Een ode aan nabijheid

Door Berlinde Deman, op Fri Nov 14 2025 10:15:00 GMT+0000

In FAMILY verkent Louis Janssens hoe nabijheid ontstaat wanneer mensen zich zonder theatrale beschutting tot elkaar wenden. Geen spel, geen scenografische ruis: een tafel, vijf mensen: een uitnodiging tot luisteren. Wat betekent het nog om werkelijk bij iemand aan tafel te zitten?

Tijdens vijf gelijkende en toch onderling verschillende openbaringen leren we de spelers kennen. Onversterkt spreken Louis, Peter, Maureen, Mourad en Francis de luisteraar toe. Hun verhaal moet dragen tot aan de achterste rijen. Net daarin ligt een ontroerend spanningsveld: de noodzaak om met luide stem iets uiterst kwetsbaars te delen.

Hun herinneringen ontvouwen zich via alledaagse huiselijke taferelen: tuingroenten, gesteven servetten, Chanelparfum van een moeder. Onder die alledaagsheid schuilt het verlangen naar geborgenheid, het verlangen te mogen zijn. In het alledaagse weerklinkt de afwijzing des te luider. De tafel als belofte én als breuklijn.

Toenadering

Het queer zijn vormt de onderstroom van de voorstelling. Family weigert de taal van verwijt of overwinning. Niemand wordt beschuldigd, niets wordt opgelost. Niet elke onthulling krijgt applaus. De verhalen staan naast elkaar, niet om te slachtofferen maar om te tonen hoe mensen uit hun ervaringen ontstaan. Net dat maakt de kwetsbaarheid radicaal.

Janssens toont familie als een rekbaar begrip, dat we onze familie niet enkel erven, maar ook zelf vormgeven.

Aanvankelijk klinken enkel monologen: vijf afzonderlijke stemmen die zich naast elkaar ontvouwen, zonder elkaar te horen. Pas later, heel voorzichtig, zoeken hun handen toenadering, gaandeweg ontstaat er een dialoog. Blikken raken elkaar, woorden haken in elkaar. Janssens toont familie als een rekbaar begrip, dat we onze familie niet enkel erven, maar ook zelf vormgeven.

Voorstellingsfoto uit Louis Jannsens' FAMILY

Met minimale middelen en weinig decor laat hij de focus volledig bij de spelers en hun verhalen. De tafel wordt een plek van ontmoetingen. En precies tegenover die stille eenvoud laat Janssens Bach weerklinken. Een korte, krachtige ingreep waarin de eenzaamheid die zo lang sluimerde, plots monumentaal wordt. Een mooi, bijna te barok gebaar in het voor de rest sobere stuk. De muziek verheft het moment, maar dreigt het ook te verpletteren.

Aandacht

Janssens is niet de eerste die het collectief samenzijn wil herdenken, maar hij doet het op zijn manier: kleinschalig en zorgvuldig gecomponeerd. Waar veel makers van zijn generatie de hyperconnectiviteit en ruis van onze tijd vertalen naar expressieve drukte, kiest hij voor het tegendeel. In lijn met zijn eerdere werk is Family een oefening in aandacht.

Susan Sontag schreef ooit over de verschuiving van het samenzijn rond de haard naar het gezamenlijk staren naar een scherm. Sindsdien is dat collectieve kijken verder uiteengevallen. We kijken niet langer samen, maar elk naar ons eigen scherm. Ervaringen worden daardoor vaker digitaal aangeraakt dan werkelijk gedeeld; emoties worden verwoord, maar zelden nog belichaamd.

Janssens toont dat aandacht niet vanzelf komt, maar een vorm van toewijding vergt: een kleine, trage daad van verzet tegen de haast.

Family doet een tegenvoorstel: een pleidooi voor fysieke aanwezigheid, voor het trage ritueel van luisteren en kijken. Aan tafel, zonder filter of scherm, wordt aanwezigheid een oefening. Janssens toont dat aandacht niet vanzelf komt, maar een vorm van toewijding vergt: een kleine, trage daad van verzet tegen de haast waarmee we elkaar tegenwoordig voorbijscrollen.

Toch blijft de vraag hangen: kan een voorstelling die pleit voor aandacht zich onttrekken aan het verlangen om begrepen te worden? Family wil nabijheid oproepen, maar ook regisseren. Misschien ligt precies daar de kwetsbaarheid van dit werk: niet in wat er gezegd wordt, maar in wat tussen de woorden blijft hangen.