Dertien verspilde tomaten

Door Zuidpark 2020, op Mon Aug 31 2020 22:00:00 GMT+0000

Niets is genereuzer dan een oprechte, nederige sorry. Drie auteurs trekken het boetekleed aan. Zuidpark, een groep jonge kunstenaars, verontschuldigt zich voor de tomaten die ze bij de uitreiking van Ultima’s richting Jan Jambon gooide.

We weten niet wat ons bezielde. Eerlijk? De meesten onder ons waren doodsbang toen we Jambons speech afwachtten. De spanning in het Concertgebouw van Brugge was te snijden. Tot de eerste de lucht inging. Een rode flits. De rest volgde instinctief. Het was meer een reflex dan een rationele beslissing. De betrokkenen waren dan ook toneelspelers. Toneelspelers worden getraind in het maken van ondoordachte beslissingen. Dat noemen ze het ‘hier en nu’. Waarvoor sorry.

We hadden ons ook slecht ingelezen, waarvoor tevens oprechte excuses. Daarvoor was de actie te spontaan. Alle historische omkadering hebben we post facto vernomen via de media. We wisten wel van de Nederlandse Aktie Tomaat uit ‘69, waarbij twee theaterstudenten tijdens de première van De Storm door de Nederlandse Comedie reageerden tegen de overheidsbemoeienis binnen het kunstenveld.

Maar de geschiedenis van het tomatengooien gaat blijkbaar veel verder terug. Iemand op de radio maakte een vergelijking met het klassieke Athene, waar acteurs en politici wel vaker werden onthaald op boegeroep en publieke vernedering. Ondertussen probeerde Plato iets verderop een ‘Ideale Staat’ te bedenken die zich het liefst zo ver mogelijk weghield van de spontaan opborrelende platitudes van het volk. In zijn bestuursvorm was er geen plaats voor kunst of entertainment. Van alle kunstvormen haatte hij theater nog het meest. Te volks. Te metaforisch. Niet echt ‘echt’. Te ‘hier en nu’ (en dus weg van ‘het Ideale’). Niet rationeel genoeg, met andere woorden. Te veel buikgevoel. Alles bij elkaar: te democratisch. Maar we moeten voorzichtiger zijn met zulke historische parallellen.

Nogmaals, onze excuses voor het gebrek aan ongemak.

Om heel eerlijk te zijn, misschien heeft Actie Tomaat ‘20 maar weinig te maken met Aktie Tomaat ‘69. Al zijn er toch een paar gelijkenissen: beide protestacties hadden iets knulligs (onze welgemeende excuses). Ook de getomateerde uiting van onvrede op een herfstdag in 1969 was allesbehalve spectaculair. De Nederlandse theaterstudenten konden niet goed mikken, waardoor de acteurs die op dat moment Shakespeares De Storm aan het uitzweten waren amper doorhadden dat er tomaten werden gegooid. De actie op zich was weinig soeps. De gevolgen waren dat wel.

Als we de verhalen mogen geloven, werden de Nederlandse (én Belgische) theaters in de maanden erna het decor voor tomatenoorlogen die doen denken aan La Tomatina in Spanje, een jaarlijks festival waar iedereen uiteindelijk kniehoog in de tomatenpuree eindigt. Sommige sneeuwvlokjes worden nu eenmaal lawines. Bij ons bleef het spijtig genoeg bij een sneeuwvlokje. Sorry aan alle revolutionaire harten die even opsprongen.

We hadden misschien een spannender stuk fruit moeten uitkiezen. Al valt er wat te zeggen voor de tomaat, zelfs wanneer we ze strippen van haar legendarische aura en ze weer aanzien wordt voor wat ze werkelijk is. De ideale – je zou kunnen zeggen platoonse – Tomaat is een gezond stuk fruit, dat oproept tot gezond verstand. Een middelgroot exemplaar weegt gemiddeld zo’n 150 gram, exact evenveel als een baseball. Bij de tomaat zitten topspin en valversnelling dus van nature goed. Tomaten zijn niet te zacht (zoals sommige perziken), maar ook niet te hard (ter vergelijking: een vers gekochte Jonagold is een moordwapen). Bovendien laten opengescheurde tomaten rode vlekken achter die iets weg hebben van bloed. Bijgevolg zijn tomaten (in het Frans ook wel ‘pommes d’amour’) de perfecte munitie voor een schattige, metaforische aanslag.

Voor een ware lawine hadden we ons beter moeten voorbereiden. Ons beter moeten inlezen. Wat we wel hadden gelezen, was Slavoj Žižeks boek Violence (2009), dat door Simon Critchley als volgt wordt samengevat:

‘Onze subjectieve reacties, zoals verdriet en woede, ten aanzien van daden van geweld (een zelfmoordaanslag, een terroristische daad, een aanval op een politieke figuur) maken ons blind voor het objectieve geweld in de wereld; een vorm van geweld waarbij we zelf ook daders zijn, en niet enkel onschuldige getuigen. Het enige wat we zien zijn de onbegrijpelijke en gewelddadige aanslagen die de zogezegde ‘vrede van alledag’ verstoren. Wat we niet zien is het objectieve of ‘systemische’ geweld rondom ons.’

(Onze vrije vertaling, sorry.)

Het geweld waar Žižek het over heeft is endemisch, deel van onze alledaagse, socio-economische orde. Het is het structurele geweld dat verborgen ligt achter technocratische beleidspraatjes, weggemoffeld tussen de regels van bijvoorbeeld het Vlaamse Regeerakkoord. Schijnbaar geweldloze woorden die een agressieve impact hebben op kwetsbare doelgroepen, op de kunsten, op de zorgsector en vrije pers, op opvang voor vluchtelingen, op projecten die verbindend zijn en potentieel gewelddadige maatschappelijke spanningen willen overbruggen. Žižek waarschuwt ons: ‘Niets doen en kijken is meestal de meest gewelddadige optie van allemaal.’

Het doet ons denken aan wat de Keniaanse schrijver Ngũgĩ wa Thiong'o schrijft: ‘Iets zeggen is iets doen: dat is het motto van vandaag.’ Wij draaien het aforisme om: ‘Iets doen is iets zeggen.’ Dat is ons motto. Doen staat denken niet in de weg.

Dat hardnekkige onderscheid tussen daad en idee, tussen directe actie en de onrechtstreekse, zeg maar gekunstelde, metafoor mag nu ook maar eens de soep in. Fuck you, Plato. We hebben niet eerst alles zorgvuldig doorgesproken. Wij verlieten bij de eerste repetitie meteen de dramaturgische tafel. Om te improviseren. Om te spelen. Om niet toe te kijken maar de handen vuil te maken. Om te denken in de daad.   We zijn misschien nog te metaforisch gebleven. Sorry ook voor de impulsiviteit.

Als we ons beter hadden ingelezen, hadden we waarschijnlijk een meer originele – en vooral effectievere – daad kunnen stellen. We hebben spijt. Wroeging dat we ons nog niet beter georganiseerd kunnen verdedigen. Daar werken we aan. We hebben tegenwoordig een whizzkid in ons midden die in zijn vrije tijd ook wapensmid is. Hij ontwerpt op dit moment tomatenbazooka's, mitrailleurs die aan een hoog tempo kerstomaatjes kunnen afschieten én granaten gevuld met passata. Metaforen van een krachtiger kaliber. Maar tot die tijd: Sorry.

Sorry voor die dertien verspilde tomaten.

Sorry ook aan alle sneeuwvlokjes die zoals wij wachten op een lawine.

Sorry dat we gefaald hebben. Sorry dat we niet beter ons best doen. Sorry dat we nog te vaak gewoon toekijken. Sorry dat het maar tomaten waren.   Nogmaals, onze excuses voor het gebrek aan ongemak.