Een hond met twee staarten tegen een regime met maar één gezicht

Door Shawn Bodden, op Mon Dec 04 2017 23:00:00 GMT+0000

Al lijkt het politieke bedrijf in Europa soms een lachertje geworden, Hongarije is in elk geval geen grap. Eigenhandig heeft premier Viktor Orbán het land onderworpen aan een autoritair nationalistisch bestuur met zelfs dictatoriale trekjes. En toch. Net in die strenge omstandigheden blijkt absurde humor misschien wel het beste wapen. Dat bewijst de Two-Tailed Dog Party: een partij van artiesten.

Voor het Hongaarse parlement in Boedapest staat een harig marsmannetje geposteerd, omgeven door politieagenten. Rond hen verzamelen zich toeristen met hun fotocamera’s. Terwijl de politie het creatuur ontmantelt, rijst bij iedereen dezelfde vraag: is dit een absurde grap? En als dat zo is, wat is dan de punchline? De enige vingerwijzing zit op de jas van het ruimtewezen: het kenteken van de Hongaarse Two-Tailed Dog Party (MKKP), de Partij van de Hond met Twee Staarten. Het marsmannetje blijkt dan toch geen absurde humor, maar wel politiek – ware het niet dat beide fenomenen de jongste tijd nog nauwelijks van elkaar te onderscheiden vallen in Hongarije.

Gek genoeg leken Orbáns publiciteitsjongens helemaal geen erg te hebben in de absurditeit van hun eigen billboards.

Sinds 2015 wordt de publieke ruimte in Boedapest en andere steden overspoeld door agressieve staatspropaganda, betaald met gemeenschapsgeld. Gigantische billboards promoten Orbáns heel eigen idee van democratie. Terwijl zijn regering in 2015 verzaakte aan alle Europese afspraken om vluchtelingen op te nemen, verschenen overal posters met opschriften als ‘Nieuwkomers, blijf van onze Hongaarse jobs!’ Gek genoeg leken Orbáns publiciteitsjongens helemaal geen erg te hebben in de absurditeit van hun eigen billboards – door pakweg Syrische vluchtelingen terecht te wijzen in het Hongaars: ‘Gehoorzaam de wet!’.

Andere opschriften toeterden banale nationalistische slogans – zoals ‘Hongarije is een sterk en trots Europees land’ – of cultiveerden xenofobe samenzweringstheorieën met de vage beschuldiging dat ‘Brussel’ of de Hongaars-Amerikaanse investeerder en filantroop George Soros erop uit zijn om horden vreemdelingen op Hongarije los te laten, goed voor het finale fiasco. Zoals bij de meeste samenzweringstheorieën bleven de details vaag. Maar zoals op de meeste billboards klonken de boodschappen des te platter: ‘Laat Soros niet als laatste lachen’.

Slimme schelmenstreken

De slogans klonken net zo flauw als die van de regering, en dat was precies het punt.

Groot was het jolijt van vele Hongaren toen niet veel later overal te lande bijna identieke posters verschenen met heel andere boodschappen: ‘Sorry voor onze premier’ of ‘Brussel is een stad’. De slogans klonken net zo flauw als die van de regering, en dat was precies het punt. ‘Kom absoluut naar Hongarije, zelf zijn we intussen in Londen gaan werken.’ Met zijn tegencampagne maakte de Two-Tailed Dog Party niet alleen duidelijk dat het gedrag van de Hongaarse regering aan je reinste absurditeit was gaan grenzen, maar ook dat zovele Hongaren dat perfect doorzagen. ‘Wat steeds herhaald wordt, begint op den duur waar te lijken’, afficheerde een van de tegenposters, welgeteld drie keer onder elkaar. In een en dezelfde beweging verenigden deze boodschappen kritiek, parodie en zelfrelativering.

Het werd de meest bekende actie van de Two-Tailed Dog Party, zowel in eigen land als in het buitenland. In geen tijd leverde ze genoeg crowdfunding op om Orbáns eigen campagne financieel naar de kroon te steken met 900 posters. Nochtans is de satirische affiche maar één van de vele creatieve interventies, publieke spektakels en slimme schelmenstreken van de hond met twee staarten. Nog in 2015 verdeelde de partij bijvoorbeeld een zelfverzonnen versie van de populistische conservatieve krant Magyar Hírlap, waarin de gewoonlijke angstcultuur werd gewisseld voor onder meer het nieuws dat Orbán met zijn familie de nacht had doorgebracht in een Kroatisch vluchtelingenkamp aan de andere kant van de grens, waar hij tot het inzicht was gekomen ‘dat de vluchtelingen op geen enkele manier verschilden van onszelf’.

Gergely Kovács, oprichter (c) Péter Kollányi/MTI)

Achter het los-vaste gezelschap zitten vier artiesten die tegenwoordig verblijven in Boedapest, maar elkaar rond 2000 vonden als studenten in de provinciestad Szeged. Daar begonnen voortrekker Gergely Kovács en zijn kompanen Ferenc Sebő, Zsolt Viktora en Suzi Dada met geinige street art, om zich dan vanaf 2006 te profileren als een ‘partij’ met dwaze beloftes als ‘het eeuwige leven’, ‘gratis bier’ en nieuwe snelle metro’s ‘die nergens meer stoppen’. Een officieel geregistreerde politieke partij werd de Two-Tailed Dog Party pas in 2015, na de vluchtelingenzomer die Orbán er uiteindelijk toe bracht om op de grens met zowel Servië als Kroatië een heuse muur te bouwen tegen de migratie.

Bij al die partijen vallen dezelfde humoristische strategieën op: parodie als dubieuze ontmaskering, overdrijving als bewustzijnsverruiming.

De Two-Tailed Dog Party is geen uniek geval in Oost-Europa. In 2010 richtte de Estse theatergroep NO99 de ‘hyperpopulistische’ partij Verenigd Estland op: een reële performance vol typische mediatieke tricks die na 44 dagen culmineerde in een bombastisch congres met 7500 toehoorders. Volgens politieke waarnemers had de partij bij de volgende verkiezingen tot 20% van de stemmen kunnen behalen, wat verschillende partijen bijzonder nerveus maakte.

In de Servische gemeenteraadsverkiezingen van 2016 werd dat zelfs werkelijkheid voor Sarmu Probo Nisi, een partij van stand-upcomedians. In hun thuisstad Mladenovac veroverden ze met één vijfde van de stemmen 12 zetels in de gemeenteraad, onder meer dankzij de belofte om in het lokale ziekenhuis een afdeling te openen voor euthanasie voor gepensioneerden, als besparing op de stedelijke uitgaven. In de voorbije presidentverkiezingen van april 2017 strandde voorganger Luka Maksimovic uiteindelijk op de derde stek. Steeds weer vallen bij al die partijen dezelfde humoristische strategieën op: parodie als dubieuze ontmaskering, overdrijving als bewustzijnsverruiming.

Lachen door je tranen heen

Zelf is de Two-Tailed Dog Party vooralsnog nog niet opgekomen bij verkiezingen. Haar mikpunt is vooral de steeds centralistischer, nationalistischer en populistischer stijl van het regime zelf, sinds Orbáns partij Fidesz in 2010 een absolute meerderheid verwierf in het Hongaarse parlement. In de jaren na die verkiezingsoverwinning heeft dat geleid tot een ‘illiberale democratie’ naar Turks en Russisch model. Volgens een toespraak van Orbán in 2014 ontkent de nieuwe Hongaarse democratie ‘geen liberale waarden zoals vrijheid’, maar in de praktijk aanvaardt ze die simpelweg niet als basispeilers onder de staat.

De Fidesz-regering controleert nu bijna 90% van de binnenlandse media.

Zo controleert de Fidesz-regering nu bijna 90% van de binnenlandse media, nam ze met een nieuw curriculum de macht over het onderwijs over van lokale besturen, en legde ze het middenveld aan banden met een wet die non-profitorganisaties met buitenlandse steun verplicht om zich aan te geven bij de overheid. Tegelijk grossiert het beleid in schaamteloze vriendjespolitiek en lege symboolprojecten zoals de aanleg van een ‘nostalgisch treinspoor’ tussen Orbáns thuisstad en een landhuis van zijn vader: een project gefinancierd met EU-subsidies, dat des te bespottelijker is gebleken sinds een recente studie heeft aangetoond dat de Hongaarse treinen vandaag trager rijden dan 25 jaar geleden.

Regeringswoordvoerders ontkennen de absurditeit van al die acties, door erop te blijven hameren dat ze aan ‘serieuze’ politiek doen over ‘echte’ thema’s. Het is juist die hypocriete situatie, waarbij vrijheden opgeofferd worden in naam van de vrijheid, die de Two-Tailed Dog Party overtuigde om zelf de politiek in te duiken. Sinds hun officiële registratie als partij hebben ze het politieke bedrijf niet zozeer nog absurder gemaakt, maar vooral extra licht geworpen op het lachen-door-je-tranen-heen dat de politiek al een hele tijd opwekt. Het is dan ook de gecentraliseerde controlepolitiek van de regering zelf die hun werk expliciet politiek gemaakt heeft, én succesvol.

Het vierkleurenproject: stil protest, gewoon fun

Die spontane politisering van humor in Hongarije illustreert vooral het vierkleurenproject van de Partij. Op het eerste gezicht straalt het noch veel humor, noch veel politiek uit. Er gebeurt niet meer dan dat burgers – vaak enthousiast bijgestaan door voorbijgangers – de vlakken tussen de barsten in voetpaden beschilderen in een afwisselend patroon van geel, rood, groen en blauw. Inzet is het sterk verwaarloosde straatbeeld te verfraaien, maar ook de autoriteiten te provoceren om eindelijk werk te maken van een stevige opknapbeurt. Het is dus niet alleen stil protest. De kapotte straten kleuren is ook een actieve poging om de publieke ruimte terug te claimen met grotere vraagstukken rond burgerschap en rechten op de stad – terwijl het in de eerste plaats ook gewoon fun is.

Two to tango

Als de Two-Tailed Dog Party al een esthetiek heeft, dan komt het vierkleurenproject er dichtbij. Het raakt aan serieuze kwesties, maar lekker oneerbiedig, met een bijna cynische kijk op veel van de traditionele patronen van activisme en politieke participatie. Aanhangers van de Two-Tailed Dog Party hebben afgebladderde banken weer geschilderd, paraplu-achtige uitbreidingen geïnstalleerd bij bushaltes zonder beschutting, en in meerdere steden bloemen en bomen geplant in de vele stadsparkjes die niet langer publiek onderhouden worden.

De Hongaarse regering kan gewoon niet om met grappen.

De clou is dat die urbane guerrilla pas echt politiek wordt door de tussenkomst van het bewind, dat het van slimme aanklachten transformeerde in een volslagen parodie. Zodra de politie bij een van de schildersessies intervenieert om ‘de afbraak van publieke eigendom’ tegen te gaan, leggen de agenten zelf de laatste hand aan het humoristische recept van de Partij. Onbewust maken zij van de schilderingen een retorisch gevecht dat ze nooit kunnen winnen. Ineens ziet de staat zichzelf boetes uitschrijven aan een paar lokale bewoners die zelf de handen uit de mouwen steken om hun buurt te verbeteren, omdat elke officiële instantie dat nalaat.

Gergely Kovács, de leider van de Two-Tailed Dog Party, argumenteerde na zo’n interventie ooit dat zulke bewoners geen schuld kan treffen, ‘aangezien je onmogelijk iets kan beschadigen dat al kapot is’. Iedereen begreep zijn eigenlijke boodschap: waarom doet het regime zijn job niet, terwijl het blijkbaar wel genoeg tijd heeft om kunstenaars voor het gerecht te slepen voor verwaarloosbare feiten als graffiti? De aanklachten werden ingetrokken, maar niet na een reeks van steeds absurder wordende ‘onderzoeken’ naar geschilderde voetpaden in Boedapest. Viel er verf op te merken op het voetpad? Ja. Waren de voetpaden nog steeds kapot? Ja, dat ook.

Humor is een duet: it takes two to tango. Net de desperate ernst en de obsessie met controle waarmee de overheid geschilderde banken meteen weer komt overschilderen, of verse bloemen komt uittrekken en weggooien, maakt simpele street guerrilla inherent absurd. Toen de politie onlangs verscheen bij de opening van het eerste Two-Tailed Dog café – een poging om de oude campagnebelofte van ‘gratis bier’ in te lossen – was dan ook niemand verrast. De Hongaarse regering kan gewoon niet om met grappen.

Actief burgerschap

Of de acties van de Two-Tailed Dog Party ook echt iets helpen veranderen in Hongarije? Het zijn zeker succesvolle parodieën, die door hun jolige imitatie van de hedendaagse politiek uitstralen naar brede lagen van de bevolking. Maar door hun luchtige verschijningsvormen lijken ze ook makkelijk opzij te schuiven als nonsensicale spelletjes die niet serieus genoeg zijn voor de ‘echte’ politiek, net als zoveel andere verzetsdaden die halfweg blijven steken. De plechtige belofte om het eerste Hongaarse ruimtestation te bouwen, of de lancering van een miniraket op bier: echt overtuigende alternatieven voor het huidige politieke programma kan je dat moeilijk noemen.

Anders dan veel andere zottigheden zet deze humor aan tot actief burgerschap.

En toch. Net zo’n interpretatie riskeert in dezelfde val te trappen als de regering zelf, door een zware onderschatting van de heel aparte rol van humor als kritisch communicatiemiddel, dat mensen zowel verenigt als kan inspireren. De acties én de humor van de Two-Tailed Dog Party zijn immers ontzettend open. Zichtbaar als ze zijn, bieden ze iedereen heel toegankelijke gelegenheden om deel te nemen aan hun act van vrije expressie en verzet, en mee satirische slogans rond te hangen of op straat gebarsten beton te helpen beschilderen. Anders dan veel andere zottigheden zet deze humor aan tot actief burgerschap.

Net die openheid staat in schril contrast met de duistere mechanismen van partijpolitiek en de lege beloften van ‘de serieuze politiek’. Al zullen de praktijken van de Two-Tailed Dog Party de maatschappij natuurlijk nooit op hun eentje veranderen, hun creativiteit en welgemikte humor leveren tools voor verzet en verandering die perfect kunnen werken naast meer conventionele strategieën voor maatschappelijke ommekeer.

Humor kan niet alleen zand in de machine strooien, maar ook de verbeelding aansteken, als een lont. En wellicht is dat nog de grootste kracht van hoe de Two-Tailed Dog Party bijdraagt aan de hedendaagse politiek – of aan de pogingen om eraan te weerstaan. Een harig marsmannetje voor het parlement toont ons eerst dat er iets vreemds aan de hand is, en daarna openbaart de toeschietende politie die vreemdheid als deel van het systeem.

Tegelijk toont een eenzame bloem in de knuist van het ruimtewezen de ware schoonheid van de Two-Tailed Dog Party. Bij het parlement bloemen planten mag niet, maar door dat toch te proberen, smeekt de hond met twee staarten serieuze politici om naar buiten te komen en uit te leggen waarom je in Hongarije geen bloemen mag planten, waarom je geen verlopen voetpaden mag opfleuren. De kunstige humor van de Two-Tailed Dog Party stelt vragen, en dat kan soms zoveel krachtiger zijn dan antwoorden bieden.