Excuses op het wereldtoneel

Door Marieke Zoodsma, Juliette Schaafsma, op Mon Aug 31 2020 22:00:00 GMT+0000

De laatste twintig jaar worden excuses in de internationale politiek steeds nadrukkelijker geëist en aangeboden. Volgens excuusonderzoekers Juliette Schaafsma en Marieke Zoodsma ligt de kracht van zo’n spijtbetuiging in haar performance. Een geslaagde sorry luidt een collectief overgangsritueel in. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.

April 2019. In een speciale parlementaire zitting spreekt premier Charles Michel zijn excuses uit voor de behandeling van zogenaamde ‘metiskinderen’ uit de voormalige koloniën Congo, Burundi en Rwanda. Deze kinderen, met meestal een inheemse moeder en Belgische vader, werden halverwege de vorige eeuw bij hun moeder weggehaald en naar België gebracht, waar ze opgroeiden in weeshuizen, pleeggezinnen of gestichten, vaak zonder hun echte identiteit te kennen. Met zijn excuses erkende Michel het aangedane leed en uitte hij zijn medeleven met de moeders, die jarenlang in het ongewisse waren over het lot van hun kinderen.

Zijn gebaar maakt deel uit van een wereldwijde tendens sinds het einde van de Koude Oorlog, waarbij slachtoffers van mensenrechtenschendingen steeds nadrukkelijker vragen om excuses en steeds meer landen die ook aanbieden. In een database die onze onderzoeksgroep Political Apologies Across Cultures aan de Universiteit van Tilburg aanlegde, zitten nu zo’n 330 politieke excuses, die door ruim 70 landen zijn aangeboden. Meer dan 70% van deze excuses dateren uit de afgelopen twintig jaar.

Japan is koploper in het uiten van politieke excuses, met meer dan 50 officiële verontschuldigingen sinds de Tweede Wereldoorlog.

Japan is onbetwiste koploper, met meer dan vijftig officiële excuses voor ‘agressie uit het verleden’, zoals de Tweede Wereldoorlog en de kolonisatie van Korea. Maar ook andere landen lieten zich niet onbetuigd. Duitsland zette wellicht de trend met de beroemde knieval van bondskanselier Willy Brandt in 1970 voor het monument voor de slachtoffers van het getto van Warschau. Ook landen als de VS, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Australië boden meermaals excuses aan voor mensenrechtenschendingen in binnen- of buitenland. Australië kent zelfs een Nationale Sorry-Dag (26 mei) om het leed dat de Aboriginals is aangedaan te herdenken.

Willy Brandt monument in Warsaw

Het zijn overigens niet alleen democratische staten die zich al verontschuldigden. In 2002 sprak Saddam Hoessein excuses uit voor de Iraakse invasie van Koeweit in 1990. In datzelfde jaar verontschuldigde de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-Il zich voor de ontvoering van Japanse staatsburgers door zijn land.

Met de toename van politieke excuses omarmen internationale mogendheden een cruciaal instrument om met een belast verleden in het reine te komen. Ze reiken hun slachtoffers de spreekwoordelijke olijftak aan, in de hoop dat wat in het verleden is gebeurd een plaats kan krijgen en er een nieuwe, gezamenlijke weg wordt ingeslagen.

Rite de passage

Het overbrengen van die boodschap is geen sinecure. Politieke excuses zijn, vergeleken met dagelijkse excuses, uitermate complex. Niet alleen dienen ze voor veel ernstiger vergrijpen, ze worden ook uitgesproken door politieke leiders die daarvoor vaak niet persoonlijk verantwoordelijk zijn. Zij moeten publiekelijk uitdrukking proberen te geven aan gevoelens van berouw en schuld, vaak nog eens namens een collectief dat zich daarin niet herkent.

Politieke excuses zijn effectief wanneer ze als publiek overgangsritueel fungeren waarin de slachtoffers centraal staan en een nieuwe sociale orde in het vooruitzicht wordt gesteld.

Voor slachtoffers is het daarom moeilijk om vast te stellen hoe oprecht excuses zijn. Kijk maar naar Japan: ondanks de vele excuses die het land aanbood voor misstanden uit het verleden, heeft het – getuige de doorgaans negatieve reacties – nooit zijn oprechte spijt kunnen overbrengen.

Bij politieke excuses is de uitvoering dan ook cruciaal: het gaat er niet alleen om wat er wordt gezegd maar vooral ook hoe dat gebeurt. Politieke excuses spreken tot de verbeelding wanneer ze als een publiek overgangsritueel of rite de passage fungeren waarin de slachtoffers een nadrukkelijke plek krijgen, en waarbij een nieuwe sociale orde in het vooruitzicht wordt gesteld. Dat kunnen staatsvertegenwoordigers doen door publiekelijk te breken met fouten uit het verleden maar ook door gezamenlijke perspectieven voor de toekomst te schetsen.

Collectieve ervaring

Neem nu de excuses die de Australische regering in 2008 uitsprak omdat ze gedurende tientallen jaren 100.000 Aboriginal kinderen had weggehaald bij hun ouders, om hun westerse normen en waarden bij te brengen in instituten of blanke gezinnen. Tijdens een speciale zitting van het parlement erkende toenmalig premier Kevin Rudd expliciet de fouten uit het verleden (‘We apologize especially for the removal of Aboriginal and Torres Strait Islander children from their families, their communities and their country’) en benoemde hij het leed dat ze veroorzaakt hadden. Hij erkende ook de waardigheid van de getroffenen (‘Today we honour the Indigenous peoples of this land, the oldest continuing cultures in human history’), gaf aan dat zij deel uitmaken van dezelfde waardengemeenschap en beloofde een gezamenlijke toekomst (‘A future where we harness the determination of all Australians, Indigenous and non-Indigenous, to close the gap that lies between us in life expectancy, educational achievement and economic opportunity’).

Voormalig Australisch premier Rudd verontschuldigt zich voor 'the stolen generation'

Rudds woorden kregen gewicht omdat hij ze direct richtte tot afgevaardigden van de Aboriginal gemeenschappen, die in het parlement aanwezig waren. De bijeenkomst had zo het karakter van een ritueel waarin zowel de zender als de ontvanger een plek hadden. Om dit ritueel tot een collectieve ervaring te maken en ook in het collectieve geheugen te griffen, was de ceremonie live op televisie te volgen en op grote schermen rond het parlementsgebouw.

Imagoschade

Vergelijk dat met de excuses die George W. Bush in 2004 aanbood voor de mishandeling van Iraakse gevangenen in de Abu Ghraib-gevangenis. Nadat foto’s onthuld waren waarop te zien was hoe Amerikaanse militairen de gevangenen seksueel vernederden en misbruikten, had de wereld woedend gereageerd. De Amerikaanse president verontschuldigde zich tijdens een persconferentie met de Jordaanse koning Abdullah II: ‘I was sorry for the humiliation suffered by the Iraqi prisoners and the humiliation suffered by their families. [...] I told him I was as equally sorry that people seeing those pictures didn’t understand the true nature and heart of America. It’s a stain on our country’s honor and our country’s reputation. I am sickened by what I saw and sickened that people got the wrong impression.’

Deze woorden leidden tot verontwaardiging in Irak en omstreken. Waarom sprak Bush zijn spijt uit tijdens een persconferentie, en waarom in Jordanië? Dit was geen collectief ritueel waaraan slachtoffers deelnamen, alleen een onderonsje waarin Bush de politieke belangen van de VS veilig stelde. Daarbij gebruikte hij wel het woord ‘sorry’ (opvallend genoeg in de verleden tijd) maar zijn spijt had vooral betrekking op de uitwerking van de beelden op het imago van de VS, en minder op het leed van de slachtoffers, tot wie hij zich niet eens richtte.

Vredesroute

Dat er aan Bush’ excuses heel wat schortte, moge duidelijk zijn. Maar hoe groot is uiteindelijk de transformatieve kracht van excuses die wel goed zijn uitgevoerd, zoals in het geval van Australië? Kunnen ze effectief leed helpen verwerken of leiden tot verzoening? Die vragen stelden wij aan slachtoffers van staatsgeweld in El Salvador, Zuid-Korea en het Verenigd Koninkrijk, naar aanleiding van excuses die de overheid er had aangeboden.

In deze landen wezen slachtoffers er herhaaldelijk op hoe belangrijk zij het vinden dat excuses zowel de misdaden zelf als het veroorzaakte leed op nationaal niveau expliciet erkennen en tot gespreksonderwerp maken. Ook hamerden ze op het belang van de vorm en de uitvoering van excuses. Idealiter worden slachtoffers in dat proces betrokken, bijvoorbeeld bij het schrijven van de tekst of het organiseren van het moment van spijtbetuiging. Maar ook een staatshoofd zelf kan hun perspectief nadrukkelijk in het ritueel integreren.

Een goed voorbeeld is de verontschuldiging die Mauricio Funes, de voormalige president van El Salvador, in 2012 aanbood voor de massamoord in El Mozote, een bergdorpje tegen de grens met Honduras. Tijdens de Salvadoraanse burgeroorlog had het beruchte Atlacatl-bataljon van het leger er in december 1981 zo’n duizend mensen vermoord in twee dagen tijd. Nadien werd deze misdaad decennialang ontkend door de overheid en het leger. Pas na de bevindingen van een waarheidscommissie en een uitspraak van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens bleek ontkennen niet langer houdbaar. Op 16 januari 2012, exact twintig jaar na het sluiten van het vredesakkoord, reisde Funes naar het afgelegen El Mozote om er een verontschuldiging uit te spreken.

El Salvador

Nog nooit was een president naar het dorpje afgereisd of was er op dat niveau erkenning gekomen voor de gepleegde misdaden. Voor de gelegenheid werd zelfs een weg aangelegd om het presidentiële konvooi met beveiliging te kunnen vervoeren – die kreeg de naam Ruta de la Paz, de vredesroute, en fungeert nu als toeristische route langs herdenkingsplekken in de omgeving. Een respondent uit onze interviews vertelde dat de president, zich bewust van het trauma van de bewoners van El Mozote, expliciet had gevraagd aan zijn beveiliging om niet in legeruniform te komen. De presidentiële entourage was in neutraal wit gekleed.

De inwoners van El Mozote, maar ook die van de vele andere dorpjes uit de omgeving die het geweld hadden meegemaakt, kwamen bijeen om samen naar Funes te luisteren. In zijn speech sprak hij de volgende woorden over het grootste bloedbad in de hedendaagse geschiedenis van Latijns-Amerika (vertaald vanuit het Spaans): ‘Bijna duizend Salvadoranen werden uitgeroeid. De helft van hen zijn kinderen onder de achttien jaar. Hier werd de ergste aller zonden begaan, waarvoor we ons tot op de dag van vandaag, als staat maar ook als maatschappij, niet hebben verontschuldigd.’ Funes vervolgde zijn speech, met tranen in zijn ogen, met het uitspreken van excuses: ‘Pido perdón.’

Beloftes opvolgen

Als ritueel waren de excuses meer dan geslaagd. Funes’ reis naar El Mozote, zijn sensitiviteit en tranen maakten veel los bij slachtoffers, die de excuses als een oprechte spijtbetuiging zagen en voor wie ze een sleutelmoment vormden: de omslag van ontkenning naar erkenning. Ze wakkerden ook de hoop aan dat veranderingen nu gauw zouden komen: hulp en herstelbetalingen, compensatie en justitiële vervolging van de daders.

Markeren excuses voor staatshoofden schijnbaar een afronding, dan vormen ze voor slachtoffers slechts het begin van een proces van verwerking en verzoening.

Die veranderingen bleven uit. De kleine stappen die zijn gezet sinds 2012, met vergoeding voor een selecte groep slachtoffers en een aantal moeizaam verlopende rechtszaken tegen verdachten van de massamoord, gaan voor velen lang niet ver genoeg. Zo is de aanvankelijke hoop getransformeerd in teleurstelling, een gevoel dat ook slachtoffers in Zuid-Korea en het Verenigd Koninkrijk in onze gesprekken hebben geuit. Lijken excuses voor politieke leiders vooral een afronding te markeren, dan vormen ze voor slachtoffers slechts het begin van het proces van verwerking en verzoening en creëren ze verwachtingen voor de toekomst.

Eerste stap

Zo bezien lijkt de transformatieve werking van politieke excuses gering, zeker wanneer ze beperkt blijven tot een eenmalige rituele uitvoering, hoe indrukwekkend ook. Maar dat ze hun rol verdienen op het wereldtoneel, bewijzen alleen al de vele vragen van slachtoffers en hun nabestaanden. Voor hen is een excuusritueel vooral psychologisch waardevol: hun leed wordt erkend, hun waardigheid en rechten worden (her)bevestigd. Excuses kunnen hen bekrachtigen als gelijkwaardig onderdeel van een morele gemeenschap, dat in de toekomst gevrijwaard blijft van onrecht en agressie. De vraag blijft wel hoe in deze rituelen een stem voor de slachtoffers kan worden geïntegreerd én structurele verandering gegarandeerd.

De geschiedenis leert ons ook dat processen van collectieve verwerking en verzoening per definitie moeizaam verlopen en dat de weg naar erkenning en begrip lang is. Maar in een complexe wereld als deze beschikken we over weinig andere mogelijkheden om conflicten om te zetten in een vreedzame toekomst. Politieke excuses zijn op die lange weg richting duurzaam herstel dan slechts een eerste stap - een stap zijn ze wel.