De werkelijke waarde van Ingmar Bergman

Door Jono Van Belle, op Thu Jul 12 2018 19:00:00 GMT+0000

Morgen, op 14 juli, zou Ingmar Bergman honderd jaar geworden zijn. Als boegbeeld van de Europese auteurscinema was hij beroemd en berucht om zijn films, maar ook om zijn levenswandel. Hoe wordt hij vandaag herinnerd? En is de historische perceptie van zijn films in België anders dan in zijn thuisland Zweden? Bergman in retrospectief.

Bergmans honderdste verjaardag geeft aanleiding tot huldigingen overal ter wereld. De website van Stiftelsen Ingmar Bergman zet ze op een rijtje. Vooral in Europa blijken de evenementen niet te tellen.

Ook Vlaanderen en Nederland schenken aandacht aan de Zweedse regisseur wiens oeuvre naast film ook theater, televisie, essays en autobiografische teksten omspant. Eerder dit jaar speelde Tg STAN al Na de repetitie. Daarnaast zal eind augustus de succesvolle herwerking van Efter Repetitionen en Persona van Ivo Van Hove voor de derde keer worden hernomen op het Bergman Festival te Dramaten in Stockholm. Daar zullen overigens ook tg STAN/de Roovers te gast zijn met Trolösa (Infidèles).

Bergman wordt alom geprezen als een van de belangrijkste regisseurs van de twintigste eeuw.

Eye, het filmmuseum in Amsterdam, vertoont op 14 juli dan weer de originele versie van Bergmans vijf uur durende magnum opus Fanny en Alexander (1982).

Relschoppen in stijl

In Vlaanderen is Bergman vooral gekend bij oudere generaties en in cinefiele kringen. Door filmkenners en critici wordt hij alom geprezen als een van de belangrijkste regisseurs van de twintigste eeuw, niet in het minst omwille van zijn karateristieke stijl die vanuit de mise-en-scène eerder dan de montage wordt aangedreven. Bergman bouwt zijn composities op binnen een shot eerder dan via camerabewegingen.

Hij geeft ook de voorkeur aan continuïteitsmontage, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Franse Nouvelle Vague uit dezelfde periode. Zodoende legt Bergman het zwaartepunt volkomen op het spel van de acteurs en hun dialogen, wat mee kan verklaren waarom hij de lieveling is van veel theatermakers.

Door zijn volgehouden focus op de performance krijgt het publiek op onnavolgbare wijze inzicht in de psychologie van de personages. Bergmans veelvuldig gebruik van close-ups zet dit nog extra in de verf. Persona (1966) is hier het bekendste voorbeeld van: zowat het hele verhaal speelt zich af in een huis op Fårö, het desolate eiland in de Oostzee waar Bergman zich na de filmopnames definitief vestigde.

Zoals wel meer Zweedse (theater)regisseurs onderzocht Bergman voortdurend de vloeibare grens tussen naturalisme en symbolisme.

Bibi Andersson en Liv Ullmann zijn de enige twee personages. Liv Ullmann zegt slechts één woord in de hele film. Toch worden de machtsrelaties tussen beide dames meesterlijk in beeld gezet, net als de innerlijke strijd die ze beiden voeren.

Niet alleen de stijl van Bergman springt in het oog. Hij durfde ook thema’s aanpakken waarop toen nog een stevig taboe rustte, zoals seksualiteit en de maatschappelijke positie van de vrouw. In Sommaren med Monika/Mijn zomer met Monika (1953) laat Monika haar kersverse gezin in de steek ondanks het idealisme en de jeugdige verliefdheid. Bovendien kreeg de kijker niet alleen een ontblote schouder van Monika te zien, maar ook haar naakte achterzijde wanneer ze speels de zee inspringt.

Woody Allen, een van vele bekende fans van Bergman, herinnert zich hoe iedereen de film absoluut wilde zien omwille van de 'naaktheid', en hoe groot de teleurstelling was toen al die ophef wat overdreven leek. Toch illustreert dit duidelijk de tijdsgeest. Als gevolg van de reputatie van deze film werd Bergmans andere werk vaak als exploitatie- of zelfs pornografische films in de markt geplaatst.

Existentiële vragen over God en de liefde

Een andere veelbesproken film is Tystnaden/De Stilte (1963), waarvan Bergman beweert dat de film handelt over Gods zwijgen. Deze film veroorzaakte indertijd een mediastorm, niet zozeer omwille van het religieuze vraagstuk, maar vooral omdat er een lesbische liefde wordt gesuggereerd tussen twee zussen in een ver en vreemd land. De ene zus is op zoek naar avontuurtjes, de andere ligt stervend op bed.

Als zoon van een dominee worstelde Bergman zijn leven lang met zijn geloof.

Het zoontje van één van hen schippert tussen beide zussen in en ontdekt ondertussen de wereld, onder andere met een groep rondreizende dwergen, ook al blijft hij grotendeels binnen de vier muren van het hotel. Zoals wel meer Zweedse (theater)regisseurs – van August Strindberg tot Lars Norén – onderzocht ook Bergman voortdurend de vloeibare grens tussen naturalisme en symbolisme.

Als zoon van een dominee worstelde hij zijn leven lang met zijn geloof. In Det Sjunde Inseglet / Het Zevende Zegel (1957) maakt de kijker kennis met Ridder Antonius Block, die terugkomt van een kruistocht. Wanneer de Dood hem wil komen halen, slaagt Block erin een deal te sluiten: zolang Block zich in een partij schaak met de Dood kan verdedigen, zal hij blijven leven. Voor de duur van het spel gaat Block op zoek naar antwoorden op zijn metafysische vragen.

Het beeld van Block die op het strand schaak speelt met de Dood, is een van de meest iconische beelden uit de hele filmgeschiedenis. In deze film zien we ook een van Bergmans zeldzame portretteringen van een ongecompliceerde liefde, met name tussen de nar Jof en zijn vrouw Mia. Zij symboliseren de onschuld.

Complexloos liefdesgeluk zoals dat van Mia en Jof is atypisch voor een Bergmanfilm. Vaak belicht hij net de onmogelijke liefde die alles kapotmaakt. Bergman is daarin ongetwijfeld ook kind van zijn tijd. De seksuele revolutie in de jaren 1960 droeg bij tot grote maatschappelijke veranderingen, waarbij Bergman zich ophield tussen het traditionele huisje-tuintje en de nieuwe, vrije liefde, – twee uitersten waartussen ook vandaag mensen hun weg zoeken.

Feminist of vrouwengek?

Bergman brengt daarbij opvallend vaak vrouwen in beeld, die zich weigeren te conformeren of minstens de traditionele rollenpatronen geweld aan doen. Vrouwen werden en worden in de doorsnee Hollywoodfilm - maar ook in de Belgische cinema - zelden in beeld gebracht als sterke personen die het verhaal aansturen. Bergman daarentegen wordt vaak geprezen voor zijn opmerkelijke inzicht in de vrouwelijke psyche.

Niet alleen in zijn films, ook in zijn private leven leek Bergman te twijfelen tussen oude en nieuwe wereldbeelden.

Denk aan Nära Livet / Op de drempel van het leven (1958), waarin we drie vrouwen volgen op een verlosafdeling, elk met hun eigen verhaal. De eerste heeft een zwangerschap die net misgelopen is (door eigen toedoen), de tweede is een zwangere tiener die niet weet hoe ze verder moet, en de derde is een overgelukkige hoogzwangere vrouw.

Een ander mooi voorbeeld van Bergmans opmerkelijke portrettering van vrouwen is Liv Ullmanns personage dat bij aanvang van Scènes uit een Huwelijk (1973) geen identiteit lijkt te hebben, behalve dan in de rollen die ze vervult als echtgenote, moeder, en advocate. Gaandeweg ontplooit ze zich als onafhankelijk individu doorheen de serie/film, terwijl haar echtgenoot Johan aanvankelijk vol zelfvertrouwen zit, maar aan totale vertwijfeling ten prooi valt wanneer zijn rol als echtgenoot en academicus niet langer zin geeft aan zijn leven.

Toch krijgt Bergman, vooral eind de jaren 1960 en 1970, ook stevige kritiek op zijn oubollige vrouwbeeld. Daar zijn vooral sommige van zijn uitspraken niet vreemd aan. Zo liet hij zich ooit ontvallen dat hij niet geïnteresseerd is in ‘de nieuwe vrouw’, omdat die slechts een avontuurtje wil terwijl de aardappelen op het vuur staan.

Niet alleen in zijn films, ook in zijn private leven leek Bergman te twijfelen tussen oude en nieuwe wereldbeelden en levensvisies. Al heel vroeg in zijn carrière berichtten de Zweedse media gretig over Bergmans passionele liefdesleven met verschillende vrouwen. Hij trouwde niet minder dan vijf keer en kreeg negen kinderen met zes verschillende vrouwen.

België versus Zweden: een publieksstudie

Net die biografie blijkt overigens een sterk onderscheidend element in de receptie van zijn films in Zweden en in het buitenland. Een publieksstudie van Bergmans werk toont aan dat wat de Zweden weten over Bergmans persoonlijke leven, sterk beïnvloedt hoe ze naar zijn films kijken. In eigen land werd de invalshoek van zijn turbulente liefdesleven voortdurend gebruikt om zijn werk te kaderen, ook al had het er soms weinig mee te maken. Discussies over welke film op welke vrouw gebaseerd is, lijken in Zweden bijna een nationale sport.

Aangezien de details van Bergmans leven in België veel minder bekend zijn, wordt hij hier vooral geapprecieerd om de films zelf. In het bijzonder Het Zevende Zegel (1957) kende in Vlaanderen een enorme weerklank. Velen herinneren zich de eigen existentiële vertwijfeling na het bekijken van de film. Het verstikkende protestantse geloof wordt door Bergman zo subliem in beeld gebracht dat ook katholiek Vlaanderen op stelten stond.

In katholiek Vlaanderen werd jongeren ingeprent dat Bergmans films verboden waren.

In het historisch sterke verzuilde België situeerde de invloed van Bergman zich daardoor vooral binnen de katholieke zuil. Enerzijds benadrukten voorvechters als jezuïet Jos Burvenich en Maria Rosseel (filmcriticus voor De Standaard) keer op keer het belang van Bergman voor de opvoeding en het ontwaken van het ‘gewone’ volk. Anderzijds classificeerde de Katholieke Filmliga de films van Ingmar Bergman bijna altijd onder de categorie ‘voor volwassenen, onder streng voorbehoud’ of ‘nadruk verboden, te ontraden’.

Het tegelijk verbieden en ophemelen van Bergman bepaalt sterk de algemene herinnering in België, vooral van hen die in de jaren 1960-70 tiener waren. Jongeren ontdekten dat hun ouders met veel interesse de films van Bergman bekeken, terwijl hen werd ingeprent dat die verboden waren.

De films werden hier dan ook ervaren als raadsels over leven en religie waar je weinig van begreep, maar wel van genoot. Dat gevoel werd nog versterkt door de introducties die voorafgingen aan vertoningen van Bergmanfilms in scholen of op andere plaatsen georganiseerd door de Katholieke Filmliga. Het grote Belgische publiek herinnert zich de films van Bergman ook als intellectuele, kunstzinnige ervaringen en het is vooral die reputatie die buiten Zweden de overhand neemt.

In tegenstelling tot België, waar Bergman een hype was, viel Bergman in Zweden even van zijn voetstuk in de jaren 1960. Hij kreeg veel kritiek omdat hij zelden of nooit een politiek standpunt innam. Skammen / De Schaamte (1968), een Bergmaniaanse oorlogsfilm, lijkt daarop een reactie te zijn. Bergman zou Bergman niet zijn mochten we ook hier geen heel ander perspectief op de ervaring van oorlog krijgen. In volle Vietnam-tijd focuste hij in Skammen / De Schaamte op de verdrukking door het ontastbare en de vage grenzen van goed en kwaad.

Niet toevallig werd Bergman in Zweden steeds meer gezien als symbool van het establishment, iemand die makkelijk aan financiering voor zijn films kon komen, terwijl jonge filmmakers zoals Bo Widerberg en Mai Zetterling weinig kans maakten. Plots werd het hip om zich tegen Bergman te kanten. Het gevolg was en is nog steeds dat vele Zweden met enige schroom toegeven dat ze Bergman goed vinden.

In de jaren 1970 kreeg Bergman wel opnieuw krediet met de televisieserie Scènes uit een Huwelijk, een gigantisch succes in Zweden. Met de komst van Fanny en Alexander begin de jaren 1980 werd hij ook in Zweden finaal erkend als icoon en grootmeester van de film. Het is nog steeds de duurste Zweedse film ooit gemaakt. Hij bevat al Bergmans favoriete thema's: liefde, dood, religie en complexe familierelaties. De portrettering van de Kerstviering is ondertussen een cultureel begrip geworden waar veel Zweden vol warme nostalgie aan terugdenken.

Van controverse tot kunst

Vandaag staan Bergmans films wereldwijd geboekstaafd als absolute kunst. Zo was hij in 1997 niet toevallig de allereerste die in Cannes de ‘palme de palmes’ voor zijn carrière in ontvangst mocht nemen.

De vraag naar de houdbaarheid van Bergman is vooral een vraag naar de veranderlijkheid van onszelf.

Maar dat wil niet zeggen dat ook buiten cinefiele kringen velen zijn films gezien hebben. Vraag blijft ook of nieuwe publieken die via alle eerbetonen voor het eerst met Bergman in contact komen, zijn films zullen kunnen smaken. Zijn singuliere stijl is voor velen subliem, maar voor anderen misschien doodgewoon saai. En spreken zijn ooit taboebrekende beelden vandaag nog op dezelfde manier?

De vraag naar de houdbaarheid van Bergman is vooral een vraag naar de veranderlijkheid van onszelf. Zorgen voorstellingen van lesbische liefde niet ook vandaag nog voor beroering? Is religie – en de mate waarin die het persoonlijke en maatschappelijk leven mag domineren – niet nog steeds een splijtzwam? De samenleving lijkt veranderd, maar onder de oppervlakte blijven oude patronen vaak dominant aanwezig. De maatschappelijke discussies die in de jaren 1960 in de westerse wereld geïnitieerd werden met betrekking tot seksualiteit en naaktheid, de positie van de vrouw en de betekenis van liefde, duren onverminderd voort.

De vele huldigingen van Bergman zijn een mooie gelegenheid om te ontdekken of zijn films nog voer zijn voor (maatschappelijke) discussie en of ze hun diepere waarde blijven behouden – voorbij de filmhistorische iconisering die nu ook in Zweden zijn turbulente levenswandel is gaan overvleugelen, en stipuleert dat hij één van de allergrootste filmmakers van de twintigste eeuw is.