Diest

Door Bart Philipsen, op Mon Feb 28 2022 23:17:00 GMT+0000

Bart Philipsen over Pegasus en paracommando's, het 'varken van Schaffen' en de citadel van Diest.

Op zondag 2 augustus 1953 vond in de straten van Diest een blijde intrede plaats: het eerste bataljon parachutisten van de Belgische strijdkrachten onder leiding van Majoor Delperdange nam officieel zijn intrek in de Diestse Citadel. De stad en haar bewoners verwelkomden hen feestelijk. De Belgische parachutisten hadden immers een heroïsche reputatie. Opgericht tijdens de Tweede Wereldoorlog onder de vleugels van de British Airforce speelde het bataljon een belangrijke rol bij de opmars van het geallieerde leger en het landde als eerste Belgische eenheid in het nog steeds door nazi-Duitsland bezette vaderland.

‘Welkom’ was het woord dat in blanke letters lichtte op de met rood fluweel getooide stadhuisgevel.
‘Welkom’ was de wens die groeide in het hart van elke ware Diestenaar.
‘Welkom’ was de straling der zon, die na zich wekenlang achter regenwolken verscholen te hebben, plots ons oud stadje met lust en leven overgoot.

Zo schreef de lokale reporter Gilbert van der Linden in het eerstvolgende nummer van de Gazette van Diest in augustus 1953 onder de titel ‘De Feestelijke Intrede der Para-Troepen te Diest’. Het is het begin van een meer dan een halve eeuw durend liaison tussen ‘1 Para, het moederbataljon van de Belgische Parachutisten’ en de kleine provinciestad op de grens van het Hageland, de Antwerpse en Limburgse Kempen met haar op dat ogenblik bijna vergeten verleden als vestingstad. Het gedwongen vertrek van het bataljon in 2010 als gevolg van besparings- en herstructureringsmaatregelen maakte bij de militairen, hun families en de burgers van Diest, van wie het leven op allerlei manieren met de bewoners van de Citadel verweven was, veel emoties los: ongeloof, woede, verdriet. Er werd via protestacties en petities hard gestreden en gelobbyd, maar op 27 augustus 2010 vond de onherroepelijke ‘Farewell day’ plaats, vanaf toen ook de jaarlijkse ‘Remember day’. ‘Keep the spirit alive’ is de toepasselijke naam van de vzw die met een tijdschriftje en verschillende activiteiten per jaar de vlam bij de ex-para’s van Diest brandende houdt.

Dat de unieke site van de Citadel nog steeds geen nieuwe bestemming heeft gekregen, toont de diepe wonden die het afscheid van ‘onze jongens en meisjes’ heeft geslagen.

Dat de paramilitaire parachutistenopleiding op de militaire luchthaven in deelgemeente Schaffen kon blijven, was en is nog steeds een grote troost. Maar dat de unieke historische site van de Citadel – de enige zo goed bewaarde in Vlaanderen – na meer dan tien jaar nog steeds geen nieuwe bestemming heeft gekregen, zegt veel over de diepe wonden die het afscheid van ‘onze jongens en meisjes’ heeft geslagen. En allicht niet toevallig: behalve de zomerse pop-upbar herbergt de historische Citadel enkel de vaste collectie van het museum dat gewijd is aan de heldhaftige geschiedenis van de Diestse para’s: het Pegasus Museum.

Pegasus

Het gevleugelde paard Pegasus en zijn berijder, de heroïsche Bellerophon, zijn bekende figuren uit de Griekse mythologie en een geliefd onderwerp in de kunsten, met name in de beeldhouwkunst. In 1997 nam de stad Diest het peterschap over het eerste bataljon op zich, en om dit gebeuren luister bij te zetten liet ze een Pegasussculptuur maken door de Antwerpse kunstenaar Karel Hadermann. Het beeld staat op de rotonde aan de Leuvense Poort, een van knooppunten tussen de Diestse ring en de toegangswegen tot andere provinciesteden zoals Leuven, Hasselt en Geel. De keuze voor Pegasus is niet toevallig. Pegasus en Bellerophon waren het embleem van de in 1941 opgerichte divisie parachutisten van het Britse leger; gezien de hechte band tussen de Britse paratroopers en het in de UK met Britse en geallieerde steun opgerichte Belgische bataljon para’s werd het verheven icoon door de Belgen overgenomen. Ook in andere landen duikt het embleem in luchtmachtcontexten zoals militaire begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten op. Een klein onderzoek naar het mythologische verhaal en de betekenissen van Pegasus en Bellerophon is leerrijk, maar doet ook de wenkbrauwen fronsen. Bellerophon is natuurlijk een grote held; met behulp van Pegasus doodt hij de Chimaera, een wanstaltig monster samengesteld uit uiteenlopende dierlijke en soms ook menselijke lichaamsdelen. Maar zoals wel vaker in de Griekse mythologie wordt hij uiteindelijk gestraft door de goden voor zijn eerzucht en overmoed: hij wilde niets minder dan met Pegasus naar de godenburcht op de Olympus vliegen. Dat vinden de goden een brug te ver, en dus sturen ze een venijnige daas (ofte steekvlieg) die Pegasus prikt zodat hij de te gretige held Bellerophon afwerpt. Die slijt de rest van zijn dagen als een blinde en verminkte kluizenaar. Pegasus – de vrucht van de liefde tussen Neptunus en Medusa, en volgens sommige bronnen uit het bloed van deze laatste geboren – keert na Bellerophons dood terug naar de Olympus waar hij Zeus bliksem en donder aanreikt. De gevleugelde viervoeter staat ook als ‘het ros der dichters’ bekend, Pegasus geeft de dichter vleugels, en dat slaat niet enkel op verbeelding maar ook – zo leren oude bronnen – op wijsheid.

Het blijft schrikken als men de rotonde oprijdt en de sculptuur van Paul Hadermann in het vizier krijgt.

De ambivalentie en complexiteit van de Pegasus- en Bellerophonmythe zijn ook in het Pegasuskunstwerk van Paul Hadermann voor de Diestse paracommando’s terug te vinden. Maar het blijft schrikken als men de rotonde oprijdt en de sculptuur van Hadermann in het vizier krijgt. Woorden die spontaan te binnen schieten bij het aanschouwen van het gigantische beeld zijn ‘sinister’, ‘angstaanjagend’ of ‘griezelig’. De keuze om geen klassiek massief beeldhouwwerk te creëren maar eerder een doorzichtige sculptuur die de blik vrijgeeft op het skelet van de constructie holt de heroïsche connotaties van de mythe uit om baan te ruimen voor een stroom van associaties die eerder aan apocalyptische ruiters of – populairder: back-from-the-dead-gestaltes doen denken. Het paard is half ontbeend, de vleugels tonen deels ontvliesde ribben, en de ruiter… tja, dat is een staak met delen van een wapenuitrusting – helm, borstplaat, beenplaten – die geen moeite doet om te verhelen dat de ‘held’ afwezig, het omhulsel griezelig leeg is. We zien een spook, een vliegend, correctie: in de vlucht gespiesd en verbleekt knekelhuis dat – naargelang van het referentiekader van de aanschouwer – aan apocriefe, verboden eindtijdteksten doet denken of uit een van de films van Lord of The Rings geplukt lijkt. De lange speer die de ghostrider in de hoogte houdt, had ook een zeis kunnen zijn, de bestemming is veeleer Armageddon dan Olympus, de muzikale omlijsting: eerder Johnny Cash’ testamentaire song ‘The Man Comes Around’ dan Griekse citers of een feestelijke taptoe.

Pegasussculptuur in Diest door Karel Hadermann (c) Toerisme Diest

Het lijkt wel alsof de Hadermann-sculptuur de Pegasus-paracommando-identificatie van haar al te verheven, in het verblindende licht van de Griekse mythos opgestegen dimensie ontdaan heeft, de publieke heroïsche en humanitaire kant doorprikt en op de onderliggende donkere laag wijst, waar doodsdrift, fatale uitverkorenheidsretoriek en gothische symboliek de toon aangeven. Op de muren van de kazematten in de Citadel hebben generaties van kunstzinnige para’s muurschilderingen achtergelaten die een gelijkaardige ambivalentie illustreren: heroïserende taferelen van de para-in-actie wisselen er af met niet mis te verstane doodskopgravures. ‘Who dares, wins’ is een vaak terugkerende leuze.

Het vliegend varken

Die ‘gloomy’ bijbels-apocalyptische visioenen en voor provinciale maatstaven toch wat over het paard getilde Griekse mythes verdwijnen uit je gedachten wanneer je op een heldere dag de vestingstad Diest vanuit het noorden of het oosten nadert. De kans is dan namelijk groot dat je op een lyrisch schouwspel wordt getrakteerd. Boven in de blauwe lucht hangt roerloos, als in een droom of in een oude film, een immens ivoorkleurig of (in het ochtendgloren) zachtroze wezen, half luchtschip, half sigaar. Zonder aarzelen zal je ‘zeppelin’ denken. En alsof de poëzie van dat woord niet volstaat om je verbeelding te prikkelen, tuimelen uit de gondel die onderaan dit wonderlijke tuig schommelt plotsklaps meerdere kleine wezens, hun vrije val wordt na enkele seconden gebroken door een lange pluim die boven elk figuurtje naar boven schiet om in een oogwenk tot een parachute open te plooien. Langzaam zijgen ze naar beneden, je kan ze volgen met je blik tot ze achter bomen en gebouwen verdwenen zijn. Wie lang genoeg kan wachten zal ook zien hoe het luchtschip zelf met vanop afstand nauwelijks zichtbare touwen voorzichtig, bijna liefdevol naar beneden wordt gehaald om eveneens uit het gezichtsveld te verdwijnen. Net als zijn gevleugelde passagiers is het schip dan veilig geland en aangemeerd in de haven.

De Diestse zeppelin is niet ‘stijf’ of ‘hard’, hij heeft meer de allure en de aaibaarheid van een gigantisch fabelknuffeldier.

De haven is de militaire luchtmachtbasis van Schaffen, die als nationaal opleidingscentrum voor de Belgische paracommando’s fungeert; elke Belgische para heeft hier zijn luchtdoop en een basisopleiding parachutespringen gekregen. De zeppelin is het milieuvriendelijke alternatief om vele parachutisten op te leiden zonder telkens met een energieverslindend militair vliegtuig te moeten uitvliegen. De Diestse zeppelin is eigenlijk eerder een met helium gevulde ballon, geen met aluminium versterkte sigaar zoals een echte zeppelin of ‘Starrluftschiff’. De Diestse variant is niet ‘stijf’ of ‘hard’, ze heeft meer de allure en de aaibaarheid van een gigantisch fabelknuffeldier. De Diestenaars noemen hun zeppelin vertederd ‘het varken’ of ‘het vliegend varken’. ‘Het varken hangt uit’ is een typisch Diestse uitdrukking die de beeldspraak van de alom gekende zegswijze aan haar letterlijke betekenis koppelt. Ook het varken, gevleugeld of niet, kan bogen op een divers en complex veld van symbolische betekenissen, picturale afbeeldingen en uitdrukkingen. Het geluk is, zoals geweten, voor de spreekwoordelijke varkens. In het Duits betekent ‘Schwein haben’ geluk hebben, al is dat geluk vaak verbonden met de geneugtes van het aardse, en specifieker: van de onderbuik. Bij onze Duitse buren, die een zeer sterke carnavalstraditie hebben, is het zwijntje niet toevallig een oud en geliefkoosd Fastnachtsymbool dat helemaal past in de carnavaleske omkering van ‘het hoge en het lage’ en de vele vormen van frivole zwijnerijen die niet zelden met lichamelijke functies zijn verbonden, en ook met – kortstondige – ongelimiteerde taboeloze vrijheid. Maar vergis je niet: zowel in oude heidense als volkse christelijke tradities krijgt het varken ook positieve connotaties zoals vruchtbaarheid, welvaart en zelfs wijsheid.

Het vliegend varken is misschien wel de ambivalentie ten top: het wezen dat als een in de aardse modder wroetend en in vele culturen ‘onrein’ creatuur wordt beschouwd, zoekt voor even het hemelse zwerk op.

Het vliegend varken is misschien wel de ambivalentie ten top: het wezen dat als een in de aardse modder wroetend en in vele culturen ‘onrein’ creatuur wordt beschouwd, zoekt voor even het hemelse zwerk op. Ontelbaar zijn de afbeeldingen en beeldjes van gevleugelde varkens, ontelbaar de herbergen die ‘Het vliegend varken’ heten. En er is uiteraard een bier met de naam ‘Vliegend Varken’. Het varken spreekt niet enkel tot de verbeelding, het belichaamt die ook, al gaat het vaak om onmogelijke hersenspinsels of dronkemansdromen. When pigs fly: in het Engels verwijs je daarmee naar luchtkastelen, onmogelijke projecten en overmoedige plannen. Iets van de Bellerophon- en Pegasusmythe en het Griekse hybrismotief lijkt bewaard. Maar voor het uit de kluiten gewassen knuffelzwijntje van Diest is de hemel boven Diest ‘the limit’; het wordt elke keer opnieuw zachtjes naar beneden gehaald en na landing in een speciaal voor dit kostbare tuig gebouwde hangar – een groot ‘zoetekoeksdozeke’ – geschoven tot de volgende reis, een beetje zoals met carnavalswagens gebeurt. Nee, dit vliegend varken is niet thuis in zinderende antieke Griekse landschappen of gitzwarte bijbelse catacomben, wel in vroegmoderne Vlaamse dorpen en stadjes zoals we die kennen uit het werk van Pieter Bruegel de Oude, of in de volkse heimatverhalen van Ernest Claes of Felix Timmermans, waar de tijd sowieso is blijven stilstaan.

Zowel het Pegasusmonument als het Vliegend Varken zijn hypertrofische iconen van zeer verschillende en vaak ambivalente betekenissen en affecten.

Zowel het Pegasusmonument als het Vliegend Varken zijn hypertrofische iconen van zeer verschillende en vaak ambivalente betekenissen en affecten. Maar waar de Pegasussymboliek verheven heroïek koppelt aan het opzoeken van de grenzen van het menselijke en aardse (en daarbij in de vlucht naar boven gestuit, gespietst wordt), lijkt zijn carnaveleske tegenvoeter vooral een les in zelfrelativering en praktische heldhaftigheid op mensenmaat te belichamen: de roze reus wil ‘zijn’ vliegende kroost (en ook zichzelf) liefst veilig terug aan de grond. Maar hoe groots de Pegasusmythe ook is, de emoties liegen er niet om: ‘Als ik vandaag – 35 jaar na datum – de para's uit het vliegend varken zie springen, komt het haar op mijn armen nog altijd recht te staan’, aldus een ex-paracommando bij een reünie.