Dierbare Marguerite Yourcenar

Door Leen Huet, op Thu Nov 16 2017 23:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week eert Leen Huet schrijfster Marguerite Yourcenar, die dertig jaar geleden overleed, maar nu postuum de Nobele Prijs krijgt.

Op 26 november 2017 reikt het Brusselse cultuurhuis Passa Porta u de Nobele Prijs uit. Het is dertig jaar geleden dat u overleed, en dertig jaar is traditioneel de tijdsspanne die nodig is om een waarheid aan het licht te laten komen. Een van die waarheden is dat u de Nobelprijs had verdiend. De Nobelprijs verdienen en niet krijgen vind ik overigens nog eleganter dan hem verdienen en krijgen.

U vergezelt me al lang. Ik leerde u kennen als student op de Boekenbeurs, dat wil zeggen, ik kocht daar na lang piekeren en centen tellen uw historische roman Het hermetisch zwart. Een verzorgde uitgave van Athenaeum. Een aankoop die ik me nog altijd niet beklaag. Bladzijde na bladzijde liet u me ronddwalen in de mooie, gevaarlijke zestiende eeuw. Uw held Zeno Ligre is een ideale tijdgenoot van Pieter Bruegel. U keek intens naar de schilderijen van Bruegel, in musea en catalogi en op postkaarten, als decors voor uw scènes.

In een Leuvense boekhandel kreeg ik een affiche te pakken met uw portret erop. Het vertrouwde portret op hoge leeftijd, uw gezicht omkranst door een of twee sjaals. U woonde op een eiland voor de Amerikaanse kust en blijkbaar waaide het daar hard. Ik liet de affiche inlijsten en ik kan er nog altijd geen afstand van doen.

Marguerite Yourcenar ©Wikicommons/Bernhard De Grendel

Het hermetisch zwart, in de mooie vertaling van Jenny Tuin, was het begin van een reis. Wanneer een schrijver me bevalt in stijl en thema’s, wil ik immers meer van diezelfde hand lezen. En dus kocht ik ook uw andere historische roman, de Herinneringen van Hadrianus. In dat boek verplaatst u zich in de geest van de beste Romeinse keizer, naar uw aanvoelen, in een gouden tijdperk van Pax Romana en voordat het christendom de zaken kwam compliceren. Zo omschreef u het later zelf.

Hadrianus was een man van actie en een filosoof, een zeldzame combinatie, ook bij de Romeinen. Bovendien kende hij de kracht van de liefde: zijn rouw om de mooie jonge Antinoüs kreeg gestalte in beelden die hij bestelde, een heuse eredienst en een stad die hij stichtte op de plaats waar Antinoüs stierf. Antinoöpolis aan de Nijl, nu Sheik Abada geheten.

In een van uw latere beschouwingen over Hadrianus vermeldde u de obstakels op de weg van een weetgierige in de twintigste eeuw. Kennis was niet gedemocratiseerd, bleef versnipperd, verstopt in universiteitsbibliotheken en artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, voor de meeste mensen even onbereikbaar als de maan. U hebt het internet nooit gekend, maar ik betwijfel of deze recente uitvinding uw conclusie zou hebben veranderd. Een tsunami aan waardeloze informatie maakt echte kennis helaas nog zeldzamer.

Ik denk dat nooit een dochter een mooier boek over haar vader heeft geschreven dan u.

Het allermooiste vond ik de boeken die u schreef over uw moeder en uw vader. Uw Belgische moeder overleed enkele dagen na uw geboorte in Brussel. Uw vader was een Fransman afkomstig uit het noorden. Ik denk dat nooit een dochter een mooier boek over haar vader heeft geschreven dan uw Archieven uit het Noorden. Ik denk zelfs dat u van uw vader een van de aantrekkelijkste mannelijke personages uit de wereldgeschiedenis van de literatuur heeft gemaakt. Ik ben in elk geval altijd weg van hem geweest. Liefde op het eerste woord, zonder meer.

Zijn naam was Michel Cleenewerck de Crayencour, zijn stamboom voerde onder andere terug naar Helena Fourment, en hij was een originele man, al zou hij zichzelf nooit zo genoemd hebben. Mannen van het kaliber van uw vader bestaan hier en daar nog, dat weet ik uit ervaring, maar ze leiden niet meer zijn soort leven. We zijn intussen noodgedwongen allemaal kruideniers geworden, of grootgrutters als we succes hebben.

Enkele jaren voordat ik uw werk begon te lezen, werd u als eerste vrouw verkozen tot lid van de Académie Française. In 1980. Dat legde men ons uit in het journaal. U was ten slotte half Belgisch, het gebeuren straalde ook gunstig af op ons land. Yves Saint-Laurent ontwierp de gewaden waarin u in de Académie werd opgenomen. Er was geen precedent voor zulke gewaden, dus ze konden net zo goed door een van de beste couturiers ter wereld worden verzonnen. Dat noem ik nog eens klasse.

Maar nu ik er op terugblik, is het toch verbijsterend dat men in Frankrijk, een land met een eeuwenlange traditie van uitmuntende schrijfsters, zo lang gewacht heeft om een vrouw toe te laten in dat literaire cenakel. Goed dat u het glazen plafond heeft versplinterd. U vatte het nogal stoïcijns op, denk ik. De hoofdzaak blijven immers die bijzondere boeken, en die had u al veel eerder geschreven, in relatieve rust en roemloosheid.

Het is verbijsterend dat men in Frankrijk zo lang gewacht heeft om een vrouw toe te laten in dat literaire cenakel.

Vorige week las ik het boek over uw moeder opnieuw. Souvenirs pieux, mogelijk vertaald als Vroom aandenken. Een feest van herkenning, want zovele passages stonden in mijn geheugen gegrift. Tegelijkertijd voelde ik soms ergernis: u kijkt wel erg olympisch op uw familieleden neer. Het ontlokte me ook een glimlach. Tijdens mijn eerste lezing besefte ik dat niet, dat u zo’n nietzscheaan bent. U wijdt zich volop aan de eredienst van het genie, het être d’exception, om uw eigen woorden te gebruiken. Alleen het être d’exception kan op uw bewondering rekenen.

En waar blijft de rest van de mensheid dan? U schreef trouwens toen al dat de mensheid zich veel te snel vermenigvuldigt, waardoor de waarde van het individu zienderogen slinkt. Ja, dat wisten we toen al. Dat trof me. Al dertig jaar denken we daarover. En het gaat steeds harder. Waar moet dat eindigen?

Ik schreef hierboven dat het internet een tsunami aan waardeloze informatie heeft voortgebracht. Dat is natuurlijk niet de hele waarheid. Want gisteren zocht ik op het internet naar een deel van uw werk dat ik nog niet kende. Gedichten. U heeft klassieke Griekse poëzie vertaald, ook gedichten van Kavafis en negro spirituals (mogen we dat nog zo noemen?).

En u heeft ook zelf gedichten geschreven. Ik vond er enkele in het web. Ze bleken goed te zijn. Verheven van toon, maar niet olympisch hautain. Doeltreffend, vreemd en ontroerend. Zelfs een lelijke webpagina deed geen afbreuk aan hun kracht. Zodat ik nu weet wat me te doen staat. Op zoek gaan naar uw gedichten op papier. In een goed lettertype, in een goede lay-out. De eerste de beste tweedehandsboekhandel kan al soelaas brengen. En zo gaat de reis verder. Ze is nog lang niet ten einde.

Hooggeëerde Marguerite Yourcenar, volgende week zal ik erbij zijn wanneer een verwante in uw naam die Nobele Prijs aanneemt. Hij past bij u. Dank voor alles.

Met genegen groet

Leen Huet