De veelkleurige ogen van de jaguar

Door Matilde Casier, op Sun Feb 26 2023 23:00:00 GMT+0000

The School of the Jaguar van choreografe Amanda Piña is geen gewone school. Vanuit de idee van embodied knowledge gaan haar performers op zoek naar zintuiglijke vormen van kennis en kennisproductie, waarin ook niet-menselijke wezens een cruciale plaats hebben. Matilde Casier kroop er in het lijf van een kakkerlak. Een ont-lerende ervaring.

The School of the Jaguar maakt deel uit van het onderzoeksproject Endangered Human Movements van de Mexicaans-Chileense choreografe Amanda Piña. In dit project, dat in 2014 opgestart werd, onderzoekt ze bewegingspraktijken uit voornamelijk Midden- en Zuid-Amerikaanse gebieden en gemeenschappen die op verschillende manieren bedreigd zijn. De Wixáritari bijvoorbeeld, een verzamelnaam voor de autonome inheemse gemeenschappen in Mexico (Real de Catorce, San Luis Potosí), verzetten zich al jaren tegen de plannen van de Mexicaanse overheid om in hun gebied gas en olie te exploiteren. Deze ontginning bedreigt niet alleen het landschap, maar ook de vele, niet louter menselijke levens daarbinnen. ‘Human’ in de titel van Piña’s project heeft niet enkel betrekking op de menselijke soort, maar verwijst naar een veelheid aan subjecten. Meer nog, het zijn niet zozeer de landschappen, dieren, planten en mensen zelf die Piña als human, of ook: levend lichaam, beschouwt, maar wel hun onderlinge relaties of ‘movements’, die al eeuwenoud zijn. Een landschap is dan niet alleen een lichaam dat andere lichamen of ‘species’ beïnvloedt; een lichaam is ook een bibliotheek of archief: een verzameling van eveneens bedreigde, vergeten of onderdrukte kennisvormen.

Noch de mens noch de jaguar zelf staat in de verhalen van de Wixáritari centraal, wel een relationele manier van kijken en kennen.

The School of the Jaguar vertrekt vanuit de idee van embodied knowledge. Dat is een belichaamde manier van denken die ervan uitgaat dat het lichaam niet alleen kennis opslaat, maar ook voortdurend genereert. Piña zelf omschrijft The School of the Jaguar als het beoefenen van een ecologie van kennis; het gaat erom ontmoetingen tussen verschillende kennispraktijken te initiëren, die ertoe leiden dat we relaties tussen mensen, dieren, planten, objecten en ruimtes herdenken, voorbij traditionele, binaire grenzen.The School of the Jaguar vertrekt vanuit traditionele kennisvormen uit de Mexicaanse Wixáritari-gemeenschappen. Piña werkt daarvoor nauw samen met Mara’akamé Juan José Katira Ramirez, een rituele zanger en politiek leider van een van deze inheemse gemeenschappen in San Andrés Cohamiata. Via rituele dansen en somatische oefeningen actualiseren de deelnemers eeuwenoude en oraal overgedragen kennis en brengen die door het lichaam opnieuw in beweging.

Mara'akamé Juan José Katira Ramirez sluit de stille en leeg geworden ruimte af met het zingen van een Wixáritari-lied. Uit: The Jaguar and The Snake © nadaproductions

De blik van de jaguar

Binnen de Wixáritari-gemeenschappen is kennis niet alleen een belichaamde maar ook een relationele praktijk. Relaties met niet-menselijke levensvormen zijn cruciaal in een kennisvorming die hybride en veelvormig, kortom: levend is. Vooral de jaguar, en met name diens blik, speelt in veel (orale) verhalen van de Wixáritari een belangrijke rol. De ogen van de jaguar zijn letterlijk van levensbelang: het is levensgevaarlijk om de blik van de jaguar te ontwijken en zo zijn bestaan te ontkennen. Om aan zijn verscheurende tanden te ontsnappen moet je erin slagen om oog in oog te blijven staan met het dier. Wederzijdse erkenning is dan ook een centraal motief in deze verhalen. Via de blik van de ander herkent de jaguar niet alleen zichzelf, maar ook die ander als levend wezen. Na die intense blikwisseling loopt de jaguar weer weg, een eigen richting uit. In leven blijven is dus een kwestie van elkaar ontmoeten, in de ogen van de ander durven kijken.

De performers proberen niet alleen oude en vergeten kennis te reactiveren, maar als het ware een lichaam te ervaren zonder ‘uniform’: een lichaam dat veelvormig en veranderlijk is.

In de voorouderlijke verhalen over de jaguar is er geen hiërarchische of gewelddadige verhouding tussen een jager en zijn prooi. Noch de mens noch de jaguar zelf staat in deze verhalen centraal, wel een relationele manier van kijken en kennen. Of zoals Ursula K. Le Guin in haar baanbrekende essay ‘The Carrier Bag Theory of Fiction’ (1986), een kritische deconstructie van de menselijke geschiedenis als verhaal van geweld en dominantie, argumenteert: Niet door middel van een moorddadige (en fallische) speer overleeft het subject of vormt het zichzelf, volgens Le Guin is de ‘carrier bag’ het eerste menselijke instrument. In haar optiek is de menselijke geschiedenis gestoeld op praktijken als verzamelen, samenbrengen en delen in plaats van concurreren en domineren. De verhalen over de jaguar gaan nog een stap verder. Niet enkel de menselijke instrumenten of objecten, maar de subjecten zelf worden als een ‘carrier bag’ beschouwd: het subject leert zichzelf via de ander kennen, als container van verschillende, niet louter menselijke levensvormen.

Belichaming van een jaguar door Amanda Piña, met in de achtergrond Lina Maria Venegas in de belichaming van een hert. Uit: The Jaguar and The Snake © nadaproductions

In de huid van de jaguar

In The School of the Jaguar kruipen dansers in de huid van de jaguar of andere dieren. In Wixàritari-rituelen gebeurt dat letterlijk doordat de deelnemers hun lichaam in een dierenvacht hullen. In Piña’s project betekent dit niet dat ze die dieren gewoonweg naspelen of probleemloos proberen te representeren. De praktijk van de dansers is veeleer een relationele oefening, een ontmoeting met niet-menselijke levensvormen die het menselijke lichaam voortdurend omringen. In de performance The Jaguar and the Snake bijvoorbeeld belichamen alle dansers een dier op basis van inheemse Mexicaanse iconografie. Omringd door planten en rituele objecten beginnen ze ook eigenschappen van deze andere vormen en entiteiten over te nemen. Via het lichaam proberen de performers niet alleen oude en vergeten kennis te reactiveren, maar als het ware een lichaam te ervaren zonder ‘uniform’: een lichaam dat veelvormig en veranderlijk is. In het werk van Piña impliceert dat een subjectbegrip en een kennisproductie die niet alleen meervormig maar ook artificieel zijn. Het gebruik van plastic plantentongen of nepbloed is maar een van de strategieën om ook de artificiële mechanismen en relaties te ontbloten die in elke kennisvorming meespelen. De performance is geen re-enactment van ‘oude’ verhalen, noch een demonstratie van hoe het is om ook dier en plant te ‘zijn’. Ze is een onderzoek naar relaties, waarbinnen de performers zichzelf, als subject-in-wording, construeren en zo een zelfreflexieve en transformatieve ruimte openen.

danser Juan Carlos Palma speelt in de belichaming van een slang met een lange plastic tong. De tong wordt later om enkele rituele objecten gedrapeerd, die in de ruimte verspreid liggen. Uit: The Jaguar and The Snake © nadaproductions

Die zelfreflectie neemt niet weg dat er gevaren aan de (toeschouwers)blik verbonden blijven. Ook als je het aandurft oog in oog te staan met die vreemde andere en niet wegkijkt, dreigt altijd nog het exotiserende perspectief. Het is een staren zonder werkelijk contact te maken. Om die blik te transformeren, is er ruimte nodig om te experimenteren. Een ruimte om in te leren, maar ook telkens te ont-leren, waar een kruisbestuiving van verschillende levensvormen en kennispraktijken kan plaatsvinden. En hier komt Piña’s concept van ‘school’ in het spel.

De school van de jaguar

Amanda Piña gebruikt de term school als collectieve contactruimte. Het is een ruimte om via aanraking af te leren, aan te leren, opnieuw te leren, te repeteren, te experimenteren en af te tasten. Aanraking is hier breed te interpreteren. Zo kan aanraking ook ontstaan via de oren, door bijvoorbeeld een stem te horen in een taal die je niet begrijpt, of via de ogen, in een kijken dat verkent eerder dan differentieert. In zo’n school staat niet de reproductie van kennis centraal, maar wel het exploreren van verschillende mogelijkheden van kennisproductie via zintuiglijke ervaringen. De zintuigen worden als het ware losgekoppeld van sociale conditionering. De school is dan een plaats voor het ongewoonlijke, net doordat je gewoontes als niet vanzelfsprekend beschouwt. Ook het binaire en hiërarchische onderscheid tussen leraar en leerling valt weg. Alle deelnemers nemen de positie in van ongeleerden, door Pina zelf ook ‘pre-scholars’ genoemd. In een dergelijke schoolcontext neemt de ‘leerstof’ de vorm aan van ontmoetingen en experimenten, die nooit af of volledig gekend zijn.

Zelf vertoefde ik enkele weken in The School of the Jaguar om me in dit voelende en tastende denken te oefenen. Het KASK in Gent, waar het project plaatsvond, kende ik als dramastudent goed. Als ik zeg dat The School of the Jaguar me nog steeds kippenvel bezorgt of onder mijn huid is gekropen, dan is dat geen woordspel, maar een contaminatie, een besmetting door zowel gekende als vreemde vachten. De dierenvachten in The School of the Jaguar zijn geen theaterkostuums, zoals ik ze als dramastudente gewoon ben. Eenmaal je een vacht aantrekt, blijft ze aan je huid kleven.

In het lijf van een kakkerlak kruipen betekende voor mij vooral een ont-lerende houding aannemen.

Tijdens de oefeningen probeerden we lichamelijk te denken. We maakten contact met ons eigen lichaam en dat van anderen. We lagen op de grond, met onze ogen gesloten, terwijl de handen van mede-ongeleerden onze lichamen aanraakten. Ook deelnemers die niet op die manier aangeraakt wilden worden, konden deelnemen. Er zijn immers genoeg andere zintuigen om aanraking mee te oefenen. Met de muziek en de stem van Mara’akamé Juan José Katira Ramirez bijvoorbeeld, die de oefening met een rituele kleine banjo begeleidde. Door de repetitieve muziek verdoofden bepaalde gewoontes of gedachtes. Het lichamelijke contact met zowel de grond, de stem, de banjo en de handen van de medespelers vormde een manier om het individuele lichaam te openen en ruimte te creëren voor een ervaring die het louter individuele oversteeg. Nadat we onze ogen weer geopend hadden, probeerden we deze voornamelijk innerlijke en persoonlijke aanrakingen te veruitwendigen. We bewogen anders, waardoor we elkaar en de ruimte opnieuw en op een andere manier leerden kennen. Er ontstonden nieuwe (ver)houdingen, niet ‘uit het niets’, maar uit levende en ongekende - en niet langer te ontkennen - ogen, handen, haren, oren. Later deden we dezelfde oefeningen buiten, om deze aanraking ook met niet-menselijke handen en stemmen te onderzoeken.

De kakkerlak en de jaguar

Tijdens het korte verblijf in The School of the Jaguar voelde ik me vaak als een van de personages uit De Passie volgens G.H. van de Braziliaanse schrijfster Clarice Lispector. In dat verhaal ontmoet een kunstenares een kakkerlak, en die ervaring zorgt ervoor dat ze haar gekende subjectbegrip in vraag stelt. Dat subjectbegrip hangt samen met een manier van kijken, die anders is dan we gewoon zijn:

En in die wereld waar ik kennis mee maakte, zijn er verschillende manieren die zien betekenen: Een kijken naar de ander zonder die te zien, een bezitten van de ander, een eten van de ander, een slechts in een hoekje zitten en de ander is daar ook. (…) De kakkerlak zag me niet met zijn ogen maar met zijn lijf. En ik – ik zag. Onmogelijk om hem niet te zien, onmogelijk om te ontkennen. Ik kon er niet meer omheen. Ik weet niet waar ik niet meer omheen kan, maar ik kon het niet meer. En ik kon er niet meer zoals voorheen een hele samenleving bij halen, die me zou helpen om te ontkennen wat ik zag.

In het lijf van een kakkerlak kruipen betekende voor mij vooral een ont-lerende houding aannemen. Dit ont-leren van gewoontes is gericht op de specifieke Westerse kennisproductie, de systemen waarmee we binnen de institutionele schoolmuren van het KASK tot nog toe vooral ‘kennis-maakten’. De belichaamde en rituele oefeningen die met een specifieke Mexicaanse en traditionele context gepaard gaan, deden ons beseffen dat kennis niet universeel is.

De blik van de kakkerlak kruisen met die van de jaguar heeft een vertroebeld, veelkleurig perspectief als resultaat.

Naast de zintuiglijke oefeningen probeerden we in The School of the Jaguar ook concepten als ‘lichaam’ en ‘subject’ te herdenken vanuit verschillende disciplines en kennisdomeinen. We keken naar opnames van eerdere lezingen van Piña, om vanuit verschillende, in dit geval vooral academische, perspectieven een nieuw, ecologisch discours over het subject te ontwikkelen. Daarbij hadden we oog voor koloniale verhoudingen. Ont-leren betekent in die zin ook: niet langer wegkijken van koloniale en disciplinerende machtsrelaties, die één manier van denken boven de andere stellen, absolute waarheidsclaims maken en andere subjecten blijven ontkennen, bedreigen of vernietigen.

Ontmoeting tussen de hybride lichamen van Lina Maria Venegas en Amanda Piña, die een duet dansen in een al even beweeglijke ruimte. Het zilveren zeil dat de hele ruimte omspant, zakt stilaan naar beneden, waardoor de performers steeds meer in de ruimte verdwijnen. Uit: The Jaguar and The Snake © nadaproductions

De blik van de kakkerlak (het niet-zien) kruisen met die van de jaguar (de erkenning) heeft in mijn ervaring dan ook een vertroebeld, veelkleurig perspectief als resultaat. Het is een perspectief dat relaties en verhoudingen ontgrenst en nieuwe, niet louter menselijke contacten mogelijk maakt, waardoor ook de idee van een afgebakend en vervolmaakt ‘ik’ op losse schroeven komt te staan. Het is een zoektocht naar een taal die niet langer bedreigt maar beweegt. Een taal die even op je vel kan blijven kleven, zonder dat het een nieuw uniform wordt. Een taal waarin we elkaar besmetten, maar ook en vooral: elkaar aanraken, spelenderwijs.


Brief aan een jaguar

Deer Amanda,

I remember that I will try to become
(Not me, not you).
an ambient animal with eyes on the back of her hands

I remember that I will try to become
(not granted, not for free)
an ambient animal with yellow leaves in her curly tail

I remember that I will try to become
(and not to be)
an ambient animal with weeping ears and smelling hooves
trampling with a snaky tongue
the mass of a knowledge that denies the many weaves
(disguising itself as a colourless headmaster)
of blooming coats

I remember that I will know how to feel how to know
That the knowledge I remember will be headed
By hooves, by horns
By heart

Yours blooming,
And kind regards

A prescholar and creolized cockroach