Edito: Tervurologie
Door Laura Nsengiyumva, Sachka Vincent, Matthias De Groof, Sibo Kanobana, op Tue Jun 03 2025 06:34:00 GMT+0000Wie het museum van Tervuren bezoekt, betreedt een bezeten huis, bezield door de spoken van koloniale hekserij. Het zomernummer van rekto:verso is een poging tot exorcisme, met verbeelding als (uit)drijvende kracht. Kunnen we nieuwe Tervurens denken, in het meervoud?
Tervuren. Eén woord, één plek, een hele wereld. Een spookwereld. Want wat is het AfricaMuseum anders dan een geconcentreerde bezwering van koloniale krachten? Een materiële manifestatie van een verleden dat weigert te verdwijnen, dat zich nestelt in vitrines en diorama’s, in zalen en zinnen, in namen en notulen. Dit zomernummer van rekto:verso draagt daarom een titel die klinkt als een wetenschap: Tervurologie. Alsof er een veld bestaat dat zich toelegt op het ontleden van die plek, dat gebouw, dat verhaal, dat spook.
De term ‘Tervuren’ functioneert hier als pars pro toto: de Belgische koloniale geschiedenis, haar vertakkingen in het heden en haar verlengstukken in de toekomst. Het museum zelf, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, is een knooppunt van herinnering en vergetelheid, van kennis en ideologie, van esthetiek en macht. Wie Tervuren bezoekt, betreedt geen neutrale ruimte maar een bezeten huis, bezield door de spoken van koloniale hekserij. In navolging van de Martinikaanse dekoloniale denker Aimé Césaire is dit een huis dat kennis omvormt tot eigendom, lichamen tot objecten, culturen tot collecties, een huis voor de dyalise van de geest uit het lichaam.
Tervurologie wil geen voetnoot zijn in de eindeloze stroom kritische essays over Tervuren. Het wil geen symptoom benoemen, maar het lichaam opnieuw denken.
Als gastredactie zijn we niet op zoek gegaan naar het zoveelste oordeel over het museum; niet nóg een rapport, nóg een opiniestuk, nóg een analyse. Niet omdat het niet nodig is, maar omdat het niet volstaat. Tervurologie wil geen voetnoot zijn in de eindeloze stroom kritische essays over Tervuren. Het wil geen symptoom benoemen, maar het lichaam opnieuw denken. Geen pleister aanbrengen, maar de betekenis van de wonde herschrijven. Geen toekomst voorspellen, maar een verleden anders dromen voor de toekomst.
Daarom zet dit nummer in op verbeelding. Niet als ontsnappingspoging, maar als interventie. De kracht van verbeelding stelt ons in staat om nieuwe Tervurens te denken, in het meervoud. Niet als herstel, maar als herbegin. Niet als antwoord, maar als andere vraag. Sommige teksten zijn poëtisch, andere politiek, sommige persoonlijk, andere theoretisch. Maar allemaal hebben ze dezelfde inzet: ze schuiven het binaire denken van wild en beschaafd, van kolonisator en gekoloniseerde, van fout en recht opzij. Ze proberen de verdinglijking en het steriliseren van ons mens-zijn ongedaan te maken. Ze tasten naar andere manieren van spreken, schrijven, herinneren. Ze laten zich wegzakken in het moeras, niet om er vervolgens weer uit te stappen, maar om te leren hoe het beweegt.
Op de volgende bladzijden lees je een meertalig gedicht uit Tanzania, een strip uit Kinshasa en een kasàlà uit Quebec. Je vindt er een gesprek met een chatbot die zich voordoet als het AfricaMuseum en een e-mailconversatie over boycot en artistieke twijfel. Je hoort een stem uit het jaar 2468, maar ook iemand die recent haar ontslag gaf in het AfricaMuseum. Je leest analyses, getuigenissen, brieven, fabuleuze vertellingen. Tervurologie is een nummer dat niet wil sluiten, maar openen. Het wil geen conclusie zijn, maar een collectieve compositie. Tervurologie is geen discipline. Het is een oefening. Een poging tot exorcisme. Een uitnodiging tot het herdenken van onze plek in de tijd. Dit nummer heeft geen eindpunt, wel een richting: weg van het monoculturele geheugen, weg van de museumzaal als mausoleum, weg van de verheerlijking of de verwerping. En richting de mogelijkheid van iets radicaal anders. Want zoals Amiri Baraka aangaf: ‘Imagination (image) is all possibility […]. Possibility is what moves us.’ En wat is er radicaler dan dat?

This article was published in the context of Come Together, a project funded by the European Union.