Dit is geen diss
Door Hugues Makaba Ntoto, op Sun Sep 30 2018 22:00:00 GMT+0000De rap beef, het ultieme conflict tussen rappers, is een geval apart. Al vier decennia gaan rappers in de clinch met elkaar in rap battles en diss tracks. Maar een ‘beef’ (slang voor ‘klacht’) is zoals een gewone ruzie niet altijd te voorspellen en gevoelig voor escalatie. Waar loopt de grens tussen artistieke verrijking en reële polarisering?
In de begindagen van hiphop was de beste rapper degene die het publiek warm kreeg. MC’s rapten ook vooral met dat doel voor ogen. Neem 30 december 1981, op de Harlem World Christmas Rappers Convention in Manhattan: Busy Bee, een van de eerste MC’s, domineert het podium zo overtuigend dat het ernaar uitziet dat hij die avond de trofee mee naar huis zal nemen. Maar aan het einde van zijn set claimt iemand uit het publiek dat Kool Moe Dee van de legendarische Treacherous Three de betere MC is. ‘It don’t make a difference who’s in it’, repliceert Busy Bee, ‘this is the Chief Rocker Busy Bee, this is my trophy.’
Daarop bestijgt Kool Moe Dee geamuseerd het podium, om Busy Bee vervolgens met een ongeziene diss helemaal neer te halen. ‘Now you popcorn-peanut-toy MC’s / never ever ever heard no rhymes likes these. Sit back and enjoy, don’t try to fight / ‘cause it’s very hard to say any rhyme I write.’ Kool Moe Dee was een lyrische rapper, die duidelijk meer geïnteresseerd was in de kunst van het rijmen.
Zijn diss naar Busy Bee geldt in de geschiedenis van hiphop als hét scharniermoment waarop de aandacht verschoof naar het tekstuele aspect van rappen. Na zijn performance gaf Busy Bee ook goedlachs toe dat Kool Moe Dee beter was. Die avond hadden ze de hiphopcultuur, als rivaliserende sport, samen naar een hoger niveau getild.
De wraak van Roxanne
Zo is competitie altijd een belangrijke motor gebleven voor het genre. Tussen rappers, crews, buurten en steden leeft nu eenmaal continu de vraag wie on top of the game is. En voor dit soort woordkunstenaars zijn punchlines dan de beste manier om de concurrentie te vernederen en de veeleisende fanbase(s) te blijven onderhouden.
Punchlines zijn de beste manier om de concurrentie te vernederen.
Neem The Bridge Wars van 1984, de legendarische vete tussen Marley Mal’s Juice Crew (uit Queens) en KRS-One’s Boogie Down Productions (uit South Bronx). Inzet van hun rivaliteit: welke burrough de geboorteplaats van hiphop was. Hun beef begon na ‘The Bridge’ van MC Shan en producer Marley Marl, een loflied op Queens’ hiphopscene: ‘You love to hear the story again and again of how it all got started way back when. The monument is right in your face, sit and listen for a while to the name of the place: The Bridge, Queensbridge!’.
Boogie Down Productions nam serieus aanstoot aan die claim en antwoordde met ‘South Bronx’ (1986): ‘So you say that hip hop got its start out in Queensbridge? If you pop that junk up in the Bronx, you might not live.’ Een steekspel heen en weer was begonnen.
Een jaar later, in 1987, werd hun clash besloten met de klassieker ‘The Bridge Is Over’ van KRS-One. MC Shan stopte met rappen, terwijl KRS-One uitgroeide tot een icoon. Later zou hij bij MTV toegeven dat hij vooral boos was omdat de toonaangevende radiopersoonlijkheid DJ Mr. Magic zijn demo had afgewezen. Zo banaal kan inspiratie zijn.
1984 was ook het jaar van de verhitte Roxanne Wars. Aansteker was hier het hitje ‘Roxanne, Roxanne’ van U.T.F.O, een hiphoptrio uit Brooklyn. Daarin uitten de drie rappers hun teleurstelling over een zekere Roxanne die hun avances niet beantwoord had. Maar toen zij zelf hun kat stuurden naar een radioshow van Mr Magic en Marley Mal, zinden die op weerwraak. Lolita Shante Gooden, een vijftienjarige rapster uit Queens, besluit hen te helpen door U.T.F.O. van repliek te dienen als het meisje uit de song. Ze verandert haar naam in Roxanne en neemt een freestyle van zeven minuten op. Marley Marl doopte het nummer ‘Roxanne’s Revenge’. Niet alleen wordt het beschouwd als een van de eerste opgenomen dissnummers, het maakte ook meteen school in New York.
Op twee jaar tijd inspireerde ‘Roxanne’s Revenge’ minstens vijftig antwoordnummers van rappers die een loopje namen met het personage van Roxanne.
Zelf zou Roxanne Shante later nog eens raak schieten tijdens de Bridge Wars tussen Queens en South Bronx. In ‘Have A Nice Day’ (1987) fileert ze KRS-One en MC Scott La Rock: ‘KRS One, you should go on vacation, with a name sounding like a wack radio station. And MC Scott La Rock, you should be ashamed, when T La Rock said “it’s yours”, he didn't mean his name.’ Shante brak ook meermals een lans voor vrouwelijke MC’s, te vaak vergeten in de ontwikkelingen van het genre. Ze droeg er mee toe bij dat The Bridge Wars en de Roxanne Wars een schoolvoorbeeld werden van de competitieve geest van hiphop, waarbij woordkunst de ultieme tool blijft om het respect (of de afgunst) van andere MC’s te verdienen.
Oostkust vs Westkust
Alleen kan die rivaliteit ook ontsporen, wanneer ze zich – ver voorbij het podium – uitbreidt tot reëel conflict. Zo kende de befaamde beef tussen East en West Coast hiphop van 1993 tot 1997 zijn sinistere sluitstuk in de moorden op Tupac Shakur (2Pac) in 1996 en Biggie Smalls (The Notorious B.I.G.) in 1997. Op amper zes maanden tijd verloren hiphopfans wereldwijd twee jonge en talentvolle maar ook feilbare zwarte artiesten op het hoogtepunt van hun carrière. Kort daarna doofde ook de vlam van gangsta rap geleidelijk uit, wegens snel dalende interesse van fans en industrie.
Nochtans was het in 1993 allemaal zo veelbelovend begonnen, toen de twee rappers elkaar voor het eerst ontmoetten op de set van Poetic Justice. Biggie Smalls uit Brooklyn is op dat moment nog een groentje in de muziekindustrie, terwijl het Tupac professioneel voor de wind gaat. Hij haalde al meermaals platinum en speelt mee in films. De twee kunnen het meteen goed met elkaar vinden. Naast een goede vriend wordt Tupac ook een mentor voor Biggie. Datzelfde jaar nog treden ze samen op in Madison Square Garden.
De spanning tussen Oost- en Westkust was niet alleen een zaak tussen artiesten, maar ook tussen labels.
Een jaar later loopt het fout, als op 30 november 1994 vijf schoten gelost worden op Tupac bij een overval aan de Quad Studios in hartje New York. Ook Biggie blijkt op dat moment in het gebouw. Wanneer Tupac gewond naar boven gedragen wordt in afwachting van een ambulance, raakt hij ervan overtuigd dat de overval gepland was. Alleen moet hij begin december voor negen maanden zelf de cel in voor seksueel misbruik – voor verkrachting en illegaal wapenbezit wordt hij vrijgesproken.
Wanneer Biggie Smalls amper twee maanden na het schietincident ‘Who Shot Ya?’ uitbrengt, ziet Tupac daarin zijn vermoeden bevestigd dat Biggie weet had van de overval. ‘Even if that song ain't about me, you should be like “I'm not putting it out, 'cause he might think it's about him”’, aldus de rapper in Vibe magazine.
De spanning tussen Oost- en Westkust was niet alleen een zaak tussen artiesten, maar ook tussen labels, en dus om marktaandelen. In New York had je Bad Boy Records, pas opgericht door Sean Combs (Puff Daddy). In L.A. was er het Death Row Records van de imposante Suge Knight. Hij was het ook die in augustus 1995 tijdens de Source Awards in New York – de prijsuitreiking van het dan nog invloedrijke hiphopmagazine The Source – in een korte speech zowat de hele zaal tegen zich in het harnas joeg door Sean Combs op de korrel te nemen. ‘Any artist out there that wanna be an artist and wanna stay a star and don’t wanna have to worry about the executive producer being all in the videos, all on the records, dancing, come to Death Row!’
West Coast-rapper Snoop Dogg deed er even later nog een schep bovenop door de roerige zaal de levieten te lezen: ‘The East Coast ain’t got no love for Dr. Dre and Snoop Dogg and Death Row? Y’all don’t love us? Well, let it be known then! We know y’all East Coast! We know where the fuck we at! East Coast in the muthafucking house!’
De hetze tijdens de Source Awards had vermeden kunnen worden, maar er was in die tijd iets heel opwindends aan de gang in hiphop. Het enorme commerciële potentieel ervan was nog vrij pril, en de industrie errond leek nog een wereld van the winner takes it all. Daarom hoeft het ook niet te verwonderen dat L.A. daar in New York een hoge borst opstak. Mede dankzij Death Row was West Coast gangsta rap enorm populair geworden, en West Coast-artiesten gingen die avond aan de haal met het merendeel van de prijzen.
Nog datzelfde jaar zocht Tupac vanuit de gevangenis toenadering tot Suge Knight. Die stelde voor om diens oplopende gerechtelijke kosten te betalen in ruil voor drie albums bij Death Row na zijn vrijlating. Beiden vonden elkaar in hun persoonlijke en professionele vetes met de Oostkust.
Helaas zou het venijn tussen Oost- en Westkust nooit meer helemaal verdwijnen, tot Tupac en Biggie allebei doodgeschoten werden in onduidelijke omstandigheden. Het directe verband met hun vete is altijd troebel gebleven, maar het staat buiten kijf dat gangsta rap (als subgenre) gevaarlijk dicht aanleunde bij het echte bendeleven in New York en Los Angeles. Tot waar mag polarisering gaan?
Van ‘Hit Em Up’ tot ‘Super Ugly’
Die vraag hangt sinds de dood van beide hiphopiconen als een donderwolk boven de rap-arena. In Vulture analyseerde cultuurjournalist Craig Jenkins het conflict tussen beide voormalige vrienden ooit als een slecht voorbeeld van de hoogtijdagen van de beef: ‘Two great friends and black figureheads cut down midway through their 20s because everyone else was too keen on what they’d say next to notice everything spinning out of control.’ Jenkins kapittelt het verlangen van sommige hiphopheads naar steeds meer conflict, waarbij de mythe wel eens de werkelijkheid dreigt te verbloemen.
Nas slaagde erin om Jay Z op zijn vijfde album Stillmatic een tekstuele bolwassing te geven waar jaren later nog over gesproken zou worden.
Tegelijk nuanceert hij dat lang niet alle hiphopliefhebbers in juni 1996 even happig reageerden toen 2Pac na zijn vrijlating ‘Hit’ Em Up’ losliet op de wereld. Zo direct was zijn verbale aanval op heel wat New Yorkse rappers in die song dat het misschien wel ‘s werelds meest controversiële dissnummer is. Het deed niet alleen de strubbelingen tussen West- en Oostkust verder escaleren, maar zorgde ook voor hevige verdeeldheid tussen toenmalige commentaren op online hiphopfora: ging de vete tussen 2Pac en Biggie niet te ver?
De discussies na Biggies dood tonen eenzelfde tendens: verdriet, onbegrip, woede, verbazing, maar weinigen die in het geweld iets zinvols zagen voor de verdere ontwikkeling van hiphop.
Dus ja, waar ligt de grens? Twee rappers die die limiet jarenlang bij elkaar hebben afgetast, zijn Nas en Jay Z. Hun rivaliteit om de titel ‘King of NY’ na Biggies overlijden begon in 1996 met een ingepikte sample van Nas op Jay Z’s debuutalbum Reasonable Doubt (1996). Ze bereikte haar kookpunt in de zomer van 2001, toen Jay Z in ‘Takeover’ een venijnige analyse maakte van Nas’ sputterende rapcarrière na zijn gevierde debuutalbum Illmatic (1994): ‘So yeah I sampled your voice, you was using it wrong. You made it a hot line, I made it a hot song’.
Het nummer had zoveel weg van de ultieme diss track dat rapfans het beschouwden als de laatste nagel op Nas’ rapcarrière. Maar tegen alle verwachtingen in slaagde Nas erin om Jay Z op zijn vijfde album Stillmatic een tekstuele bolwassing te geven waar jaren later nog over gesproken zou worden. Sindsdien geldt ‘Ether’ – de titel van Nas’ diss track – als courante hiphop-lingo om een disrespect te duiden waar de tegenstander niet van kan herstellen.
Jay Z, boss man van NY, raakte daarop niet verder dan de wanhoopspoging ‘Super Ugly’, waarin hij op het hiphop-radiostation Hot 97 freestylede hoe Nas’ echtgenote liever hem neukte dan Nas zelf. Prompt werd Jay Z teruggefloten, en nog wel door zijn eigen moeder. De volgende dag al bood hij zijn excuses aan bij Nas’ echtgenote en de rapper himself. ‘For me it was like a sport’, zou Jay Z later over de vete getuigen. ‘It just pushes everybody to sharpen their skills. That’s what rap is about. It’s a competitive sport.’
Pas in 2005 maakten beide New Yorkse rappers een einde aan hun beef, toen Nas zijn opwachting maakte tijdens Jay Z’s I Declare War-concert. Bijna tien jaar na de dood van 2Pac en Biggie had hun ontmoeting iets bijzonders. Ze lieten zien dat er aan polarisering wel degelijk grenzen zijn.
Beef 2.0
Uniek aan hiphop is echter, zoals al die vetes leren, dat er nooit echt sprake is geweest van regels. De afloop valt nooit te voorspellen, en al zeker niet nu het genre met de komst van sociale media een compleet ander tijdperk is ingetreden. Vandaag zijn onze favoriete rappers slechts een Direct Message van ons verwijderd, en vormen Twitter en Facebook een dolgedraaide echokamer waar het laatste woord nooit is gezegd. Hiphop mag dan wel niet meteen geassocieerd worden met informatietechnologie, er zijn weinig genres die het internet zo snel en met evenveel finesse naar hun hand wisten te zetten.
Een eigentijds rapper als Drake maakt daar in zijn aanhoudende schermutselingen met Pusha T trouwens volleerd gebruik van. In mei postte hij na de release van het nummer ‘Duppy Freestyle’ – gericht aan Pusha T – op zijn Instagram-account nog een factuur aan G.O.O.D. Music, het label van Kanye West, waar ook Pusha T zit. Geleverde diensten? ‘Promotional assistance and career revival’, aldus het document.
Vóór alles blijft de kwaliteit van de muziek bepalen wat een goede beef is.
En net zoals Drake precies weet hoe sociale media een rapperscarrière vooruit kunnen helpen, heeft ook Pusha T daar een handje van weg. In antwoord op Drakes factuur postte hij via Twitter een authentieke (oude) foto van Drake in blackface en ‘The Story Of Adonis’, een nummer dat volledig bouwt op het gerucht dat Drake mogelijk een geheim kind heeft met een voormalige pornoactrice. Willens nillens moest hij enkele dagen later via Instagram slapjes zijn excuses aanbieden. Drake bevestigde in juni ook nog zelf het nieuws over zijn vaderschap in zijn nummer ‘Emotionless’.
Ook dat is rivaliteit anno 2018: een beef zonder digitaal spoor is bijna onwaarschijnlijk, en carrièregewijs een stuk minder interessant. Via Twitter mengen trouwens niet enkel fans zich in de strijd, maar tegenwoordig ook commerciële merken als Burger King of Wendy’s. Ze profiteren van de buzz rond bepaalde rivaliserende hiphopartiesten om zichzelf via tweets en pasklare memes te positioneren als hip merk. Hoe je het ook draait of keert: beef verkoopt.
Toch blijft de voornaamste vaststelling na vier decennia van hiphop-beefs dat vóór alles de kwaliteit van de muziek blijft bepalen wat een goede beef is. Het is en blijft vooral gezonde competitie – zoals Kool Moe Dee die Busy Bee op zijn plaats zet met zijn snelle raps, of Roxanne die haar mannelijke collega’s lik op stuk geeft – die deze cultuur vooruit stuwt en levendig houdt.