Een splinter in een kerk
Door Berlinde Deman, op Fri Dec 19 2025 10:40:00 GMT+0000Met Vier Muren maakte rapper en regisseur Marios Bellas naar eigen zeggen een hiphop-ritueel. Dat lijkt op het eerste gezicht een vreemde combinatie. Hiphop kent eigen rituele vormen, maar wordt hier in een theatraal kader geplaatst. Voor wie wordt dit ritueel een urgente oefening in samenzijn, en voor wie blijft het iets om naar te kijken?
Alles begint bij de titel. Vier Muren. Een minimale afbakening, bijna poëtisch. Muren die bescherming bieden, een plek om samen te schuilen? Of hint de titel net naar opgesloten zijn in hedendaagse maatschappelijke en politieke systemen, naar het verlangen ze open te breken? Die dubbele lading, veiligheid en beklemming, loopt door de hele voorstelling.
De Predikherenkerk in Leuven is een welgekozen locatie, een ruimte die eeuwenlang rituelen heeft gedragen. In het midden van de kerk staat een rauwe, stalen tribuneconstructie, in een kring opgesteld en scherp contrasterend met de gotische architectuur errond. Via smalle openingen tussen de tribunes vinden de aanwezigen hun plaats, afgeschermd van de monumentale leegte. In het midden ligt een tapijteiland. Instrumenten overal.
Nog voor de voorstelling begint, zoeken Vianney Adriaens en Arber Aliaj het publiek op in de bar naast de tribune. Ze delen blaadjes uit met existentiële vragen, waarop we onze antwoorden mogen noteren. Die zullen later in de voorstelling opnieuw opduiken. Het is een kleine ingreep, maar ze zet de toon: wij zijn als publiek geen buitenstaanders. Op de achtergrond klinkt een ontspannen jam van elektrische gitaren door Elric Reinartz en Jurian Reinartz en synthesizer door Arne Demets. Marios Bellas en Lois Lumonga Brochez zingen woordeloze harmonieën. De voorstelling is begonnen van zodra we een voet in de kerk hebben gezet.
Harten in het gareel
Met hun handen slaan de performers zich op de borst en kijken ons uitnodigend aan. Een gedeelde hartslag. Alle harten in het gareel. Van daaruit ontvouwt zich de muziek. Het tapijteiland wordt het muzikale centrum, gedragen door een breed en hybride instrumentarium waarin verschillende muzikale werelden samenkomen. De klank fungeert niet als achtergrond maar als motor; ze stuurt de intensiteit, schakelt tussen ingetogen en opzwepend, houdt de avond voortdurend in beweging.
Pas op dat moment wordt de cirkel echt voelbaar. Je kijkt niet alleen naar wat zich in het midden afspeelt, maar ook naar de overkant. Naar wie meegaat, wie achterblijft. Aarzeling krijgt een gezicht.
Met hun handen slaan de performers zich op de borst en kijken ons uitnodigend aan. Een gedeelde hartslag. Alle harten in het gareel.
Binnen die ritmische structuur krijgen de teksten hun volle gewicht. Ze verschijnen niet als verklaringen, maar als situaties die blijven haken. Zo duikt het beeld op van een kleine dorpswoning die eerst te klein is en later, wanneer er kamers bijkomen en daarmee ook het comfort groeit, het huis plots te groot wordt voor het echte samenleven. Wat het hechte samenleven ooit was, verandert in samen-organiseren.
Door de beelden spreekt steeds een mens in zijn meest fysieke staat. De teksten van Bellas weigeren uitleg. Ze presenteren geen stelling, maar een ervaring die zich niet laat samenvatten. In hun herhaling en ritme worden die teksten (Nederlands, Frans, Engels) een meertalige bezwering die met weerzien en tederheid onze uitgeholde ‘vooruitgang’ ontmaskert en liefde terugbrengt tot wat ze werkelijk is: aanwezigheid.
Voorwaardelijke samenhorigheid
In die zin noemt Bellas Vier Muren een hiphop-ritueel. Betekenis ontstaat niet door uitleg, maar door volgehouden nabijheid. Dat spanningsveld barst open wanneer de slogan ‘fuck de bureaucraten’ door de ruimte rolt. Voor ze het goed en wel beseffen, scanderen velen mee. In dat moment vallen hiphop en ritueel samen. Niet de inhoud, maar het gezamenlijke uitspreken maakt de kracht voelbaar. De grens tussen spelers en aanwezigen vervaagt.
Wie niet mee klapt of scandeert, beleeft een andere voorstelling. Geen verkeerde, maar een minder gedeelde.
Precies daar wordt echter ook duidelijk hoe voorwaardelijk die samenhorigheid is. Niet omdat wie niet meedoet wordt veroordeeld, maar omdat de ervaring zelf verschuift. Wie niet mee klapt of scandeert, beleeft een andere voorstelling. Geen verkeerde, maar een minder gedeelde.
Opvallend is de samenstelling van de aanwezigen. Ze is jonger en zichtbaar vertrouwd met de codes van de avond, en wijkt daarmee af van het doorsnee publiek van een cultuurcentrum. Voor wie wordt dit ritueel een urgente oefening in samenzijn, en voor wie blijft het iets om naar te kijken?
Vier Muren maakt samenhorigheid tastbaar, maar laat tegelijk zien hoe breekbaar die samenhorigheid wordt zodra niet iedereen mee kan of mee wil. Een splinter in de kerk.