Een geweldige tijd?
Door Jeroen Olyslaegers, op Thu Oct 26 2017 22:00:00 GMT+0000Afgelopen zomer verbleef ik op uitnodiging van het tijdsfestival Moment tien dagen lang in Tongeren, de oudste stad van het land. Elke dag had ik onder de noemer 'tijdgeest' gesprekken met speciale gasten, over tijd. Met zenboeddhist Tom Hannes en kinderpsychiater Peter Adriaenssens ging het over 'deze geweldige tijd', over angst en engagement ook, en over mediteren als een mogelijke luxe. Tot de tijd op was. Tot mijn kop vol zat.
Vandaag, op 18 augustus, heb ik een krankzinnig brede openingsvraag in mijn hoofd. Wanneer ik aan de Maastrichterstraat nummer 11 aankom, staan er al mensen buiten te wachten. Meer nog: een van mijn gasten zit al binnen. Tom Hannes kan ik al een hele tijd, maar we hebben – zoals hij later in het gesprek aangeeft - elkaar in feite nog nooit echt gesproken. Tom is een zenboeddhist die daar al verschillende boeken over heeft geschreven, werkt en schrijft af en toe mee aan theaterprojecten, heeft op het podium al op verbijsterende wijze David Byrne, David Bowie en Lou Reed gereïncarneerd en is bovendien ook therapeut.
Rond tien voor een arriveert Peter Adriaenssens, de bekende kinder- en jeugdpsychiater die zich vaak laat opmerken met scherpe commentaar op de rol (of het gebrek daaraan) van jongeren in deze samenleving. Mensen blijven binnen komen. Er zijn geen stoelen meer. Aardig wat mensen zitten op de grond.
Om 13u stel ik, na een korte inleiding, mijn eerste vraag. Ik verzoek beide heren of ze deze tijd eens willen beschrijven. Wat maken we nu mee? Hebben ze een of ander panoramisch zicht waar wij allemaal van kunnen genieten?
We zijn wereldburgers, of we dat nu willen of niet, en we krijgen een rekening gepresenteerd.
Peter is al aan het knikken en steekt meteen van wal. Dit is een geweldige tijd, volgens hem: we zijn er met z’n allen achter gekomen dat de wereld complex is en er is geen waarheid meer die ons wordt voorgehouden. We krijgen experts te horen die elkaar allemaal volstrekt tegenspreken en dat is prima. Hiërarchie is betekenisloos geworden. Macht is niet meer de doorslaggevende factor en dat hebben we door. Maar dat zijn we allemaal nog niet gewoon.
Het besef dat we in feite echt niet meer het recht hebben om ons terug te trekken uit de wereld om een wereld op te bouwen rond onze eigen waarden en normen, komt nog maar traag binnen. Onze rust wordt nu regelmatig op een heel confronterende manier verstoord. Bomaanslagen en terrorisme maken ons duidelijk dat de oorlogen die wij voeren in het buitenland, nu ook hier worden gevoerd. Terroristen gebruiken wapens die wij fabriceren en uitvoeren en ze gebruiken die wapens tegen ons. We zijn wereldburgers, of we dat nu willen of niet, en we krijgen een rekening gepresenteerd.
Dit zijn dus complexe tijden, waarbij ieder van ons wel eens terug verlangt naar minder complexiteit. Intussen maximaliseren we ons gevoel van verlies, we zijn heel erg gericht op het menselijk tekort en geraken daardoor ook voortdurend emotioneel in de war. Bam, die zit.
Tom moet even naar adem happen, ik ook. Wat Tom in deze tijd terugvindt, is vooral een gevoel van urgentie, het gaat weer over iets en dat is belangrijk. Tom en ik zijn opgegroeid in de jaren tachtig, waarvan op het eind werd gezegd dat ideologie dood was en dat het allemaal niet zoveel meer uitmaakte. Ik ben nooit activist geweest, zegt Tom, en dat vind ik steeds ambetanter. Maar er was wel bij hem ook tijdens de jaren tachtig veel angst over de toestand van de wereld, over het milieu en de klimaatopwarming. Die angst of die bezorgdheid isoleerde hem toen van zijn omgeving. Maar nu lijken veel meer mensen last te hebben van angst, van dingen die ze niet van zich kunnen afzetten.
Vanuit dat standpunt bekeken, is iemand zoals Trump – en Tom vindt dat oordeel niet bepaald boeddhistisch van hem – een pathologisch geval. Maar hij heeft een groot voordeel: hij maakt plots wel heel erg duidelijk wat er fout loopt in dit huidig systeem. Zelfs Republikeinen uiten hun ongenoegen, hoge legerofficieren maken duidelijk aan hun president dat racisme echt niet kan in het leger, mensen spreken zich uit tot op de rand van muiterij.
Er is dus van alles aan het veranderen, erkent ook Tom, alleen merkt hij daar al te weinig van in zen-boeddhistische middens waar de focus blijft liggen op onthechting en de juiste ademhaling bij het mediteren. Dat is allemaal wel nodig. Meditatieve rust is zeker belangrijk, maar we zijn ook mensen met een moreel kompas. En dat mag ook in zulke middens worden geactiveerd of minstens erkend.
Dit zijn uw woorden, waar zijn uw daden? Daar worstel ik zelf al een hele tijd mee.
Daar blijf ik wel even achter haken. Dagelijkse meditatie is iets waar ik me de laatste tijd erg mee bezig hou en mij geeft het vooral veel troost en inzicht, maar totale onthechting hoeft echt niet voor mij en daar heb ik dus geen last van (ik ben dan ook geen zenboeddhist).
Peter is wat verbijsterd door ons zo te horen praten over meditatie. Zijn we ons bewust van de luxepositie waarin we ons bevinden? Veel lijkt ons, in zijn ogen, al te evident. Wat is dan ons antwoord op de vragen van mensen die uit de boot vallen, de vluchtelingen, de mensen die geboren zijn met ongelijke kansen? Hebben wij enig idee hoe dubbel we dreigen te klinken en los van ons, hoeveel tweezakken er op dat vlak rondlopen? Kunnen wij ons voorstellen dat er veel mensen die weinig kansen hebben alleen maar druk ervaren van de gedachten van vrijdenkers, van onthechten?
Tom maakt duidelijk dat Peter enerzijds een punt heeft. Natuurlijk bestaat er zoiets als mediterende middenklassers die zonder financiële zorgen de rust en de contemplatie opzoeken zonder stil te staan bij minder gefortuneerden. Maar vanuit zijn praktijk merkt hij toch een grote verscheidenheid aan mensen die mediteren: daar zitten jongeren bij, mensen zonder geld, echt van alles en nog wat. Bovendien, zegt Tom, zit ik zelf onder de armoedegrens. Tot voor kort was dat bij mij overigens ook het geval; ik heb, zoals zoveel artiesten, twintig jaar lang het met niet al te veel moeten doen.
-Canvas.jpg)
Niettemin snap ik goed waar Peter naar toe wil. Dit zijn uw woorden, waar zijn uw daden? Daar worstel ik zelf al een hele tijd mee. Woorden en daden op elkaar afstemmen is niet gemakkelijk. Ja, ik heb jaren geleden met vriendinnen en vrienden een maand of zes elke week soep staan uitdelen op Antwerpse pleinen en daarna de geefpleinen mee op gang getrokken. En ik weet uit eigen ervaring hoe daden vragen om steeds meer daden, wat voor sirenenzang daarvan uit kan gaan. Tijdens onze soepacties waren mijn vrouw en ik na een tijdje over echt niets anders mee bezig. Het is opslorpend, tijd is een belangrijke factor. Hoe bereik je een evenwicht?
Angst moet je omarmen, volgens Peter. Angst voor het leven, daar moeten we allemaal door.
Daden zijn niet altijd een antwoord, zegt Peter daarop. Hij zelf heeft overigens zichzelf moeten leren om een sociaal engagement op zich te nemen. Thuis snapte ze niet waarom hij absoluut kinderpsychiater wilde worden. Wakker blijven jegens de wereld is een persoonlijke taak. Waarom luisteren we daarbij niet meer naar jongeren? Ze komen nauwelijks aan bod wanneer het over deze samenleving gaat. De huidige generatie machthebbers gaat maar door over meer werken, en jagen maar angst aan over mogelijke pensioenproblemen, maar zij zien de wereld vanuit hun perspectief en geven niet toe dat ze het regelmatig simpelweg niet meer weten. Jongeren zien daar recht doorheen, maar naar hen wordt er niet geluisterd, laat staan dat we hen vragen hoe zij aan al deze complexiteit het hoofd willen bieden.
Mmmja, antwoordt Tom daarop, maar nu laat je uitschijnen dat er maar één generatie echt telt en dat is die van 15 tussen 25 jaar oud. Vanuit zijn therapeutische praktijk ziet Tom die generatiekloof vooral verdwijnen van zodra je echt met elkaar begint te spreken. Het leeftijdsverschil is misschien niet zo belangrijk…
Ik hoor het woord ‘angst’ vaak vallen. Bestaat daar een tegengif tegen? Hoe moeten we als samenleving in deze tijd met angst omgaan? Want vanuit die angst zie ik vooral veel polarisering komen en daar schieten we toch ook niets mee op?
Zou het niet renderen mocht een politieke partij duidelijk maken dat ze het ook niet meer weten?
Angst moet je omarmen, volgens Peter. Angst voor het leven, daar moeten we allemaal door. Het tegengif kan eruit bestaan dat we angst simpelweg erkennen. We moeten vooral ook kunnen zeggen tegen jongeren dat we hopen dat ze het verder schoppen, juist ondanks die angst. Maar daarvoor moet je eerst ervoor zorgen dat er over die angst kan gesproken worden. Peter merkt toch een kentering (iets wat in sommige gesprekken deze week ook al aan bod kwam). Er is iets aan het bewegen op dat vlak, tijdens deze onthullende tijden (dat laatste voeg ik daar zelf aan toe).
Tom is vooral teleurgesteld over het ontzettende gebrek aan verbeelding van de huidige generatie politici. Er ligt toch een heel veld open. Zou het niet renderen mocht een partij duidelijk maken dat ze het ook niet meer weten en dat ze nieuwe ideeën verwelkomen, en wat bescheidenheid tonen op dat vlak? Ze tonen vooral aan hoe moeilijk het nog is om tot een politiek akkoord te komen, voegt Peter daar aan toe. Hij geeft aan dat we met zijn allen misschien gewoon tijdverlies op dat vlak dienen te accepteren. Ge moet ongeduldig uw tijd verliezen, voegt hij daar aan toe.
Dat kan ik niet volgen. Ik dacht dat hij aan het pleiten was voor ‘patientia’, voor de deugd van het geduld die ze in de Renaissance zo waardeerden. Maar dat is het dus niet.
Vind maar eens gaten in je agenda, als cultuurmaker
Zou het niet kunnen dat de politieke wereld vooral onszelf reflecteert? Dat zij het niet weten en wij ook niet echt? Dat we dus elkaar spiegelen Pak nu de culturele wereld, zeg ik, echt engagement jegens deze tijd is daar ook niet echt te vinden, en dan bedoel ik in het algemeen, uitzonderingen absoluut niet te na gesproken. Het moet niet altijd over politici gaan op dat vlak.
Ook daar is tijd een schaars goed, zegt Tom (wiens lief theatervoorstellingen maakt) en aandacht is evenzeer schaars. Vind maar eens gaten in je agenda als cultuurmaker, aandacht voor zaken buiten je ambitie om goeie kunst te maken moet je echt afdwingen.
Wat er zou moeten gebeuren is engagement en betrokkenheid meer zichtbaar maken, vindt Peter. Vaak weten we van elkaar helemaal niks op dat vlak. Zoveel mensen blijven onzichtbaar die zich op hun manier positief inzetten voor deze samenleving. Dat vindt Tom ook. Tijdens een lezing van Michel Bauwens (die over heel de planeet werkt aan peer-to-peer networks en deeleconomie) liet de spreker een kaart van Amsterdam en Antwerpen zien en gaf vervolgens aan hoeveel mensen en organisaties zich inzetten voor deze samenleving. De talloze markeringen daarvan die toen oplichtten, deden zelfs de contouren van beide steden verdwijnen. Ziedaar het engagement van de gewone burger, de wereld is allerminst naar de haaien. In Nederland wordt dat beter in kaart gebracht, bij ons niet, beaamt Peter. Al het goede dat wordt verricht, wordt beschouwd als een evidentie en het slechte nieuws krijgt eerder onze interesse.

Iemand uit het publiek zegt dat we niets zeggen over het mogelijke positieve van angst, betekent angst ook niet alertheid of waakzaamheid? Angst wil van alles en nog wat zeggen, beaamt Peter, het maakt vooral iets duidelijk en alertheid kan een van de positieve gevolgen daarvan zijn.
Ik vraag naar Toms persoonlijke omgang met angst. Hij bekent tot mijn verbazing een lichte chocoladeverslaving die hem ongemak en ja, een beetje angst bezorgt, er spoken kleine dingen die hem uit zijn evenwicht brengen zoals bijvoorbeeld te horen krijgen dat dit gesprek niet echt een eindpunt heeft, dat het kan doorgaan tot… tja, wanneer? Ik stel hem gerust, mijn kop is echt bijna vol. Er is al zoveel gezegd.
Tom begint dan in het algemeen over angst en jezelf geruststellen, zoals Joodse mensen in een autobiografisch verhaal van de Hongaarse schrijver György Konrad die zichzelf blijven gerust stellen tot het onvermijdelijke gebeurt en de nazi’s bij wijze van spreken in hun huis staan. Normaalzucht, zo heb ik het genoemd, het onacceptabele weigeren te erkennen omdat dit elke vorm van normaliteit grondig zou schenden.
Wij zijn in feite heel primitieve wezens die meestal kiezen voor een stresssysteem met beperkte mogelijkheden.
Tja, sluit Peter aan, wij zijn in feite heel primitieve wezens die meestal kiezen voor een stresssysteem met beperkte mogelijkheden. We willen niet alles zien omdat we niet alles aankunnen. Maar tegelijk zijn we ontzettend snel in het oordelen over anderen. Meteen ontpoppen we ons als strenge burgers.
Dat heeft toch echt met dat ongeduld te maken, meent Tom.
Een mevrouw begint over het vertrouwen op intuïtie. Ze vindt dat dit toch te weinig aan bod is gekomen. Intuïtie lijkt nu net een perfect antwoord op de angst of op besluiteloosheid. De meneer die het eerder over de positieve kant van angst had, pikt daar op in. Hij heeft het over de ideeën van Henri Bergson die net daar voor pleit, volgens hem. Maar misschien, zo voegt de man daaraan toe, zijn we daar nog niet klaar voor.
Oké, afgelopen. Mijn kop zit vol en dat zeg ik ook. Het gesprek is alle kanten uitgegaan en ik weet niet of ik alles juist gevat heb. In feite hebben we een uur en drie kwartier lang gesproken over deze tijd, wat die betekent en hoe we ermee moeten omgaan.
Niemand heeft me nog nooit kunnen overtuigen dat toeval bestaat.
Een uur of zo later willen Mirjam en Jozef met mij nog een gesprek. Mirjam ken ik niet, Jozef is een vriend van me. Hem kwam ik onlangs tegen aan de dolmen te Wéris, een plek uit het neolithicum waar mijn vrouw en ik graag komen, een plek uit een volstrekt andere tijd die we nauwelijks vatten, voor ons allebei ook een rituele plek. En daar zagen we ineens Jozef. Dat toeval was zo verbijsterend, gezien zowel Jozef als de vriendin waarbij hij toen was, echt compleet verloren waren gelopen en Nikkie en ik echt hebben moeten zoeken naar deze plek tussen de velden omdat we de juiste weg vergeten waren. Dat was geen toeval meer, zegt Jozef, wat zegt dat over tijd? Zo perfect getimed. Een seconde of tien later en we hadden elkaar niet gezien. Niemand heeft me nog nooit kunnen overtuigen dat toeval bestaat, zeg ik, voor mij bestaat het ook niet.
Mirjam heeft het over liefde, over loslaten. Ze waren allebei aanwezig bij het gesprek met Tom en Peter. Jozef zag wijsheid bij beide heren, Mirjam ook. We praten verder. Op een bepaald moment hebben we het over tijd en karma, over de tijd die we hier op deze planeet doorbrengen en wat ieder van ons daarmee aanvangt en waarom. Sommige dingen kan je enkel zeggen tegen verwante zielen, ook wat tijd betreft. En dan ben ik ineens moe. Ik zie het, zegt Mirjam.
We nemen afscheid.
En hier zit ik nu op mijn hotelkamer en tik ik deze laatste zin in. Net op dat moment begint het enorm te regenen. En ik rammel van de honger. Dan toch nog maar even wachten. Geen toeval, volgens mij.
Bekijk hier het overzicht en de verslagen van ook alle andere gesprekken die Jeroen Olyslaegers tussen 11 en 20 augustus in Tongeren voerde.