maar eigenlijk wijst Gholamalizad op een onwetendheid die anno 2021 niet meer te rechtvaardigen valt. We zouden over instrumenten moeten beschikken om elkaar te begrijpen, om te vermijden dat sommige burgers meer tijd en energie investeren dan anderen in zich te rechtvaardigen, tijd en energie die ze liever zouden steken in hun werk zelf.

Een canon die zich beperkt tot de achtergrond van enkelen maar tegelijk aangevoerd wordt als instrument voor ‘identiteitsbesef’, is per definitie bedenkelijk.

Als er al een canon moet zijn, dan als dynamisch gedeeld denkkader om een gezamenlijk iets op te bouwen. En dat is een Vlaamse canon, als een geografisch beperkt gegeven, per definitie niet. Een Vlaamse canon is in ieder geval niets nieuws: bloemlezingen uit de geschiedenis, de literatuur en andere domeinen bestaan al lang. En ja, die moeten zeker worden geactualiseerd en geïnjecteerd met een stevige dosis zelfkritiek, maar ook dat bestaat al. En het nut van zo’n canon is, om het in coronatermen te zeggen, niet-essentieel. Het is een nice to have, maar het is en blijft ook een redelijk toeristisch gegeven. Een canon die zich beperkt tot de achtergrond van enkelen maar tegelijk aangevoerd wordt als instrument voor ‘identiteitsbesef’, is per definitie bedenkelijk.

Vlaanderen is veranderd. En met de verandering in de samenstelling van de bevolking is het ook logisch dat datgene wat we koesteren en wat ons verbindt, evolueert. Maar in veel domeinen van ons leven valt er amper iets van die verandering te merken: in het gros van onze instellingen, helaas, maar zeker ook in de eindejaarslijsten en andere uitdrukkingen van ‘wat ons typeert’ en ‘wat ons verbindt’. Juist die halsstarrigheid wijst op een tragisch falen van onze instellingen: verandering is niet zichtbaar wanneer ze uitgesloten wordt.

Laat die middelen voor een Vlaamse canon beter gaan naar de uitbreiding van een verbindende canon die niet verhinderd wordt door grensgebonden toeval. Die middelen zijn nodig om ons toegang te geven tot elkaars dierbaarste schatten en tot nog toe ontoegankelijke kennis. Bevragen, onderzoeken, vertalen, ondertitelen en hopelijk ook andere, nieuwe en vernieuwende strategieën om elkaars kennis te ontsluiten en voor iedereen beschikbaar te stellen - daar gaat het om! Dat zal geen overbodige investering zijn. We zullen zelf rijker worden, met de verrijking van onze canon.

Dat is het werk, dat hebben we nodig. Dat is nuttig. We zijn geen toeristen.