Gorilla’s, elektropop en smachtende chatbots. Rusowsky's debuutalbum 'DAISY'
Door Tijl Nuyts, op Fri Nov 28 2025 09:30:00 GMT+0000Met een zingende spyware-gorilla lanceert de Madrileense producer Rusowsky zijn eclectische solodebuut DAISY: een doordachte mash-up van elektronica, bachata en indie folk, tegelijk hyperpoppy en melancholisch, mannelijk en kwetsbaar, met verlangen als verbindende factor. Tussen vervormde stemmen en dopaminedips door zoekt Rusowsky naar iets wat op authenticiteit lijkt in een gepixelde wereld van algoritmes.
Op 9 januari 2025 plaatste de Madrileense producer, zanger en klassiek geschoolde multi-instrumentalist Rusowsky (pseudoniem van Ruslan Mediavilla, °1998) een intrigerend filmpje op zijn Instagram-account. Daarin is een paarse gorilla te zien die tegen de achtergrond van het glooiende groene grasveld van de vertrouwde Windows XP-wallpaper een lied aanheft. Met een aandoenlijk onnatuurlijke computerstem zingt hij: ‘Daisy, Daisy / Give me your answer, do / I'm half crazy/ all for the love of you’, terwijl de regels slordig gespeld in een tekstballon verschijnen.


Het regende al gauw reacties op Rusowsky’s post. Sommige fans maanden hun idool aan om zijn tijd niet te verdoen met rare video’s, maar eindelijk zijn langverwachte debuutalbum te releasen. Andere volgers gaven dan weer geërgerd aan geen spyware te willen ontvangen. Weer anderen bedankten Rusowsky net voor de onverwachte nostalgietrip die de zingende aap op hun smartphonescherm had uitgelokt.
Die zingende aap was niemand minder dan BonziBuddy, een virtuele assistent die Windows net voor de eeuwwisseling had gelanceerd. Op verzoek hielp hij bij downloads, vertelde grapjes, of – zoals in het door Rusowsky gedeelde filmpje – gaf hij een eigen versie van ‘Daisy Bell’ uit 1892, niet toevallig het allereerste lied dat ooit met behulp van spraaktechnologie door een computer werd gezongen. Omdat BonziBuddy ook illegaal gegevens van Windows-gebruikers verzamelde, werd de plug-in na een rechtszaak van het net gehaald. Recent viste GenZ BonziBuddy weer op, als charmante meme die perfect aansluit bij GenZ’s hang naar lo-fi internetcultuur uit de jaren 2000.
Dat Rusowsky – zelf ook een GenZ-er – het filmpje van BonziBuddy niet louter uit nostalgie naar de beginjaren van het internet deelde, zouden zijn fans enkele maanden later ontdekken. Op 23 mei 2025 liet hij DAISY op de wereld los. Op de felgele hoes van zijn debuutalbum prijkt het potige silhouet van … een gorilla. Het publiek ging uit z’n dak. Rusowsky had eerder als producer bijgedragen aan nummers van Rosalía en C. Tangana en had zich in de Madrileense undergroundscène laten opmerken als lid van het avant-gardistische elektropopcollectief Rusia-IDK. Nu kon de wereld eindelijk kennismaken met zijn officiële solodebuut.
Hoe klinkt verlangen in een door schermen en algoritmes gemedieerde wereld?
De eerste indruk die de luisteraar van DAISY krijgt is er een van een uit de hand gelopen scrollsessie op TikTok. Het album is een mash-up van genres en stijlen – van ontregelende hyperpop en elektronica tot rumba, indie folk en bachata. Op de dertien nummers van de plaat weerklinken niet alleen synthesizers en drill trap, maar ook strijkers en castagnetten, akoestische gitaren, rapteksten en onweerstaanbaar melodieuze hooks. DAISY is een album, zo lijkt het, waarop alles kan en mag. Tegelijk klinkt elke muzikale keuze doordacht: alle instrumenten en klankkleuren zijn zo gekozen dat het album ook een eenheid vormt. Dat uit zich onder meer in een zorgvuldig geproducete mix van terugkerende samples – accordeons, handgeklap en ritmische gitaararpeggio’s – die de zanglijnen ondersteunen. Die breed uitwaaierende en tegelijk hecht gecomponeerde muzikale mengelmoes wordt opgebouwd rond één centraal element dat alles samenhoudt: Rusowsky’s stem. Vaak houdt die zich schuil achter filters en effecten, terwijl hij verloren liefdes bezingt in bitterzoete en erg dansbare songs. Hoe klinkt verlangen in een door schermen en algoritmes gemedieerde wereld? Op DAISY weerklinkt een eigentijdse lyriek die precies dát laat horen.
Dansen met AI
‘SOPHIA’ is de eerste single van het album. Over een spookachtige synthesizer en stuiterende beats die aan die van Timbaland doen denken, uit een ik zijn vurige wens om met een jij verenigd te worden – een wens die al in de eerste strofe een illusie blijkt: ‘Mi fantasía poder tenerte, no es una opción / Eres tan fría, me pone loco, mi maldición’ [Mijn fantasie om jou te hebben is onmogelijk/ Je bent zo koel, het maakt me gek, mijn vloek].
In de videoclip van het nummer krijgt de afstand die het ik ten opzichte van de jij ervaart een extra dimensie. Rusowsky danst een bizarre choreografie met een rondrijdend scherm waarop het lichtelijk platgedrukte gezicht van een vrouw verschijnt. Wanneer Rusowsky het scherm aanraakt, wordt hij erdoor opgeslokt en belandt hij in een virtuele wereld waarin hij en zijn danspartner in getekende figuren veranderen. Voor het eerst verenigd in eenzelfde dimensie kunnen ze elkaar eindelijk de hand reiken en zetten ze hun dans uitbundig verder. Aan het einde van de clip tuit Rusowsky zijn lippen en beweegt zich dichter naar de vrouw – maar dan hapert en bevriest het beeld, waarna de aftiteling onverbiddelijk over het scherm rolt. De langverwachte kus blijft uit.

Met ‘SOPHIA’ transporteert Rusowsky de typisch lyrische spreeksituatie van de apostrofe – waarin een ik een afwezige entiteit aanspreekt en in taal toch aanwezig weet te stellen – naar vandaag. In een tijd waarin technologie ons tegelijk hypergeconnecteerd en ver van elkaar verwijderd houdt, richt het ik in ‘SOPHIA’ een serenade tot een toehoorster die zich in een virtuele wereld ophoudt. De overgave waarmee het ik zich aan die artificiële ander uitlevert, doet denken aan de huidige aantrekkingskracht van companion chatbots: AI-gestuurde chatprogramma’s die zich als virtuele vrienden of zelfs geliefden opwerpen en aan wie gebruikers hun diepste zielenroerselen toevertrouwen. Niet toevallig noemde Rusowosky de film Her – waarin Joaquin Phoenix verliefd wordt op een AI-assistent met de fluweelzachte stem van Scarlett Johansson – als inspiratiebron voor een ander nummer op de plaat.
Vandaag klinken her en der waarschuwingen aan het adres van mensen die al te gemakkelijk een emotioneel bewustzijn toeschrijven aan permanent bereikbare, ogenschijnlijk empathische, maar uiteindelijk ronduit verslavende chatbots – programma’s die vooral ontworpen zijn om gebruikers geld of data te ontfutselen. Een directe veroordeling van een dergelijk businessmodel lijkt Rusowsky’s album niet te bevatten, althans niet expliciet in de teksten zelf. Zijn kritiek uit zich eerder zijdelings. In de videoclip van ‘SOPHIA’ is de persoon die Rusowsky toegang verleent tot het scherm van zijn dromen een man met een breedgerande witte cowboyhoed. Zelf draagt Rusowsky in de clip een T-shirt met het opschrift ‘DREAM’ in letters die bezet zijn met de stars and stripes van de Amerikaanse vlag. Verwijst hij hiermee naar de politieke macht van techbazen uit de Verenigde Staten die de psyche van de wereldbevolking met verslavende algoritmes bespelen? Een subtiele hint naar een dergelijke manipulatie zit mogelijk ook besloten in de natuurdocumentaire die Rusowsky’s alter ego verderop in de clip bekijkt. Daarin zien we hoe een kruisspin haar prooi inkapselt in een mantel van spinrag, terwijl in de ondertitels het volgende verschijnt: ‘The capture is swift and decisive. Silk flows effortlessly, a shroud of death spun with precision.’ Is dat waar de American Dream vandaag voor staat: een sluipende dans met AI die uitmondt in versmachting?
Emoties, personificaties en spoken
Door het bijzondere samenspel van elektronische muziek en diepmenselijke emoties op ‘DAISY’ suggereerden verschillende recensenten dat de titel van Rusowsky’s debuutalbum verwijst naar Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey (1968). In een cruciale scène in die film wordt het besturingssysteem HAL 9000 uitgeschakeld nadat het, door een interne fout, de bemanning van het ruimteschip begon uit te moorden. Vlak voordat HAL 9000 finaal de geest geeft, zingt het ‘Daisy Bell’; het eerste lied dat het ooit leerde. Terwijl zijn cognitieve functies een voor een worden uitgeschakeld, weerklinkt het refrein door de buik van het schip dat ook BonziBuddy in de late jaren 1990 zo graag zong: ‘Daisy, Daisy, give me your answer do / I'm half crazy all for the love of you / It won't be a stylish marriage / I can't afford a carriage / But you'll look sweet upon the seat / Of a bicycle built for two.’
Kritiek op big tech neemt op DAISY een minder prominente plaats in dan de emoties waarmee gebruikers na een lange doomscrollsessie achterblijven: de leegte en de hunker na de dopaminedump.
Hoewel de link met de film volgens Rusowsky zelf op toeval berust, geeft hij toe dat die steek houdt. Dat hij een filmpje van BonziBuddy postte om zijn album te teasen doet alleszins vermoeden dat het verband inderdaad niet volledig uit de lucht is gegrepen. Wat Rusowsky’s album en Kubricks bekende scène vooral delen is hun focus op de verknoping van technologie en menselijke emoties. Tekenend is hoe HAL 9000, die door de bemanning aanvankelijk als feilloos en rationeel werd beschouwd, door een glitch achterdochtig wordt en daardoor dodelijke fouten maakt. Terwijl een bemanningslid het besturingssysteem uitschakelt, prevelt HAL 9000 nog: ‘I’m afraid, Dave. Dave, my mind is going. I can feel it. I can feel it; my mind is going, I can feel it’. De laatste drie woorden blijft het met steeds langere tussenpozen herhalen: ‘I can feel it. I can feel it. I can feel it.’ Onmogelijk om daar als kijker onbewogen bij te blijven.
Ook Rusowsky is het bovenal om onze gevoelswereld te doen. Eventuele kritiek op big tech neemt op DAISY een veel minder prominente plaats in dan de emoties waarmee gebruikers na een lange doomscrollsessie achterblijven: de leegte en de hunker na de dopaminedump. Precies dat soort onbestemde gevoelens belichaamt de figuur die schuilgaat achter de titel van het album. De naam ‘Daisy’ ontleende Rusowsky naar eigen zeggen aan het nummer ‘Princess Daisy’ van Yung Lean. Anders dan in dat vrouwonvriendelijke nummer van de Zweedse rapper ziet hij zijn Daisy als de personificatie van een gemengd palet aan gemoedstoestanden:
‘Er is altijd een rode draad: de liefde voor en de nostalgie, de weemoed naar een figuur die ik ‘DAISY’ noem. Die Daisy verandert, ze transformeert; soms belichaamt ze iemand, soms is ze slechts een verlangen, iets wat ik heb meegemaakt of wat ik me voorstel te beleven. Daisy is altijd anders, altijd een ander – maar altijd Daisy. (…) Ik praat altijd over een figuur – iemand die er was, die er is, die er zal zijn, of aan wie ik denk, of die me pijn heeft gedaan. Het is dus een beetje alsof ik dat gevoel waar ik in al mijn liedjes over zing, een gezicht geef. Of de nummers nu vrolijk, verdrietig of dansbaar zijn, het draait eigenlijk altijd om datzelfde gevoel. En ja, de naam – Daisy – ik vind die prachtig. Dus ik dacht: oké, die persoon kan Daisy zijn.’
Hiermee lijkt de Madrileense muzikant andermaal terug te grijpen op een romantische onderstroom in de popmuziek: die van het subject dat zich door middel van lyrische personificaties tot een finaal onbereikbaar object richt. Hij hanteert de stijlfiguur van de prosopopeia om de afwezige ander een gezicht te geven – al neemt Daisy’s gezicht velerlei vormen aan: van verloren liefdes tot afspiegelingen van zijn eigen woelige binnenwereld. Niet alleen ‘SOPHIA’, maar het hele album staat bol van verzen die de onmogelijkheid om werkelijk nabij een ander te komen thematiseren. Van ‘Ah, I just only need your touch / But I know this isn’t real’ in ‘pink+pink’ tot het in het refrein van ‘4 Daisy’ obsessief herhaalde ‘Y es que tus labios no me saben a nada’ [Want je lippen smaken nergens naar]: écht contact lijkt bijzonder moeilijk te realiseren in het universum van Rusowsky. Door die oude trope in te bedden in een online wereld bevolkt door sociale mediagebruikers en chatbots, updatet Rusowsky de romantische bedrading van de popsong voor onze tijd. Tussen het smachtende subject en het ontbrekende object staat een scherm dat wel zicht biedt op de ander, maar die ander tegelijkertijd op een afstand houdt.
Ondanks het experimentele opzet van het album zijn de melodieën oorwurmen die het soms bijna kitscherige sentiment van pop uit de nillies voluit omarmen.
Omdat die ander finaal buiten bereik blijft, zoekt Rusowsky voortdurend zijn toevlucht tot herinneringen, in de hoop toch een glimp van de ander te bewaren. Zo ontstaat op DAISY een spanningsveld tussen herinneren en vergeten. Gedragen door de in reverb gedrenkte gitaarakkoorden van ‘BBY Romeo’ beschuldigt het ik de ander ervan hun gemeenschappelijke verleden te zijn vergeten – ‘Se ha olvidado todo lo que éramos’ [Ze is alles vergeten wat we waren] – om later toe te geven dat hem zelf ook details beginnen te ontglippen: ‘Y una vez más / Tu voz cosas preciosas que he vuelto a olvidar / Tu boca, tu mirada, mi baby, quizá / No seamos para el otro, mi baby, quizá’ [En opnieuw / Jouw stem – dierbare dingen die ik weer ben vergeten / Je mond, je blik, mijn baby, misschien / Waren wij nooit voor elkaar, mijn baby, misschien]. Die spanning komt misschien wel het pijnlijkst tot uiting in het refrein, waarin het ik uitroept dat hij zijn tijd met de ander nooit zal vergeten, maar desondanks haar naam niet meer kent: ‘No lo olvido nunca, nunca, nunca / What's your name?’ [Ik vergeet het nooit, nooit, nooit].
Hét antigif tegen het vergeten vindt Rusowsky in de toolkit van de popmuziek. Ondanks het experimentele opzet van het album zijn de melodieën op DAISY stuk voor stuk oorwurmen die het soms bijna kitscherige sentiment van pop uit de nillies voluit omarmen. Van het zomerse pianootje dat over merenguebeats struikelt in ‘malibU’ tot het ontroerende snoer van hoge falsetnoten dat Rusowsky in ‘(ecco)’ weet te halen: ze treffen de luisteraar recht in het hart en zijn bovenal zo catchy dat ze nog dagenlang door je hoofd spoken. Zo vormt DAISY ook een hauntologie waarin het muzikale verleden blijft echoën. Tussen aanstekelijke sambasamples van ‘Johnny Glamour’ duiken niet alleen de meer dan twintig jaar oude zanglijnen van de iconische 2YK-sterren Las Ketchup op – die speciaal voor het nummer het refrein van hun ‘Kusha Las Payas’ opnieuw opnamen –, maar ook enkele regels uit Rusowsky’s in de coronalockdown van 2020 uitgebrachte single ‘Dolores’. Het album zit boordevol met dergelijke muzikale referenties, maar ook met meer onbestemde déjà-vumomenten die luisteraars teleporteren naar periodes die ze zelf misschien nooit hebben beleefd, maar waarnaar ze toch een onbestemd verlangen kunnen voelen.
Maskers, memes en meerstemmige mannelijkheid
Op het album knutselt Rusowsky een muzikaal gezicht voor de mysterieuze Daisy, maar ook hijzelf gaat gemaskerd door het leven. Net als veel van zijn generatiegenoten die opgroeiden met smartphones en sociale media, haakt Rusowsky in zijn muziek, videoclips en op sociale media graag aan bij de GenZ-esthetiek. Zijn universum is er een van kunstmatig vervormde stemmen en droomachtige pixels en zijn publieke persona is opgetrokken uit een doelbewust en zelfrelativerend spel met memes. Op promobeelden presenteert hij zich als het eindpunt van de evolutie: hij is een mensaap die lustig selfies neemt. Zijn artiestennaam is dan weer een samentrekking van zijn bijnaam ‘Rus’ en van Mike Wazowski, het eenogige monster uit de animatiefilm Monsters Inc. (2001) – nog zo’n cultuurfenomeen uit de jaren 2000 waarmee GenZ graag koketteert. Voelt Rusowsky zich soms het cartoonmonster dat geghost wordt door hard to get sprookjesprinses Daisy?

Het resultaat van dat spel met memes en maskers oogt speels, maar er gaat ook een grote kwetsbaarheid achter schuil. In interviews laat Rusowsky zich vaak ontvallen dat hij het door zijn introverte natuur niet altijd gemakkelijk heeft met sociaal contact. Hij omarmt het stereotiepe beeld van GenZ als ‘thuisblijfgeneratie’: jongeren die feestjes aan zich voorbij laten gaan en zich terugtrekken in een cocon van kussens en schermen. Zijn creatieve proces ontstaat dan ook bij uitstek in het kluizenaarschap: DAISY maakte hij volledig in het isolement van zijn slaapkamer.
Dat samengaan van speelsheid en kwetsbaarheid weerklinkt ook op de plaat. De nummers zijn tegelijk maf en fragiel, mooi en aandoenlijk. In een tijd waarin sommige mannen hun spierballen graag laten rollen, is Rusowsky’s debuut daardoor ronduit ontwapenend. Van de swagger op ‘Johnny Glamour’ tot zijn breekbare tenor op ‘4 Daisy’: verschillende vormen van mannelijkheid krijgen hun plaats op het album. Het is een pleisterplaats waar hij en zijn luisteraars zich het ene moment grappig en stoer, het andere gevoelig en onzeker kunnen tonen. DAISY laat een meerstemmige mannelijkheid horen die mijlenver afstaat van wat vandaag gangbaar is in de manosphere.

Af en toe weerklinkt die meerstemmigheid ook letterlijk in een en dezelfde strofe, zoals in de neosoul van het slotnummer ‘99%’, waarin Rusowsky’s stem in de meest uiteenlopende toonhoogtes over zichzelf heen buitelt. Het ene moment klinkt hij diep en ronkend, het andere kunstmatig verhoogd als een chipmunk die te veel helium heeft geïnhaleerd – en nog vaker klinkt dat alles tegelijkertijd in een stacked of ‘opeengestapelde’ productie. Sommige strofen lijken daardoor wel door een voltallig koor gezongen – al ontspruiten die heel verschillende mannenstemmen wel degelijk allemaal aan dezelfde keel. Samen vormen de zanglijnen op die manier een breed uitwaaierende harmonie die iets van de veelzijdigheid van Rusowsky’s personaliteit probeert te vatten.
DAISY laat een meerstemmige mannelijkheid horen die mijlenver afstaat van wat vandaag gangbaar is in de manosphere.
Door die veelzijdigheid te laten zien slaagt Rusowsky erin om zich bloot te geven en contact te maken met de buitenwereld. Want hoewel hij zich graag verschuilt achter zijn uit grapjes opgetrokken digitale beeldtaal, vindt hij het als twintiger met een Wit-Russische migratieachtergrond uit een Madrileense arbeiderswijk belangrijk om ook iets van zichzelf te laten zien: ‘Ik vind iemand mét masker interessanter dan zonder. Maar in mijn geval vond ik het too much om helemaal niets te tonen. Ik ben Daft Punk niet. Ik ben gewoon een kerel uit Fuenlabrada’. En hoewel hij isolatie noodzakelijk acht voor het creatieve proces, sluit hij zich niet volledig af. Op het album gaat hij een gesprek aan met generatiegenoten en muzikanten van eigen bodem én van over de plas. Niet alleen zijn boezemvriend Ralphie Choo (eveneens lid van Rusia-IDK) zingt mee, ook tal van andere artiesten leveren bijdragen aan de plaat: van Amerikaanse indie- en R&B-talenten als Kevin Abstract en Ravyn Lenae tot de eerder vermelde Spaanse sterren als Las Ketchup. Ook tijdens optredens vinden Rusowsky en de wereld elkaar: zijn concerten staan bekend als uitbundige samenkomsten waar buitenissige kostuums en moshpits niet kunnen ontbreken, maar waar ook plaats is voor ontroerende meezingmomenten.
Dat Rusowsky vanuit zijn slaapkamer naar de wereld reikt blijkt misschien wel het mooist uit zijn optreden op Tiny Desk Concerts. In een bestek van twintig minuten trekt hij de aanwezige luisteraars – en de ondertussen meer dan twaalf miljoen kijkers op YouTube – de invoelbare vignetten van zijn songs in. Afgezien van zijn enorme zonnebril, die hij al na het eerste nummer afzet, zijn er ditmaal geen maskers of filters om zich achter te verstoppen. Zoals wel vaker bij Tiny Desk Concerts bevatten de nummers nauwelijks elektronische elementen en wordt Rusowsky’s stem nergens bewerkt. Bij momenten klinkt die erg broos en zoekend – volgens Rusowsky zelf te wijten aan de airconditioning tijdens de trans-Atlantische vlucht – maar bovenal fijngevoelig en écht. Tijdens de opname wordt hij warm omringd door muzikanten-generatiegenoten – door hemzelf voorgesteld als ‘mis queridas croquetitas’ [mijn liefste kroketjes] – die zijn songs van samenzang voorzien. De harmonie die zo ontstaat maakt voelbaar hoe Rusowsky – ondanks sociale obstakels – vanuit zijn door schermen omringde cocon een brug weet te slaan naar de vele anderen die de wereld voorbij zijn slaapkamer bevolken. Want of technologie nu een toegangspoort tot de ander biedt of net een barrière opwerpt, het verlangen naar verbinding is van alle tijden, en dat laat Rusowsky op DAISY helder en gevoelig horen.
Met veel dank aan Arne Nuyts a.k.a. Echofarmer en Mattijs Deraedt voor het delen van hun muzikale inzichten en indrukken.