Geachte Charles Esche

Door Anna Tilroe, op Thu Jun 13 2019 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Deze week meldt Anna Tilroe zich bij de directeur van het Van Abbemuseum, om zich te mengen in het debat dat is ontstaan over het roestige scheepswrak dat deze weken neergepoot staat op de Biënnale van Venetië. In 2015 zijn er honderden Afrikaanse migranten in omgekomen op de Middellandse Zee. Exploitatie van hun tragedie, zo vinden sommigen. ‘Eerder een monument', repliceert Anna Tilroe.

Er is in de media al veel te doen geweest over Barca Nostra, het kunstproject van de Zwitsers-IJslandse kunstenaar Christoph Büchel op de Biënnale van Venetië. En nog steeds, zo maak ik op uit alle reacties op uw Facebook-bericht van 2 juni, is de discussie niet geluwd.

Begrijpelijk, want het is verwarrend om op een kunstevenement dat het meest prestigieuze van de wereld wordt genoemd, door een kunstwerk lijfelijk geconfronteerd te worden met een heuse tragedie. Of beter, met de herinnering daaraan. Die herinnering is verknoopt aan het roestige restant van een vissersboot die in 2015 na een aanvaring naar de bodem van de Middellandse Zee zonk, met aan boord 800 of 1000 (niemand weet het precieze aantal) migranten uit Afrika. Slechts achtentwintig mensen hebben het ongeluk overleefd.

Büchel heeft het wrak, dat op een marinebasis op Sicilië lag, over laten brengen naar de Arsenale in Venetië, een historische locatie waar vroeger in groten getale oorlogs- en handelsschepen werden gebouwd en ook nu nog regelmatig oorlogsschepen liggen. Zoals u weet is een deel van de nog altijd aanwezige wapen- en munitiedepots permanent vrijgemaakt voor de kunst van de Biënnale.

Ik moet bekennen dat ik, als kunstcriticus, al vele malen de Arsenale heb bezocht, maar mij amper in de geschiedenis van de locatie heb verdiept, domweg omdat ik de noodzaak daarvan niet zag. Maar nu het wrak daar op de kade staat, gaat de context meedoen met de betekenis van dit werk. Zo gaat dat nu eenmaal met kunst in de openbare ruimte.

Velen verwijten Büchel zijn weigering om de pers te woord te staan. Zij zien er een doortrapte publicitaire strategie in.

Die context hier, een semi-militaire omgeving, sluit in mijn ogen aan bij de achtergrond van deze tragedie: een Europa dat zich wapent tegen migranten uit Afrikaanse en andere niet-westerse landen, die steeds meer als indringers worden gezien. De combinatie kunstwerk-context kan subtiel zijn, dat geef ik toe, en in dit geval zal het de meeste bezoekers vast ontgaan, maar specialisten in het kunstenveld, zoals u en ik, hebben oog voor dat soort dingen. Of zouden dat in ieder geval moeten hebben.

Vreemd genoeg lees ik vrijwel niets over deze wisselwerking tussen betekenissen. Wat daarentegen wél aandacht krijgt, is het volle caféterras en de selfie-hausse vlakbij het wrak. Sommige collega’s vinden dat een schandalige misser van de kunstenaar, andere zien er een cynische verwijzing in naar onze narcistische cultuur, maar over het algemeen draait de harde kern van de discussie rond het feit dat nergens informatie is te vinden over waar we nu precies naar kijken. Niet de naam van de kunstenaar, niet de achtergrond, zelfs niet dat het überhaupt een kunstwerk is. Nu ja, in de catalogus. Maar hoeveel mensen lezen die van tevoren? Gesteld dat ze die al aanschaffen.

Büchel zelf verwijst enkel naar zijn persbericht. Daarin wordt het schip omschreven als (ik vertaal het Engels wat vrij, de tekst is, zoals gebruikelijk in onze kringen, nogal hermetisch) ‘een monument voor de hedendaagse migratie, een herinnering niet alleen aan de tragische gebeurtenis in 2015 en de mensen die bij de recuperatie ervan betrokken zijn geweest, maar ook aan onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor een politiek die tot zulke wrakken leidt.’

Velen verwijten Büchel zijn weigering om de pers te woord te staan. Zij zien er een doortrapte publicitaire strategie in die uiteindelijk alleen de kunstenaar zelf ten goede komt.

Kan je het een kunstenaar verwijten dat hij gebruik maakt van de spektakelzucht van de media?

U bent, zo lees ik op uw Facebook-pagina, dezelfde mening toegedaan. U prijst daar curator en kunstenaar Alexandra Stock voor haar analyse van de verschillende niveaus waarop de kunstenaar de tragedie zou exploiteren. U sluit zich bij haar kritiek aan. Om te beginnen (ik hou bij het vertalen zoveel mogelijk uw woordkeus aan) misbruikt Büchel de slachtoffers door ze ongenoemd te laten, te belasteren en af te danken. Dan het Biënnale publiek dat door hem lachend wordt gedegradeerd tot een stel idiote clowns. Vervolgens de autoriteiten die vrijwel zonder vragen zijn cynisme financieel hebben ondersteund (als ik de geruchten mag geloven, schommelen de kosten tussen 23 en 33 miljoen euro). De curator zou een sufferd zijn die met zijn toegefelijkheid zijn eigen inspanningen heeft bevuild. En dat allemaal ten dienste van één ego, dat van kunstenaar Büchel. Tot slot spreekt u de hoop uit dat de moedige Stock niet te lijden zal krijgen van ‘de commerciële-kunsttrollen’.

Ik moet bekennen dat ik bij zo’n gepeperde introductie van een gerespecteerde museumdirecteur het ergste vreesde voor de toonzetting van Stocks analyse. Dat viel mee, in die zin dat iemand aan het woord is die oprecht boos is. Op de kunstenaar, maar ook op de kunstscribenten. Want die laatsten zouden, zonder veel kritische reflectie, vooral het persbericht napapegaaien. In feite, schrijft zij, zijn het de media die het provocatieve karakter van het werk hebben opgepakt en opgeblazen door het te vernauwen tot een spectaculaire zaak van kunst, dood en veel geld.

Tja, wie verbaast zich daar nu nog over? De gesteldheid en onafhankelijkheid van de kunstkritiek is al vele decennia een heikele kwestie. En hoe de media werken, weten we ook al zeer lang. Ik denk dat geen enkele kunstenaar die erin slaagt tot het internationale circuit door te dringen, daar naïef tegenover staat.

De vraag is veel meer of je het een kunstenaar kunt verwijten dat hij daar gebruik van maakt. Moeten we het werk van kunstenaars als Jeff Koons, Maurizio Cattelan of Ai Weiwei afkeuren omdat ze meesterlijk de publiciteit weten te bespelen? Natuurlijk niet. Het publicitaire kan deel uitmaken van het kunstwerk of, zoals bij Andy Warhol en Joseph Beuys, van het kunstenaarspersonage, maar daarnaast moet er altijd een esthetische en/of ethische dimensie zijn die bepalend is voor de inhoud en betekenis. Dat bent u vast met mij eens.

Ik ben niet geneigd om kunstenaars zonder veel omhaal te beschuldigen van kwade intenties.

Wat Stock Büchel voor de voeten gooit, is dat hij - door ter plekke geen informatie te geven over de vele doden en het politieke falen - het schip van zijn tragiek heeft beroofd. Het is voor de onwetende voorbijgangers en prosecco nippende terraszitters gewoon een roestig scheepswrak. Maar ook degenen die door alle publiciteit wél de achtergrond kennen, worden, vindt Stock, op het verkeerde spoor gezet. Want wat die er ook over denken, onvermijdelijk zullen ze het wrak en de discussie eromheen koppelen aan de naam van de kunstenaar. Barca Nostra wordt zo Barca Büchel. En dat zou precies Büchels bedoeling zijn geweest.

Eerst dit. Ik ben niet geneigd om kunstenaars zonder veel omhaal te beschuldigen van kwade intenties. Voor mij heeft Büchel zich alleen al op de Biënnale van 2015 met The Mosque een zeer betrokken kunstenaar betoond, die de moed heeft controversieel te zijn en daar de consequenties van te trekken. In samenwerking met verschillende moslimgemeenschappen transformeerde hij toen de historische kerk Santa Maria della Misericordia, die toen al decennia leegstond, in een unieke plek van samenkomst voor de moslimgemeenschappen, die zo diep in de geschiedenis van Venetië verankerd zijn. Het algemene publiek kon er informatieve en culturele programma’s volgen over de historische invloed van de moslimcultuur op Venetië en over de sociaal-politieke implicaties van de huidige globale migratie, en het deed dat ook, vaak verrast door de sfeer van harmonie.

Natuurlijk had Büchel ook toen de controverses voorzien en zal hij niet echt verbaasd zijn geweest over de sluiting van de moskee-kerk na twee weken. Maar juist dat bewees dat hij de vinger had gelegd op een zeer pijnlijke plek: de lokale maar verdrongen geschiedenis van een gemeenschap die, zoals duidelijk zichtbaar werd, maar ternauwernood wordt geaccepteerd, of zelfs als een bedreiging wordt gezien.

Stelt u zich eens voor wat er gebeurd zou zijn als er wél een informatiebordje had gestaan.

Zeker, Büchels naam blijft verbonden aan The Mosque, zoals dat ook het geval zal zijn bij Barca Nostra. Zo gaat dat nu eenmaal in de kunstwereld. Stock fulmineert ook nog dat hij een ‘Europese man van middelbare leeftijd’ is die behoort tot ‘de witte, gepriviligeerde klasse’, en dat klopt natuurlijk (net als u er ook toe behoort, en ikzelf, al heb ik wel het extra privilege vrouw te zijn). Maar dat betekent niet automatisch dat hij zich de tragische verdrinkingsdood van zoveel Afrikanen op een ‘gewelddadige wijze als stunt’ heeft toegeëigend, zoals Stock schrijft. Ik denk zelfs dat Büchel dat precies niet heeft gedaan.

Want stelt u zich eens voor wat er gebeurd zou zijn als er wél een informatiebordje had gestaan, compleet met de naam van de kunstenaar. Dan zou het wrak onmiddellijk geclassificeerd zijn als een kunstwerk met een in typische kunsttermen vervat verhaal van een kunstenaar die tot de stal van Hauser & Wirth behoort, een van de grootste en kapitaalkrachtigste galeries van de wereld.

Het zou ook meteen gezien worden als onderdeel van een biënnale die geldt als een symbool van de overname van de kunstwereld door de superrijken der aarde en het festijn bij uitstek waar de dominantie van de kunstmarkt wordt gevierd. Dat is nu ook gebeurd, dat klopt, maar wel met een zekere vertragende ommekeer: het is de publiciteit die het wrak aan Büchels naam verbindt, niet hijzelf. Wel heeft hij het hele publicitaire spektakel voorzien. Lees maar wat er ook nog in het persbericht staat:

De context van de Biënnale in Venetië als cultureel spektakel en economisch instrument (…) biedt de mogelijkheid om het collectieve wrak Barca Nostra actief te promoten als van sociaalpolitiek, ethisch en historisch belang.

Büchel is erin geslaagd om een enorme hoeveelheid miljoenen aan zijn galerie en de jetset der superrijken te onttrekken om een immense vergeten tragedie vol in de schijnwerpers te zetten.

Me dunkt dat dat gelukt is. Büchel is er zelfs in geslaagd om een enorme hoeveelheid miljoenen aan zijn galerie en de jetset der superrijken te onttrekken om een immense tragedie die onzichtbaar en vergeten op een marinebasis lag, vol in de schijnwerpers te zetten op een andere semi-militaire plek annex kunstlocatie. U weet net als ik dat zo'n driest idee buiten de kunstwereld geen enkele kans had gehad. En ook dat die vele miljoenen anders heus niet aan sociale projecten voor vluchtelingen besteed zouden zijn, zoals Stock voorstaat, tegen beter weten in.

Als ik het heel scherp stel, zou je alle sociaal- en klimaat-betrokken kunst op deze Biënnale kunnen zien als het perfecte alibi voor een wel heel erg gepriviligieerde klasse. Extra pijnlijk is dat de hele internationale kunstwereld om die hypocrisie draait. De aan de Biënnale deelnemende kunstenaars weten dat, zoals ze ook weten dat hun kunst, hoe sociaal en politiek bewogen die ook is, daar op een goudgetint platform staat. Dat is tragisch, inderdaad, maar kunst is altijd verbonden geweest aan macht en geld. Dat is haar lot.

Wat ik nu zo goed vind aan Büchels actie, is dat hij die hypocrisie een loer heeft gedraaid. Hij heeft immers, door aan het scheepswrak niet zijn naam te verbinden, voorkomen dat het ooit in de kunsthistorie kan worden bijgeschreven als een objet trouvé, die lucratieve kunst-vondst van Duchamp. Vrij van iedere dubbelzinnigheid is het gebleven wat het is: een roestig scheepwrak. Maar wel een dat dankzij de geldstroom en het publicitaire circus van de Biënnale van Venetië, een monument is geworden voor de grote tragedies die zich aan de Europese grenzen voltrekken.

Met vriendelijke groet,

Anna Tilroe