De val van de encyclopedie

Door Jan-Bart Claus, op Mon Nov 28 2022 23:00:00 GMT+0000

Welk genre is meer verslaafd aan controle dan de encyclopedie? Die controledrang in beeld brengen en ontmantelen leert ons iets over het genre zelf én over de aard van het menselijk beestje. Literatuurwetenschapper Jan-Bart Claus doet een poging om het experimentele De encyclopedieën van de val (2022) van Marc Kregting te lezen.

Op het hoogtepunt van de Verlichting publiceerden Denis Diderot en Jean le Rond d’Alembert hun Encyclopédie, die van 1751 tot 1772 in 28 delen werd geboekstaafd. Rond diezelfde tijd begonnen honderd schrijvers aan de Encyclopædia Britannica, die in drie delen zou verschijnen. Voor de Lage Landen publiceerde Anthony Winkler Prins een eeuw later de eerste zestien delen van zijn encyclopedie. Al nam Prins wat meer tijd om het licht aan te steken, de drie verlichtingsprojecten delen een positivistische en humanistische insteek. Ze ademen het geloof dat de mens de wereld allesomvattend kan verklaren, en dat die kennis in boekvorm overgedragen moet worden.

Vandaag zijn encyclopedieën nog steeds springlevend. We kunnen niet om Wikipedia heen. Zonder Wiki had deze tekst geen eerste alinea, of toch een veel minder feitelijke. En kent u Encarta nog, die andere digitale encyclopedie, die Microsoft tot 2009 verkocht als cd-rom? Zoals Diderot en d’Alembert hun kennis in boeken bonden, zo brandde Bill Gates informatie op schijven. Helaas voor Gates verwees Wikipedia Encarta naar de prullenmand. Op Wikipedia is de informatie niet betalend en iedereen kan eraan bijdragen.

Wie de geschiedenis van elk van die encyclopedieën erop naslaat, merkt een constante. Op een gegeven moment in de levenscyclus van het alomvattende werk, komt er kritiek op kleine feitelijke onwaarheden. Werd dat ene detail daar wel juist weergegeven? Hebbes! De illusie van volledigheid en betrouwbaarheid wordt steeds opnieuw ontmaskerd. Dat klinkt als een heldendaad, maar het eurekamoment komt me vooral voor als een ontnuchtering. De terugkerende val van elke encyclopedie verraadt een diepgewortelde tragiek: het geloof dat de mens in staat is om de wereld allesomvattend te verklaren gaat failliet. De mens blijkt slechts een mens.

De encyclopedie belichaamt een diepmenselijk verlangen om de wereld en zichzelf te begrijpen, gestoeld op de overtuiging dat dat überhaupt mogelijk is.

De hybris maakt van de encyclopedie een bij uitstek menselijk genre. Het belichaamt een diepmenselijk streven naar controle, een verlangen om de wereld en zichzelf te begrijpen, gestoeld op de overtuiging dat dat überhaupt mogelijk is: de wereld verklaren, de bestaande kennis systematisch domein per domein ordenen en methodologisch gerangschikt presenteren, opdat de gebruiker snel relevante informatie kan terugvinden. Die hunkering naar controle komt nog veel duidelijker aan het licht wanneer met de vorm wordt geëxperimenteerd.

Dat is precies wat Marc Kregting doet in De encyclopedieën van de val (2022). Kregting verzamelde alles wat hij kon bedenken over het fysische en metaforische vallen in een encyclopedie die de vorm aanneemt van een woordenboek. Zoals hij in het lemma ‘inval’ beschrijft, laat hij die kennis met systematische willekeur binnenvallen: ‘[…], alles kan meteen in het alfabet en kan meteen of achteraf uitgewerkt’. Het gaat over parachutespringen, de podiumval van komiek Tommy Cooper in 1984, maar ook denkt Kregting aan de betreurde Tyler Clementi, de Amerikaanse student die omwille van de afwijzing van zijn geaardheid door zijn ouders in 2010 van een brug sprong.

Op het eerste gezicht koestert dit boek encyclopedische ambities, maar Kregting draagt het genre desondanks geen warm hart toe. Bij het lemma ‘encyclopedie’ schrijft hij: ‘① Medelijdend om lachen, als zijnde een bizarre onderneming en er zelfs tegen tekeer gaan (idée reçue).’

Haast wraakzuchtig doorprikt Kregting in deze encyclopedie elke illusie van controle. Op de colofon ontbreekt een NUR-code en de titel heeft het over encyclopedieën, in het meervoud. Hoe kan een encyclopedie er meerdere bevatten? Het boek is niet positief – het begrijpt de val bij uitstek als dé menselijke ervaring – en nog minder positivistisch: ‘Boek waarvan ik in mijn oerjaren de auteur meende te weten maar nog niet te kennen: God. Alles zou worden verklaard.’ Kregtings boek is een performance van zijn teleurstelling. Hier wordt juist niks verklaard.

Hoe kon ik dit werk benaderen? Lineair lezen, van A tot Z, bleek een bijzonder naïeve onderneming voor wie iets over het vallen wil leren. Het boek begint netjes bij de letter A, zoals te verwachten. Algauw echter duizelde het me: ik hield het maar uit tot ‘adem’.

Na die eerste lineaire poging besloot ik zoekend te lezen en te herbeginnen bij het woord ‘tombe’. Tombe verwijst zowel naar de ik-vorm van het Franse ‘vallen’, als naar een graf. Beginnen bij de dood zou het verhaal dat ik zelf wilde scheppen meteen op scherp stellen, dacht ik. Helaas. Het lemma ontbrak. Ik werd ontmaskerd, ontdekte ik in het lemma ‘val’: ‘② apparaat dat bij succesvolle werking iemand bewegingloos maakt.’ Het boek had mij de hoop gegeven een morzel kennis te verwerven, het heette tenslotte een ‘encyclopedie’, maar die hoop bleek slechts lokaas.

Kregtings boek is een performance van zijn teleurstelling. Hier wordt juist niks verklaard.

De lezer wordt door Kregting bewegingloos gemaakt, in die zin dat er geen duidelijke manier voorhanden is om met dit boek iets te bereiken of te begrijpen. Er zit weinig anders op dan het te lezen zoals het is geschreven, aan de hand van willekeurige invallen en van daaruit te proberen lemma’s associatief met elkaar te verbinden. ‘Val’, ‘encyclopedie’, en ‘inval’ laten toe iets over het boek te vertellen, maar die semantische controle is broos en tijdelijk. In de lemma’s die niet worden gelezen of die niet worden gevonden verstopt zich mogelijks een contradictie die de interpretatie kan omgooien.

Kregtings experiment blijkt een ‘encyclopie’ die zich uitgeeft voor een encyclopedie:

‘Bijnaam voor een encyclopedie, van mensen die spotten met de geleerdheid (cultural literacy) die erin zou staan of van mensen die er liefkozend aan dachten als toegankelijk kennisproject (legal cultural ally). Voor de eersten viel het ding door zijn opzet door de mand, voor de tweeden steeg het daarom in hun achting.’

In de laatste zin wordt de paradox gevat: deze encyclopedie ondergraaft zichzelf, maar net daardoor ontstaat betekenis. Er valt hier iets menselijks te begrijpen. De encyclopedie benadrukt onze inherente drang naar controle door die te belemmeren. Vervolgens leert het boek ons wat het kan opleveren om met die controle te experimenteren. Is het niet het voorrecht van het experiment om het menselijke te vatten binnen een obscure, verzelfstandigde literaire ruimte, die zich niet zomaar laat lezen? Om de aporieën in genres op te sporen en te laten voelen? Om de mens te behoeden voor de val? Door te spelen leren we het spel.