High-Rise: hoge gebouwen vangen veel wind

Door Johannes De Breuker, op Sun May 29 2016 11:06:16 GMT+0000

Hoe zal onze toekomst eruitzien? Die vraag hield vorige eeuw zoveel schrijvers en cineasten in de ban dat het een genre werd: sciencefiction. Ondertussen overleefden we zowel 1984 als Back To The Future en weten we dat die toekomst alweer geschiedenis is_._ Voor High-Rise dook de Britse cineast Ben Wheatley daarom naar het einde van de vooruitgang: ‘Het voelt alsof de film zowel een periodedrama als een sciencefictionprent is.’

Dichter dan cinema zijn we waarschijnlijk nooit bij een tijdreismachine geraakt. Al sinds zijn geboorte speculeert film over hoe het verleden eruitzag en over hoe de toekomst eruit zal zien. Er is één medium dat cinema daarin dicht op de hielen zit: de roman. Ook schrijvers als J.G. Ballard verdiepten zich meer dan eens in de toekomst. Om die te achterhalen, keek de Britse auteur vooral goed naar de veranderende realiteit rondom hem. In zijn roman High-Rise (1975) vertaalde zich dat in de vakkundige dissectie van de bewoners van een luxueuze wolkenkrabber. ‘Ik was verbaasd hoeveel het boek de crisissen en de realiteit van vandaag weerspiegelde’, aldus cineast Ben Wheatley. ‘De gelijkenissen met de jaren 1970 zijn zo frappant: de economische en ecologische rampen, het terrorisme en de rellen.’

In de door allerlei crisissen geplaagde hoogbouw lijkt de vooruitgang van het leven geblokkeerd en de tijd stil te staan. De aanhoudende stroomonderbrekingen – slechts een kinderziekte, volgens Anthony Royal (Jeremy Irons), de architect en penthousebewoner van het gebouw – zorgen voor een permanente schemerzone waarin tijd z’n houdbaarheidsdatum overschrijdt. Mooi voorbeeld daarvan is de inpandige winkel, ergens halfweg de veertig verdiepingen, waar groenten en fruit bederven, maar de thematische Franse week (met onder andere kaas en Frans brood in de aanbieding) nooit lijkt te eindigen. Een beetje zoals de jaren 1970 voor de 44-jarige Wheatley.

72_Wheatley_HR_00415_700© Imagine Films.jpg

Dat hij een kind is van de jaren 1970, blijft hem achtervolgen: ‘Ik vond de seventies beangstigend, veel meer nog dan de periode waarin we nu leven. Door de Koude Oorlog heerste er ook nog een gevoel van algehele vernietiging. Als kind werd die angst er verder ingewreven door televisie. Ik werd echt neerslachtig van filmpjes over hoe het spelen met een frisbee bij een metrostation tot elektrocutie kon leiden.’ Toch grijpt Wheatley steeds weer terug naar die periode, ook in de manier waarop hij zijn verhalen vertelt. Dat High-Rise begint met het weinig opbeurende einde van de drie bewogen maanden uit het leven van de in zichzelf gekeerde dokter-psychiater Robert Laing (Tom Hiddleston), is dan ook spek naar Wheatleys bek.

Van een coherente hollywoodiaanse verhaallijn kan je moeilijk spreken, maar die vervreemding is precies wat Wheatley beoogt. ‘Als deze film in de late seventies was uitgekomen, dan had niemand daarvan opgekeken,’ stelt hij. ‘Erg populair waren toen bijvoorbeeld de pessimistische films van de Nicolas Roeg, waarin de ellipsen en sprongen in het verhaal maar zeer geleidelijk aan betekenis kregen. Die manier van verhalen vertellen is een stille dood gestorven.’

High-Rise is geëngageerde cinema, verpakt als sciencefiction

Samen met zijn vrouw en scenariste Amy Jump tracht Wheatley trouw te zijn aan een politieke Britse filmtraditie die ook het formele experiment niet schuwt. Met sociaal-realistische genrefilms als Kill List (2011) en Sightseers (2012) hekelen zij in quasi documentaire stijl verschillende actuele problemen. Zo pakte Wheatley in z’n debuut Down Terrace (2009) Tony Blair aan: ‘Blair besliste tegen beter weten in Irak binnen te vallen. Na afloop verdedigde hij zich voor die fuck-up door te zeggen dat hij dacht dat hij het juiste deed. Dat excuus werkt niet als ik een winkel binnenwandel, een blik bonen in m’n zak stop en zonder te betalen naar buiten wandel. Eens dat sociale contract wordt verbroken, veranderen we allemaal in criminelen. In Down Terrace gebeurt juist dat: een familie die zich buiten de wet plaatst en volgens z’n eigen regeltjes gaat leven.’

Het veel meer gepolijste en duurdere High-Rise is minder expliciet politiek geladen, maar ook dit is geëngageerde cinema, verpakt als sciencefiction. De bewoners van de wolkenkrabber komen in opstand tegen het strikte klassenverschil dat wordt benadrukt door de verdiepingen: hoe hoger je woont, hoe hoger je sociale stand. De woongemeenschap gaat z’n eigen regels verzinnen en verliest zo elke vorm van fatsoen uit het oog. In enkele maanden verandert de wolkenkrabber van een smetteloos en iconisch architecturaal hoogstandje in een dystopisch sociaal experiment waar de wetten van de jungle gelden. Eat or be eaten.

Met gelijke tred schakelt de beeldvoering in High-Rise over van een strakke, lichte fotografie naar een donkere, uitbundiger stijl. De gangen waar eerst nog een goedgezinde onderhoudsmedewerker met een dweil om z’n schoenen door de gangen schaatste, veranderen stilaan in een orgastische plaats waar geweld, verderf en seks welig tieren. ‘They’ve fitted themselves so tightly into their slots that they no longer have room to escape themselves’, vertelt architect Royal over de degenererende inwoners, terwijl hij samen met de sportieve Laing een potje squash speelt. In deze kleine ruimte lijkt de architect zich op zijn best te voelen, al lijken de muren door de vermoeidheid steeds dichter op hem af te komen. ‘I’d conceived this building to be a crucible for change’, vertelt hij uitgeput en verslagen. ‘I must have missed some vital element.’

Ook Wheatley had tijdens de eerste lezing van Ballards populaire sciencefictionboek iets over het hoofd gezien: ‘Toen ik het boek van Ballard herlas, was ik verward omdat ik het me helemaal anders herinnerde’, vertelt hij. ‘Ik dacht dat het enkel focuste op de klassenstrijd tussen de hogere klassen bovenaan en de arbeidersklassen onderaan de wolkenkrabber. Maar het was veel ongrijpbaarder dan dat. Ik was verrast hoe urgent en actueel het boek na veertig jaar nog altijd is. Kijk naar Londen. Daar werken de superrijken iedereen buiten: niet alleen de werkende klasse, maar ook diegenen met een goed inkomen.’ Ondanks die parallel hield Wheatley vast aan de setting in de jaren 1970.

72_Wheatley_HR_02227_700© Imagine Films.jpg

Waarom hebben jullie High-Rise niet gewoon naar 2015 vertaald?

‘Amy wilde geen futuristische versie van het boek maken. Op die manier zou het geen bewerking meer zijn, maar een uitholling met dezelfde titel. Ondanks de vele gelijkenissen zouden enkele verschillen het verhaal toch ernstig schaden. Zo denk ik aan sociale media. Het boek staat of valt met de idee dat de wolkenkrabber een soort geïsoleerde samenleving is die net buiten de stad ligt. En al komen de inwoners wel in de stad, ze weten niet echt wat er allemaal gaande is in de wereld. Met sociale media zou dat onmogelijk zijn.’

Jouw films zoomen in op velden, kampeerwagens en gebouwen. Zijn deze plekken allemaal verkapte vormen van de samenleving?

‘Ze vormen geen kritiek op de brutalistische of naoorlogse architectuur, het zijn eerder wrappers om de personages dicht bij elkaar te houden. Het zijn de haakjes waartussen je al die elementen bij elkaar brengt. Tegelijk zijn het natuurlijk ook wel metaforen voor de stad, de provincie, een land of de wereld. Of zelfs voor één persoon.’

In High-Rise zijn de bewoners gelukkig in elke fase die ze doormaken

Staat de disfunctionele wolkenkrabber in High-Rise dan niet voor de instorting van de samenleving?

‘Niet noodzakelijk. High-Rise is géén dystopische visie zoals Mad Max,waar we langzaam zonder brandstof vallen. Het is eerder een toekomst waarin onze samenleving in iets anders verandert. In High-Rise zijn de bewoners immers gelukkig in elke fase die ze doormaken. Ze genieten van de anarchie die hen van een klassenstrijd naar een stammenoorlog gidst. Net zoals ze er ook van genieten om er uiteindelijk helemaal alleen voor te staan. Eens ze weer op zichzelf, het individu, zijn aangewezen, settelen ze zich en is iedereen weer tevreden.’

Hun morele kompas is heel moeilijk af te lezen. Zijn er eigenlijk good guys in het verhaal?

‘Er zijn geen good guys omdat er nu eenmaal geen good guys zijn.Je kan de indruk krijgen van wel, maar dat hangt af van het moment waarop de film stopt. Spijtig genoeg gaat het verhaal in High-Rise door en zie je al de verschrikkelijke dingen nog gebeuren. Het is ook geen film met een traditionele plot waarin de goede kerel wint en de slechte verliest. Wanneer niemand de moral highground verdedigt, wordt het moeilijker. Je weet niet wie er meer of minder gelijk heeft.’

Na afloop voel je je als kijker schuldig. Hoe komt dat?

‘We weten ongeveer wat er gebeurt. We leven in dat verhaal, we zijn er de kinderen van. Dat is tragisch.’

Hoe herkenbaar is de onverschillige Dr. Robert Laing dan?

‘Voor een groot deel schuilt die onverschilligheid in ieder van ons. Anders zouden we alles ondertussen wel al uitgeklaard hebben. Die morele lafheid is een probleem waar ik even schuldig aan ben als Robert Laing. We rijden rond in onze auto terwijl we plastic spullen gebruiken. Maar als we naar de oorlogen kijken die daarvoor gevoerd worden, de steden die daarvoor gebombardeerd worden, dan willen we niet inzien dat het ene met het andere te maken heeft. We lijden aan een soort morele blindheid.’

Vertroebelt die blindheid ook ons toekomstbeeld?

‘Ik hou van de seventies omdat het de laatste periode was die nog een toekomst had. Dat geloof eindigde toen The Sex Pistols zongen dat er no future was. Daarna kwam het postmodernisme, en dat bracht een soort collectieve bewustwording met zich mee dat we niet meer in die toekomst van weleer geloofden. In de jaren 1960 en 1970 zag je daarom in films nog een heleboel ruimtereizen, jet packs en futuristische dingen passeren, maar dat veranderde stilaan met Mad Max. Ondertussen ziet de toekomst in films er nog minder glamoureus uit. Het is een droog hoestje dat onze planeet wegveegt, de opwarming van de aarde of een swanky versie van de iPad. Dat noem ik geen toekomst meer. Het lijkt erop dat we niet meer verder kunnen denken dan vijf tot tien jaar.’

De toekomst is een droog hoestje dat onze planeet wegveegt, de opwarming van de aarde of een swanky versie van de iPad

Waar ligt dat aan?

‘Momenteel gebeurt alles tegelijkertijd: al de trends en heel de geschiedenis. Al moet ik wel opletten dat dat gevoel niet iets leeftijdsgebonden is. Zo kreeg ik het bijzonder moeilijk toen ik twee politieke cycli in Groot-Brittannië achter de rug had. Ik had de right wing en de left wing zien besturen en merkte dat het ene geen antwoord op het andere was. Het was gewoon dezelfde shit. Zoiets maakt je echt depressief. Als je ouder wordt, projecteer je dat ook op andere dingen. Je moet ervoor opletten dat je geen zeurderige oude man wordt.’

High-Rise is alvast niet het werk van een zeurderige oude man, maar van een strijdbare cineast die een onverfilmbaar geachte roman naar zijn hand heeft gezet. Ballards oeuvre blijkt voor velen te tricky en waarschijnlijk verklaart dat ook waarom enkel eigenzinnige regisseurs als David Cronenberg (Crash [1996]) en nu Ben Wheatley zich aan diens verhalen durven wagen. Onbesproken zijn die verfilmingen nooit, ook nu niet. High-Rise kreeg al te horen té excessief, té chaotisch, té vrouwonvriendelijk te zijn. Maar visueel torent de filmwel mijlenver uit boven Wheatleys andere werk en sluit zijn elliptische, semichaotische vertelwijze perfect aan bij het origineel van Ballard. De schaarse dialogen uit het boek zijn – mede door scenariste Amy Jump – tot een boeiend verhaal gekneed.

72_Wheatley_HR_01022_700© Imagine Films.jpg

Thematisch en visueel zijn er trouwens heel wat gelijkenissen met het futuristische Snowpiercer van de Koreaanse genreregisseur Bong Joon-ho. Die onverwachte hit uit 2013, gebaseerd op de Franse graphic novel Le Transperceneige (1982), toont een postapocalyptische, in sneeuw en ijs gedrapeerde toekomst waar de mensheid veroordeeld is tot een (over)leven in een rijdende trein. Terwijl de sociale klassen in Snowpiercer horizontaal oplopen, van de arme stakkers achteraan en de rijke stinkerds vooraan, is dat in High-Rise verticaal. Een gradatie die je trouwens ook terugziet in de namen van de bewoners: van de uitzinnige en straatarme documentairemaker Richard Wilder die beneden en de superrijke Anthony Royal die in de penthouse woont. Ondanks zijn opvliegende en savage karakter is de gedesillusioneerde Wilder waarschijnlijk de normaalste van de bende.

Terwijl beide films de kijker duidelijk een dystopisch toekomstbeeld voorschotelen, is er één groot verschil: Snowpiercer speelt zich in de toekomst af en High-Rise in het verleden. Dat maakt Ballards en Wheatleys retrofuturistische visie alleen maar indringender. Door de setting in de jaren 1970 draagt de kijker immers medeverantwoordelijkheid voor alles wat er misloopt in de toekomst. We wisten het toen al, waarom is het nog altijd niet beter? De jonge curieuzeneus Toby - de zoon van Robert Laings bovenbuurvrouw en love/sex interest Charlotte (Sienna Miller) -is daardoor een van de interessantste personages uit High-Rise. Wanneer Laing aan Toby vraagt wat hij van de/zijn toekomst verlangt – wil hij een machinist worden of een astronaut? – zegt die vlakaf: ‘Ik wil beter worden dan jou.’Toby denkt dat hij door zijn caleidoscoop de toekomst kan zien. Maar wat hij echt ziet, is een nog misselijkmakendere versie van de werkelijkheid. Hij vertegenwoordigt de jonge generatie die vooruitdenkt en verandering wil, maar wiens dromen bedreigd worden door een geschiedenis die zich aan de toekomst opdringt. Vooruitgang betekent in High-Rise een eindeloze confrontatie van de mens met zichzelf en zijn eeuwige falen, maar ook met zijn immer opspelende lust voor het leven.

Johannes De Breuker schrijft freelance over film en muziek, en is muziekredacteur van rekto:verso.

High-Rise speelt vanaf 30 juni in de Nederlandse en vanaf 6 juli in de Belgische bioscopen. De film wordt verdeeld door Imagine Film.