Hoe queer country wit conservatief Amerika uitdaagt

Door Juliette Billiet, op Thu May 27 2021 14:00:00 GMT+0000

Country wordt doorgaans geassocieerd met het Amerika van de hillbillies en rednecks; queers vinden er moeilijk een plek. Toch begint dit icoon van heteronormatief Amerika de laatste jaren barsten te vertonen. Als genre waarin storytelling centraal staat, blijkt country een uitstekend instrument voor queer verhalen. Voeg daarbij een esthetiek die baadt in glitters, kitscherige cowboyboots en flamboyante kostuums, en country is misschien wel dé plek waarin queerness en conservatief Amerika elkaar kunnen vinden.

Lil Nas X, die eind maart nog een spraakmakende queer videoclip voor Montero (Call Me By Your Name) uitbracht, schreef vorig jaar al geschiedenis door als eerste openlijk queer artiest een prijs te winnen op de Country Music Awards. Zijn countryraphit Old Town Road, met countryveteraan Billy Ray Cyrus, stond maar liefst 19 weken lang in de Billboard Hot 100 in de Verenigde Staten. Dat is opvallend, omdat geen enkel ander muziekgenre zo wit en heteronormatief lijkt als country.

De country die sinds de millenniumwissel de Amerikaanse radio domineert, wordt bro- of stadium-country genoemd: stoere macho mannen in jeans en cowboyhoed, die zingen over alcohol, pick-uptrucks en liefdesperikelen met mooie jonge meisjes. Denk aan Blake Shelton die stadions vult met generieke lyrics als: ‘Yeah, the boys 'round here/ Drinking that ice cold beer/ Talkin’ 'bout girls, talkin' 'bout trucks/ Runnin' them red dirt roads out, kicking up dust.’

Dat country zo wit en heteronormatief oogt, is echter zeker niet omdat de meeste countryartiesten nu eenmaal witte heteroseksuele mannen zijn. Al jaren kaarten vrouwelijke countryartiesten aan dat ze minder gespeeld worden door countryradio – een koepelterm voor de vele, vaak commerciële, radiostations in de VS die uitsluitend country draaien. In maart 2019 verwijderde Billboard Old Town Road van Lil Nas X uit haar Hit Country songs chart, omdat het niet ‘country’ genoeg zou zijn. Ook in 2016 werd Beyonce’s Daddy Lessons, van haar geprezen album Lemonade, geweigerd door de Grammy’s country committee, ook al zou eender welk ander lied – met akoestische gitaar en handgeklap – makkelijk voor country door kunnen gaan.

In de hedendaagse country zijn het vooral de verhalen van witte heteroseksuele mannen die een platform krijgen, maar verschillende artiesten lijken daar nu verandering in te brengen.

Wat wel of niet country is en dus door countryradio gespeeld wordt, is politiek. Het gaat hier dan niet per se over welke elementen nu in een countryliedje moeten zitten – dat zou aan de essentie voorbij gaan - maar over representatie. Country is hét genre van storytelling bij uitstek. Maar welke en wiens verhalen worden verteld? In de hedendaagse country zijn het vooral de verhalen van witte heteroseksuele mannen die een platform krijgen, maar verschillende artiesten lijken daar nu verandering in te brengen. Zo sprak Taylor Swift, die haar carrière startte in de country, in 2019 voor het eerst expliciet haar steun uit voor de LGBTQIA+-gemeenschap in het veelbesproken lied en de videoclip van You Need To Calm Down. Ook Kacey Musgraves en Orville Peck schopten de voorbije jaren tegen verschillende conservatieve countryhuisjes. Maar is deze trend wel zo nieuw? Gingen niet andere, minder zichtbare, (queer) artiesten hen voor?

Crying These Cocksucking Tears

Wie grasduint in country’s lange geschiedenis, vindt al snel enkele knipogen naar homoseksualiteit. I Love My Fruit uit 1939, van Sweet Violet Boys, zou het eerste countrylied zijn dat naar homoseksualiteit verwees. Ook al bleef het bij wat allusies (en waren de artiesten voor zover geweten hetero), het lied bracht een enorme controverse teweeg. Homoseksualiteit werd nog lang niet getolereerd in Nashville, het centrum van de countryscene.

Heel wat countryartiesten spreken zich maar aarzelend uit over LGBTQIA+-rechten, uit angst om niet meer op de radio gespeeld te worden.

De eerste openlijke queer countrygroep was Lavender Country. Hun titelloze debuutalbum uit 1973 staat vol met songs die verschillende soorten onrecht in de samenleving aankaarten. De zanger, Patrick Haggerty, die actief streed tegen homofobie en racisme, zingt op Back in the Closet Again over de nood aan verbondenheid in de linkse beweging, in Straight White Patterns over de impact die de witte, heteronormatieve cultuur op hem heeft, en in Crying These Cocksucking Tears over de toxische cultuur van heteromannen: ‘I’m fightin’ for when there won’t be no straight men/ ‘Cause you all have a common disease.’ Zijn eerlijke en persoonlijke teksten sloegen bij veel mensen aan, maar het album werd nooit echt een commercieel succes en kreeg amper radiozendtijd.

Het Dixie Chick-effect

Het feit dat zoveel countryartiesten nog steeds moeite hebben om queerness te omarmen zou te maken kunnen hebben met het Dixie Chick-effect. De Dixie Chicks (ondertussen gewoon ‘Chicks’) waren begin jaren 2000 een van de meest succesvolle countrybands in de VS, maar ondervonden een enorme backlash nadat frontvrouw Natalie Maines zich kritisch uitte tegenover president Bush. Op hun eerste concert van hun Top of the World Tour in maart 2003, voor het Shepherd’s Bush Empire in Londen, zei Maines bij de introductie van het lied Traveling Soldier dat ze de invasie van Irak niet steunde en zich schaamde dat de president net als haar uit Texas afkomstig was. De band werd daarop amper gespeeld op countryradio’s en geboycot door tal van platenmaatschappijen, waardoor ze bijna instant van de hitlijsten verdween.

Is het centrum van de countryscene – het zuidelijke platteland of steden als Nashville – wel echt zo racistisch, conservatief en homofoob?

Deze conservatieve afrekening wordt als dé reden gezien dat heel wat countryartiesten zich maar aarzelend durven uitspreken over LGBTQIA+-rechten. Voor artiesten is het cruciaal dat ze op de radio gespeeld worden, want hoe groot hun underground of online succes ook mag zijn, radiozendtijd is vaak nog steeds de belangrijkste weg naar invloed en inkomsten. Countryradio staat echter nog altijd bekend om haar weinig inclusieve houding.

Kacey Musgraves bijvoorbeeld, een populaire countryartiest die in 2019 met Golden Hour nog de Grammy-award in de categorie ‘album van het jaar’ won, werd door tal van countryradio’s geweerd toen ze in 2013 Follow Your Arrow uitbracht – een lied dat op een rebelse manier persoonlijke vrijheid verdedigt: ‘Make lots of noise/ Kiss lots of boys/ Or kiss lots of girls/ If that’s something you’re into.’ Het Dixie Chick-effect zorgt er niet alleen voor dat vrouwen, queers en mensen van kleur structureel toegang tot radiosucces ontzegd wordt, maar hield lang hitkanonnen als Dolly Parton of Taylor Swift tegen om (progressieve) kleur te bekennen.

Wit conservatief Amerika

Maar is het centrum van de countryscene – het zuidelijke platteland of steden als Nashville waar het merendeel van de grote platenlabels en opnamestudio’s is geconcentreerd – wel echt zo racistisch, conservatief en homofoob? Het is een stereotiep beeld dat vaak wordt opgeroepen. In de veelbesproken videoclip van You Need To Calm Down voert Taylor Swift tal van bekende queer celebrities op, maar ze ensceneert ook een tegenstem in de vorm van een hele hoop kwade mannen en vrouwen die homofobe slurs roepen. Je ziet er mannen met lelijke tanden en onverzorgde baard, verkeerd gespelde protestborden, maar ook cowboyhoeden, overalls, flanellen shirts en Amerikaanse vlaggen. Het zijn beelden die stuk voor een stuk een karikatuur maken van de landelijke witte arbeidersklasse als ‘achtergesteld’ en ‘homofoob’.

Meer dan 42% van de Amerikanen luistert naar country, een groep die zowel qua klasse, ras, gender als seksualiteit divers is. Maar in de muziek zelf worden die verschillende groepen niet gerepresenteerd.

In Rednecks, Queers, & Country Music beschrijft historica Nadine Hubbs hoe vroeger homoseksualiteit bijna uitsluitend met de arbeidersklasse werd verbonden en als pervers en immoreel werd gezien. Het is volgens haar pas sinds de jaren 1970, met de opkomst van verschillende sociale bewegingen, dat daar verandering in kwam en homoseksualiteit meer en meer aanvaard werd. Op dat moment vindt volgens Hubbs een omkering plaats: homoseksualiteit werd vanaf dan als ‘progressief’ gezien, terwijl lagere klassen als homofoob en achtergesteld werden afgebeeld. Maar wat opvallend is bij die verschuiving, is dat in beide gevallen de arbeidersklasse een negatieve bijklank krijgt: ofwel worden ze als pervers ofwel als homofoob gezien, beelden die nog steeds terugkomen in de stereotypen van de ‘hillbilly’ of de ‘redneck’, zoals die ook in de clip van Taylor Swift voorkomen.

Deze stereotypen zijn niet onschuldig. Door die ene specifieke groep te verbinden met de opkomst van rechts-extremisme en white supremacy in de VS, wordt vergeten dat het om een structureel probleem gaat waarin ook machthebbende figuren een belangrijke rol spelen. Eveneens problematisch, is dat door een karikatuur te maken van de arbeidersklasse als homofoob, hun vaak prominente rol in de strijd voor queer rights vergeten wordt. Zo komt het dat we het nu bijvoorbeeld meermaals over ‘de eerste queer countryartiest’ of ‘het eerste queer countrylied’ hebben, terwijl artiesten als Lavender Country – die uit de arbeidersklasse kwamen – al veel langer openlijk voor queer rights vochten, maar daar niet altijd erkenning voor kregen of uit het collectieve geheugen gewist zijn.

How to love a genre that doesn’t love us back

Heel wat (gemarginaliseerde) groepen die in het zuiden van de VS leven, vinden zich bovendien helemaal niet terug in deze stereotypen. Volgens een studie van het Williams Institute UCLA School of Law uit 2019 zou het zuidoosten van de VS immers veel meer queer people bevatten dan eender welke andere regio in het land (zo’n 35%). Deze queers ondervinden heel wat discriminatie in een regio die overwegend republikeins stemt.

Dat country traditioneel een conservatief publiek aantrekt, biedt net een opening om uiteenlopende groepen met elkaar te verbinden.

Ook het publiek van countrymuziek is helemaal niet zo wit en homofoob als men zou denken. Volgens een rapport uit 2015 van de Country Music Association (CMA) luistert meer dan 42% van de Amerikaanse bevolking naar country. In tegenstelling tot de stereotypen hierboven beschreven, is deze groep erg divers zowel op het vlak van klasse, ras, gender als seksualiteit. Die verschillende groepen worden echter niet gerepresenteerd in de muziek zelf. Vandaar het dubbel gevoel dat veel countryfanaten beschrijven als ‘to love a genre that doesn’t love us back’. Queer artiesten vinden zich helemaal niet terug in de man- en vrouwbeelden die de dominante countrymuziek hen voorschotelt.

Het enorme culturele en economische gewicht van country in de VS maakt het juist belangrijk dat queers, maar ook vrouwen en mensen van kleur, er een stem in krijgen. Net zo is het van belang dat witte straight artiesten hun steun uiten voor de LGBTQIA+-gemeenschap, zoals Taylor Swift dat deed, of voor de Black Lives Matter-beweging, zoals country-icoon Dolly Parton vorig jaar nog deed. Dat country traditioneel een conservatief publiek aantrekt, biedt dan misschien net een opening om verschillende groepen die anders ver van elkaar zouden staan, met elkaar te verbinden.

De country aesthetic: camp, kitsch, queer & drag

Niet enkel muzikaal doorbreken deze countryartiesten het genre en zijn stereotypen, een ander belangrijk aspect van hun werk is de esthetiek waarin ze zich hullen. Of het nu de cowboyhoed en laarzen zijn die masculiene vrouwen dragen; hakken en glitters voor mannen; of drag queens die zich hypervrouwelijk kleden à la Dolly Parton: de countrylook lijkt wel gemaakt om alternatieve kledingstijlen en gendernormen te omarmen. Door deze traditionele kledingstijlen over te nemen en op een subversieve manier in te zetten, introduceren alsmaar meer artiesten queerness in het genre.

Eerder dan complexe metaforen of catchy popteksten is er in country ruimte voor specifieke verhalen en personages. Waar de huidige country die aspecten verloren is, draaien queers die trend nu om.

Zeker bij mannelijke artiesten kan je de laatste jaren niet meer om de country-esthetiek heen. Lil Nas X verscheen op tal van evenementen in kleurrijke glitterpakken, steevast met hoed, cowboyboots en kitscherige juwelen. Orville Peck, een nieuwe stem in de countrywereld, gaat met zijn extravagante kledingstijl zelfs nog wat verder. Ook hij transformeert die typische macho cowboylook in campy kostuums met lederen franjes. Omdat hij steeds een masker draagt, blijft Peck in de anonimiteit gehuld. Maar zoals hij zelf aan Vice vertelde, is zijn mysterieuze imago ook ironisch, omdat hij in zijn songwriting nog nooit zo eerlijk is geweest.

De personages die drag queen Trixie Mattel (voormalig winnares van het televisieprogramma RuPaul’s Drag Race: All Stars) neerzet, zijn dan weer een soort karikaturale versie van de klassieke country-esthetiek uit de jaren zeventig en tachtig: blonde, witte vrouwen à la Dolly Parton die aan het traditionele schoonheidsideaal voldoen. Enerzijds geeft Mattel kritiek, zoals in Mama Don’t Make Me Put on the Dress Again, waar ze druk ondervindt om steeds als drag queen aan die specifieke schoonheidsidealen te voldoen. Maar anderzijds verbindt ze ook door deze tropes van ‘hypervrouwelijkheid’ tot het uiterste te drijven. Alsof ze met haar barbie-achtige make-up, retro-outfits en giga-pruiken wil zeggen: jullie klassieke country-iconen zijn helemaal niet zo verschillend van ons drag queens!

Een nieuwe outlaw country?

Country is bij uitstek een genre van storytelling. Namen als Johnny Cash, Dolly Parton of Loretta Lynn staan bekend om hun openhartige teksten, die vaak vertrekken vanuit hoogstpersoonlijke ervaringen, gelinkt aan hun opgroeien in armoede op het Amerikaanse platteland. Eerder dan complexe metaforen of catchy popteksten is er in country dan ook ruimte voor specifieke verhalen en personages. Waar die aspecten in de huidige country totaal verloren zijn gegaan, lijken queers die trend om te draaien.

Door gebruik te maken van stereotiepe countrysymbolen, krijgen queer verhalen een door en door Amerikaanse feel.

Hun muziek heeft iets weg van de ‘outlaw country’ uit de jaren zeventig, die ontstond als reactie op de nogal afgelikte mainstream country van Nashville die weinig inclusief was. In plaats van ruige cowboys zijn het nu echter queers die op de vlucht zijn, troost zoeken in drank en drugs, of simpelweg hun plek opeisen in de Amerikaanse samenleving. Ook hier zijn de teksten vaak hoogstpersoonlijk, in tegenstelling tot de grote countryartiesten van vandaag die misschien wel over gelijkaardige thema’s zingen, maar weinig oprecht aanvoelen.

Een terugkerend onderwerp in teksten van queer countryartiesten is hun dubbele verhouding met het genre en de regio waarin ze opgroeien. In Country Radio (2020) zingen de Indigo Girls: ‘I wanna know what it's like to fall in love/ Like most of the rest of the world/ But as far as these songs will take me is as far as I'll go/ I’m just a gay kid in a small town/ Who loves country radio.’ Het verhaal van een jonge countryfan die snakt naar liefde weerspiegelt hun eigen ervaringen als queers in het zuiden van de VS: Amy Ray en Emily Saliers zijn beide lesbisch en groeiden samen op in Atlanta, Georgia.

Pas recent lijken tragische queer verhalen in countrysongs plaats te maken voor meer positieve en zelfverzekerde verhalen.

Ook Orville Peck speelt met dit ‘outlaw’-genre. In zijn debuutalbum Pony schetst hij met veel bravoure verhalen over eenzame cowboys die door westernachtige landschappen rijden. De tragische romance in het lied Dead Of Night, beschrijft twee geliefden die in het midden van de nacht door de woestijn van Nevada rijden. Vergis je niet, ook al schrijft Peck over andere personages, het is steeds hijzelf die de hoofdrol speelt. Terwijl hij de twee mannen aanschouwt, denkt Peck weemoedig terug aan een vervlogen jeugdliefde.

Door gebruik te maken van stereotiepe countrysymbolen, krijgen deze queer verhalen bovendien een door en door Amerikaanse feel. Dat geeft ze een aura van tijdloosheid en alledaagsheid. Denk bijvoorbeeld aan Steve Grands All American Boy over een man die verliefd is op zijn beste vriend: ‘Ripped Jeans, only drinks whiskey/ I find him by the fire while his girl was getting frisky, oh/ I say we go this road tonight.’ Het zijn precies deze symbolen die queer verhalen herkenbaar maken en dus helpen normaliseren. Niettemin kennen queer romances, zoals ook hier, zelden een happy end zoals dat in heteroseksuele fictie veel meer het geval is.

That's too much cologne, she likes perfume!

Het is pas recent dat deze tragische verhalen plaats lijken te maken voor meer positieve en zelfverzekerde verhalen. Zo bespot de vermelde Kacey Musgraves in High Horse de typische mannelijkheid die zo alomtegenwoordig is in countrysongs: ‘Oh, I bet you think you're John Wayne/ Showing up and shooting down everybody/ You're classic in the wrong way/ And we all know the end of the story.’ In Rainbow steekt ze dan weer iedereen die het moeilijk heeft een hart onder de riem: ‘You hold tight to your umbrella/ Well, darlin', I'm just tryin' to tell ya/ That there's always been a rainbow/ Hangin' over your head.’

Als we Brandi Carlile moeten geloven, schuilt er wel degelijk een regenboog achter al die regen.

Opvallend zijn ook de vrouwelijke The Highwomen. In If She Ever Leaves Me zingt Brandi Carlile – die zelf lesbisch is – zelfzeker over haar relatie met een vrouw: ‘That's too much cologne, she likes perfume’ en ‘If she ever gives her careful heart to somebody new/ Well, it won't be for a cowboy like you.’ Ook in haar meest recente solo-album, By the Way, I Forgive You, verwerkt Brandi Carlile verhalen uit haar persoonlijke leven. Het album is een intieme zoektocht naar wat het betekent om te vergeven, maar ook een confrontatie met pijn, volharding en hoop. Ze zingt er over de soms moeilijke relatie met haar vrouw (Party of One) en hoe hun dochtertje haar leven heeft veranderd (The Mother).

Maar het is vooral The Joke dat een gevoelige snaar raakte bij heel wat queer jongeren, of misschien wel iedereen die zich uitgesloten voelt in onze huidige samenleving. The Joke erkent hun moeilijke strijd, maar anders dan in de klassieke outlaw country is hier ook plaats voor hoop: ‘Let them laugh while they can … I have been to the movies/ I have seen how it ends/ and the joke’s on them.’ Als we Brandi Carlile moeten geloven, trekken queers aan het langste eind en schuilt er dus wel degelijk een regenboog achter al die regen. Dat is geen ijdele hoop: delen van die regenboog zien we nu al in de kleurrijke esthetiek en de hoopvolle teksten van veel queer artiesten.