Gooi de toneelschool open

Door Btissame Bourrich, op Wed Aug 01 2018 22:00:00 GMT+0000

‘Hoe geef je prille acteurs en theatermakers voldoende zelfvertrouwen om zich kwetsbaar op en open te stellen voor de buitenwereld?’ Op Zorgsaam, het sectormoment op Theater Aan Zee, sprak Btissame Bourrich onderstaande tafelrede uit over de beschermde zone die de toneelschool zegt te zijn. ‘Ik heb dat gevoel van “veilige vrijheid” nooit echt consequent of bewust ervaren.’

Welkom bij dit gezellige samenzijn, om hopelijk een openhartig gesprek te voeren rond kwetsbaarheid. Ik ben vereerd om hier het ijs-brekende woord te mogen nemen als toneelstudent, ik ga naar het 3e jaar acteren op het Conservatorium Antwerpen. En als insider op zo’n toneelschool heb ik wel enkele dingen te delen over het onderwerp…

‘Kwetsbaarheid’ is een woord waarvan ik de definitie dacht te kennen. Een woord waar ik veel waarde aan hecht, zonder het ooit in mijn taal te gebruiken. Een woord dat ik gebruik in gedachten, maar nooit uitspreek. Een woord waarvan ik nu blij ben om het te hebben uitgesproken.

Kwetsbaarheid is een houding van niet weten binnen de wereld van intellectuelen.

Het is een woord dat, na lang in een taboehokje te hebben vertoeft, zijn universele terugkeer lijkt te maken. Lang leek kwetsbaarheid immers alleen iets van de 'zwakkere', en daarmee bedoel ik de minderbedeelden of oneerlijk behandelde groepen.

Nochtans is kwetsbaarheid iets wat elk mens van nature heeft, en dat hem of haar op onnatuurlijke wijze werd vervreemd door de verschillende wetenschappelijke en industriële en zelfs digitale revoluties. Die leverden ons veel kennis, maar sommige kennis maakt ons alleen maar hulpelozer. Er is veel, veel afleiding. We begrijpen onszelf nog altijd niet, hoe kunnen we de wereld dan begrijpen? We weten niet hoe we het moeten aanpakken, we zijn in wording en tegelijkertijd zijn we.

Kwetsbaarheid op een toneelschool is een paradox.

Kwetsbaarheid is een houding van niet weten binnen de wereld van intellectuelen. Een houding die constant in gevaar dreigt te zijn. Een houding waarin ook ik vertoef, nu ik dit schrijf. Elke dag verandert er wel iets in mijn ideeën en komen er nieuwe inzichten bij, wat het erg moeilijk maakt om vastberaden te kunnen spreken voor iedereen of over één school in zijn geheel.

Kwetsbaarheid is onzekerheid, is bereid zijn gekwetst te worden, is moedig zijn in een misleidende wereld waarin kwetsbaar zijn over het algemeen gezien wordt als een zwakte. Het is het gevoel dat je er niet bij hoort, dat er geen plaats voor je is, dat je het niet kan, dat je de enige bent met een onmeetbare schaamte, dat het beter is zonder jou. ‘Maar blijf moedig mijn kind, we hebben u nodig.’

Miniatuur van de maatschappij

Hoe ga je om met het niet weten? Hoe weet je het soms niet, zonder de indruk te geven dat je het niet wilt leren. Hoe blijf je authentiek in een academische context? En hoe weet je het soms heel goed, terwijl ze vinden dat je je daar dan toch wat kwetsbaarder in zou mogen tonen, omdat wat jij verstaat onder kwetsbaarheid, niet is wat de school verstaat onder kwetsbaarheid? Het mag intussen duidelijk zijn: kwetsbaarheid op een toneelschool is een paradox.

Ze zeggen dat de theaterschool een beschermde omgeving is én moet zijn, een beetje apart van de echte wereld, beschermd tegen de harde wereld van de echte kunsten. Zoals jonge plantjes niet in openlucht staan, maar in een serre gekoesterd worden. Zodat ze daar kunnen groeien in de best mogelijke omstandigheden. Dat is wat je vaak hoort: een school moet een beetje als een serre zijn. Zo stelt de school zich ook zelf graag voor: hier kan je veilig op je bek gaan, hier kan je voluit experimenteren en kwetsbaar zijn zonder erop afgerekend te worden.

Wij kunnen best tegen een stootje, maar wat is een stootje te veel?

Ik heb dat gevoel van ‘veilige vrijheid’ nooit echt consequent of bewust ervaren. Om twee redenen. Enerzijds is een school niet anders dan de maatschappij, maar eerder een miniatuurversie ervan. De één heeft een masker op om te kunnen omgaan met de teleurstellingen of onbegrijpelijkheden die zich in de maatschappij afspelen, en de ander trekt er zich niks van aan.

En net zoals in de maatschappij voel ik mij als jonge vrouw en creatieveling met een dubbele nationaliteit niet veilig of op mijn plaats op school. Je moet die plaats opeisen, maar dat doet dan weer afbreuk aan je kwetsbaarheid. Ook op school ervaar je jaloezie, teleurstelling en onkunde. Het enige verschil is misschien dat het je gedrag iets minder beïnvloedt dan in de “echte wereld”, omdat je het op school makkelijker ziet aankomen.

Anderzijds is de school voor mij ook helemaal niet de beschermde omgeving die ze zo graag zou willen zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan die les toneelgeschiedenis waarin we het hadden over de Leopold II van Hugo Claus, waarin een blackface voorkwam. De docent sloeg mijn protest in de wind, en twee medestudenten verdedigden hem met argumenten als ‘een kunstenaar heeft het recht te doen wat hij wilt, we spreken namelijk over kunst’, en ‘wat is kunst als er geen vrijheid is?’. Veel zelfvertrouwen krijg je daar niet van.

Wat is een opleiding als de één wel een been heeft om op te staan, maar de woorden niet vindt om tot de essentie te komen, en ook niet de steun krijgt om het debat veelzijdig en leerrijk te houden voor iedereen, terwijl de ander rustig kan verder peddelen op het kanaal van privilege dat recht door cultuur en respect heen gegraven is?

De toneelschool hoort geen bubbel intact te houden die voor ‘bescherming’ zorgt.

Wij kunnen best tegen een stootje, maar wat is een stootje te veel? Gaat een school daar bewust genoeg mee om? Wat betekent het als een student een maand de tijd voor zichzelf nodig heeft en daardoor een semester mist, terwijl een andere student van hetzelfde jaar zonder kik verdergaat? Als alle individuen zich kwetsbaar moeten opstellen, doen ook de docenten dat voldoende?

Frustrerende bubbel

Eigenlijk hebben we het hier over twee soorten kwetsbaarheid:

  • Onze kwetsbaarheid naar de wereld toe: het uit je eigen bubbel durven treden, je masker durven afzetten, het bewustzijn dat de school in de wereld zit, en niet apart bestaat.
  • Onze persoonlijke kwetsbaarheid: begrijpen wat menselijk is en wat niet, wat je met individuen en hun integriteit mag doen.

Om de eerste kwetsbaarheid goed te beoefenen (openlijk niet weten, je bloot durven geven voor anderen, voor externe blikken, voor de wereld) moet het tweede voldoende beschermd worden (je moet vertrouwen hebben als mens, je mag niet totaal afgebroken zijn, je moet je goed voelen, je moet waardig behandeld zijn en gerespecteerd worden).

Hoe krijg je die twee kwetsbaarheden in balans? Dat lijkt me de hamvraag voor elke toneelschool. Hoe geef je prille acteurs en theatermakers voldoende zelfvertrouwen om zich kwetsbaar op en open te stellen voor de buitenwereld?

We zijn geen kasplantjes. Natuurlijk komen er bij een toneelopleiding tranen kijken, uitputting en eventuele schrammen.

Vandaag lijkt het antwoord vaak te zijn dat de buitenwereld lang genoeg buiten de serre moet worden gehouden. Dat de harde 'echte' wereld wel zal volgen na je schooltraject. Waarom is dat? De school is een richting, een kant die je kiest. Ze hoort geen bubbel intact te houden die voor ‘bescherming’ zorgt. Die bubbel is frustrerend voor mij als student, hij houdt je buitengesloten van de werkelijke werkervaring in het werkveld. Is dat dan zo’n boze wereld? Na één semester samenwerken met choreografe Tine Van Aerschot voelde ik net veel geduld, liefde, respect en bewondering voor de integriteit van een acteur.

We zijn geen kasplantjes. Natuurlijk moet een student in een toneelopleiding uit zijn tent gelokt worden: een tent die ooit niet bestond, maar die men is gaan opzetten, ter bescherming van vooroordelen tot en met mentale problemen. Natuurlijk is dat bloed, zweet en tranen, letterlijk. Het gaat om de grenzen opzoeken (ze vooral vinden en leren hoe er mee om te gaan) van je mentale vermogen, van de kracht én de beperkingen van je lichaam en ziel om tot een onbegrensdheid te kunnen komen. Natuurlijk komen daar tranen bij kijken, uitputting en eventuele schrammen. Want wij zijn geen perfect communicerende wezens. Enkel uit fouten kan je leren en daarom moet je ze durven te maken.

Meer werken met het werkveld

En dus denk ik vaak: weg met die valse geforceerde beleefdheid tussen medestudenten op school. Elkaar kwetsen uit goede bedoelingen is voor mij het teken dat je echt om iets geeft, dat je de ander wil uitdagen om zo tot een sterkere gemeenschappelijke grond te komen. Er mist misschien een vorm van zelfreflectie binnen een opleiding die je leert om respectvol om te gaan met jezelf en anderen, zonder elkaar altijd te moeten sparen.

Waar is de wederzijdse warmhartigheid en bewondering tussen studenten en mensen in het werkveld?

En dus denk ik ook: ik zou meer gesprekken en zelfs confrontaties willen met mensen van buiten de serre, uit die zogenaamde ‘echte wereld’. Mensen die je herinneren aan je menszijn en je natuurlijke reacties. Mensen met genoeg empathie en kennis over het werkveld. Die je kunnen helpen om de vrijheid terug te vinden binnenin jezelf. Die al een pad hebben afgelegd door de woelige wereld.

Waar is de wederzijdse warmhartigheid en bewondering tussen studenten en mensen in het werkveld? Is ze er en zie ik ze gewoon niet? Of is er op dat vlak nog wat meer initiatief nodig? En moet dat initiatief dan van de school komen, van de studenten zelf of van het werkveld? Hoe maak je een toneelschool, een heel academie jaar lang, een interessante plaats voor ontmoetingen tussen makers/spelers en studenten onder elkaar? Ik weet het ook niet, maar ik denk soms: gooi die serre open. Onze kwetsbaarheid zou er sterker door worden. Alweer zo’n paradox.

Smakelijk!