Een bezoek aan 'Taart in de brievenbus'

Door Arne De Winde, op Wed Jan 24 2018 23:00:00 GMT+0000

Misschien lag het aan het tijdstip. Wie gaat er nu op nieuwjaarsavond naar de opening van een expo, de kop nog vol gedruis, de maag nog vol restafval – zeker als die expo ook nog eens de onzinnige naam Taart in de brievenbus draagt? Misschien lag het aan de plek. Wie gaat er nu op 1 januari naar een expo in een gewoon woonhuis in – godbetert – Sint-Maria-Horebeke? Het werd een betoverend bezoek.

Betovering klinkt vermoedelijk nogal vreemd in de oren, aangezien het – zeker bij jonge gezinnen die gretig op pretpark-kerstdeals ingaan – spontaan feeërieke Eftelingtaferelen oproept. Taart in de brievenbus, een initiatief van Celine Aernoudt, Inca Garnica, Sofie Marijnissen, Evelyn Vanoverbeke en Hanna Ravnsborg Hollevoet, heeft niets van dat natuurlijk, maar je hebt wel het gevoel even in een enclave te vertoeven.

Waar kan je nu ook 24 uur op 24 binnenvallen, zolang je dat maar langs de haast onvindbare achterdeur doet en eerst op het raam tikt? Hanna Ravnsborg Hollevoet, de kunstenares die in het voormalige postkantoor woont, ontgrendelt de deur, laat je binnen in haar leefruimte – en, zoals dat een welvoeglijk persoon bij nat weer betaamt, stel je haast gegeneerd voor je schoenen uit te trekken, zodat je het vloerkleed niet besmeurt.

Bedrieglijke puzzel

Het eerste wat je bij het betreden van de living ziet, is een berg puzzelstukken – 2000 blijken het er te zijn. Je vraagt je af of het een onaantastbare ‘installatie’ is, dan wel een uitnodiging om als bezoeker te gaan zitten en aan de slag te gaan – wat trouwens geen evidentie is zonder het referentiebeeld op het doosdeksel.

Is de puzzel een onaantastbare ‘installatie’ is of een statement?

Tegelijk is het – net zoals het aankondigingskaartje, waarop een polshorloge zonder scherm staat – een statement dat kan tellen: hier is de tijd even niet van tel. Hier kan men geduld uit- en inoefenen. Het is goed hier even te verwijlen, en dat kan zolang je maar wil. En waar je maar wil, want als gast ben je vrij te dralen en te dwalen door een huis dat niet van jou is: beleefd, haast beschroomd, trek je door intieme vertrekken. Je wil per slot van rekening geen huisvredebreuk plegen.

Tegelijk is die intimiteit natuurlijk bedrieglijk: ze kan niet anders dan geënsceneerd zijn. Niet alleen wordt de woning bewust opengesteld voor het publiek, in elke ruimte wordt ook doordacht geïntervenieerd. Alleen, en dit maakt de expo zo bijzonder, weet je niet wat wel en niet weloverwegen ‘gezet’ is. Alles kan zijn wat het lijkt, maar even goed niets. De vijf kunstenaars grijpen op zo’n subtiele en schalkse manieren in de verschillende kamers in dat je als bezoeker permanent in de war bent. Haast alles wat je ziet kan je immers zien als artistieke interventie of beslissing.

De intimiteit is bedrieglijk: ze kan niet anders dan geënsceneerd zijn.

Gewiekst bespelen de artiesten dus onze artistiek misvormde blik die, eens we in een museale context (denken te) zijn, in alles een artistiek teken/object ontwaart: een ronde spiegel bovenop de lamp aan de muur boven de spiegel boven de wastafel bijvoorbeeld, of dat roestspoor in de badkuip. Staan de keukenkastjes met die kakafonie aan kruidenpotjes opzettelijk open?

Tegelijk doet het er niet meer toe of het hier al dan niet om bewuste ingrepen gaat: plots worden we ons bewust van de schoonheid van het alledaagse, de poëtische suggestiviteit van de ons omgevende vormen- en kleurencombinaties.

Taart & spelen

In het bed van een ander

Natuurlijk helpen Aernoudt, Garnica, Marijnissen, Vanoverbeke en Hollevoet de werkelijkheid meer dan een handje. In elke ruimte zijn ‘dingen’ te zien die om meer dan bijzondere aandacht vragen, net doordat ze op de eigenheid van die ruimte ingaan. Zo stoten we in een slaapkamer op een klassieke oranjebruine traagschuimen matras (zonder hoes), in een rechte hoek tegen een muur geplooid. Haaks op en over één zijkant van die matras ligt een bruin wassen vlak. Het is een bijzonder sensuele compositie van op elkaar rustende elementen die er haast om smeekt betast te worden, en die enkel hier kan staan, tegen die vergeeld-beschimmelde muur met sporen van behangbanden.

Pal boven haar bed wordt een video geprojecteerd. Voel je je al zo thuis dat je op haar bed gaat liggen?

In de slaapkamer van Hollevoet zelf wacht de bezoeker een heuse huiselijkheidstest. Pal boven haar duidelijk beslapen bed wordt namelijk een video geprojecteerd, die je eigenlijk enkel terdege kan bekijken als je op het bed gaat liggen. De vraag is dus: voel je je al zo thuis dat je op het bed kan gaan liggen, liefst met je schoenen en misschien toch ook maar met je jas uit? En laat je je hoofd echt compleet zakken in Hollevoets hoofdkussen of hou je nog wat reserve, zoals je dat ongetwijfeld bij de hoofdsteunen van een treinzit doet?

Eens neergestreken, word je je nog meer bewust van je liggende positie: je ziet namelijk hoe Hollevoet buiten in het zonnetje in een ligstoel ligt. Een andere video-episode toont dan weer een choreografie, uitgevoerd door een metershoge opblaaspop met langwerpige grijpers, waarmee bedrijven langs Vlaamse steenwegen – hier Joromar – graag de aandacht trekken. Minutenlang lig je naar de haast hypnotische beelden te staren, tot je plots beseft dat je elk moment zou kunnen inslapen. Wie weet kwijl je dan zelfs lichtjes op het kussen van een ander?

Lof der traagheid

Wat de kunstenaars samen aftasten, zijn wankele evenwichten, letterlijk en figuurlijk. Het huis staat of hangt vol met – haast onopvallende – kleinodiën: broze tekeningen, fijne doeken, fragiele objecten. Creëren blijkt voor het vijftal een permanent aarzelend zoeken naar treffende composities. Neem de werkplek van Hollevoet, waar combinaties en constellaties van objecten, vormen, lijnen en andere elementaire deeltjes uitgetest worden.

Maar onzekere evenwichten worden ook letterlijk verkend: zo tref je achter de sofa in de living een boogvormige stapel postkaarten aan, waarvan je je afvraagt hoe die in godsnaam staande blijft. Er kan ook gespeeld worden met onbolle knikkers en een mikado-set (waarvan het gespiraalde topscorestokje in een muur genageld zit). En in de traphal loopt een video van een hoge stapel schoenen die plots wat doorschiet (een licht verschuivend stilleven, zeg maar). In diezelfde video zien we trouwens ook hoe een voet op een handdoek een indruk nalaat en hoe die slechts zachtjesaan terug verdwijnt.

Van Taart in de brievenbus gaat een oproep uit: te staan, te zitten, te liggen, te stappen – en terwijl te kijken.

Het is een oproep tot lang, langer, langst – en steeds weer opnieuw – kijken. De vijf zingen een lof der traagheid – maar dan wel een traagheid die allesbehalve met loomheid te verwarren is, maar veeleer staat voor een scherp kijken en secuur ervaren. Van Taart in de brievenbus gaat een oproep uit, een oproep om dat te doen wat simpel lijkt, maar dat blijkbaar niet meer is: te staan, te zitten, te liggen, te stappen – en terwijl te kijken.

Generosi-tijd

Wat het initiatief zo excentriek maakt, is ook de werking van het collectief. Tegen de artistieke geplogenheden in voel je nooit de aandrang te weten wie wat gemaakt heeft. Eerlijk gezegd doet het er niet toe. Veeleer wordt hier samen gebouwd aan een microkosmos, niet groter dan een huis “me de gr gordijnen gelsoten” (Marijnissen).

De Horebeekse enclave is echter niet enkel prettig gestoord (ik vermeldde nog niet dat er versterkers met eetfestijngerammel en -gemurmel in de wasmachine steken), maar ook verstorend. In haar gelijknamige dichtbundel, die op de expo gepresenteerd wordt, noemt Sofie Marijnissen het – niet zonder ironische kwinkslag – ‘DAGELIJKS VERZET’. Dat verzet kan vele vormen aannemen: ‘Pistolets met prepare eten / -------- / op de s----- stoep van de Turnhoutsebaan / Witte pistolets dan nog wel’, ‘mijn huis niet opruimen’, ‘fouten doorstrpen / doorstrepen’, noem maar op – maar vooral lijkt het me te schuilen in een ontwapenende generositeit.

Het vijftal geeft om en aan zijn bezoeker. Niet toevallig ligt in het atelier van Hollevoet een notitieboekje waarin ze vraagt: ‘WAT HEEFT U NODIG’”: voor 10 euro worden uw zorgen haar zorg. Concreet worden uw noden gelenigd in de vorm van een briefpakket met tekeningen, notities, etc. En als je aan de achterdeur van de Dorpstraat 80 aanklopt, staan de gastvrouwen al klaar met thee en taart.

Het toont eens te meer dat ‘ware’ gastvrijheid een radicale, want onvoorwaardelijke geste is, ja, soms op het irritante af. Of, zoals Marijnissen het verwoordt: ‘Ik wil de hele tijd aanbellen / voor mijn buren moet het niet makkelijk zijn.’ Taart in de brievenbus is een handreiking; het vraagt en geeft wat we blijkbaar (en zogezegd) met z’n allen nodig hebben: tijd.