De tijd die we kwijt zijn: de Palestijnse ervaring van Rimah Jabr

Door Chris Keulemans, op Wed Jul 18 2018 21:00:00 GMT+0000

Tegen de achtergrond van toenemend geweld in de Gazastrook, waarbij de jongste maanden al 130 doden en 150.000 gewonden vielen onder Israëlische machtsontpooiing, speelt straks op Theater Aan Zee Infini #5, een even majestueuze als benauwende theatrale installatie met input van de Palestijnse schrijfster Rimah Jabr. Vanuit Canada getuigt zij hoe het voelt om te leven en kunst te maken in Palestijns bezet gebied. ‘Stel je voor dat iemand de volledige heerschappij heeft over je tijd.’

‘Vanochtend kreeg ik een bericht van mijn zus. Gisteravond was er een rouwstoet in Nablus. De gepantserde voertuigen van het Israëlische bezettingsleger rolden door de straten. Mensen begonnen met stenen te gooien. Er vielen 52 gewonden en één dode. Vandaag heeft het leger de stad afgesloten.’

Rimah Jabr zucht. Vanuit Toronto, waar ze sinds 2016 woont en werkt, zegt de Palestijnse toneelschrijfster: ‘Zo gaat het. Elke dag weer. Als je daar bent, voel je het niet eens echt. Tot het je lukt om naar buiten te reizen en ergens anders aan te komen. Dan pas besef je hoeveel tijd je hebt verloren.’

Als je jezelf zou toestaan om echt te beseffen wat voor leven je leidt, telkens opnieuw, dan zou je brein het niet kunnen hebben.

Rimah woonde 32 jaar in Palestina. Het inhalen van de tijd die ze kwijt is, is de drijfveer achter haar verbazende productiviteit. In 2012 kreeg ze een uitnodiging om naar Brussel te komen, van de KVS en de Qattan Foundation, voor de productie van Keffiye / Made in China. Vervolgens doorliep ze de opleiding Dramatische Kunsten aan het RITCS, schreef ze vier toneelteksten, die ze ook zelf opvoerde, voor ze voor de liefde naar Toronto verhuisde.

Daar schreef en speelde ze het stuk Two Birds, One Stone, met haar joods-Canadese vriendin Natasha Greenblatt. Op dit moment werkt ze aan een nieuwe voorstelling, Broken Shapes, met beeldend kunstenaar Dareen Abbas.

'Two Birds, One Stone', Rimah Jabr & Natasha Greenblatt

De voorstelling Infini #5 is het resultaat van de samenwerking met Decoratelier, het Brusselse collectief onder leiding van scenograaf Jozef Wouters, en dramaturg Jeroen Peeters. Sinds de eerste presentatie, als onderdeel van de langere voorstelling Infini 1-15 in de Brusselse KVS in 2016, was het werk intussen apart te zien in Gent, Ramallah, Lissabon, en nu ook in Oostende. Op scène krijg je een autonome verbeelding te zien van de tunnels waarin Palestijnen de zwaar bewapende grens overvluchten: een ‘decor’ dat Jabr opperde aan Jozef Wouters.

Zo werkelijk als film

‘Ik was dertig toen ik voor het eerst deelnam aan een theaterworkshop’, zegt Rimah Jabr, nu 38. ‘Ik had altijd wel geschreven, maar alleen voor mezelf. Ik maakte pas laat mijn entree in het theater. Dus ik ben altijd bang geweest om nog meer tijd te verliezen. Ik sta voor mijn gevoel nog steeds aan het begin van mijn loopbaan. Dat verklaart misschien die productiviteit. En ik ben toch al niet heel geduldig. Als ik zit te schrijven, heb ik de rust niet om te redigeren. Ik wil dat de eerste versie meteen perfect is, wat natuurlijk niet kan – nu pas leer ik om het rustiger aan te doen, geduld te oefenen en echt aan de tekst te werken.’

Dat woedende ongeduld is moeilijk voor te stellen als je, zittend in het theater, Rimah de brief hoort voorlezen die Infini #5 voortstuwt. Haar stem klinkt kalm en beschouwend. Ze spreekt tot Jozef Wouters, die haar vroeg om hem te schrijven over haar keuze voor het thema van tunnels en eindeloosheid, alsof ze hardop aan het nadenken is.

Ver weg in tijd en afstand bespiegelt ze de tijd die ze kwijt is geraakt, toen ze nog in Nablus woonde, een grote Palestijnse stad op de West Bank: dertig jaar van een leven dat ze doorbracht onder een systeem dat ontworpen was om elk besef van normaliteit te ondermijnen. ‘Zelf geef ik er de voorkeur aan om te denken dat niets van wat we meemaken, echt is’, zegt ze in haar brief.

Een onverwachte beweging of een woede-uitbarsting kan je je leven kosten.

Voor ons als buitenstaanders klinkt dat opmerkelijk. Voor ons lijkt Palestina juist de meest echte plaats ter wereld. ‘Als je je de toestand daar probeert voor te stellen', legt Rimah Jabr over Skype uit, ‘dan ben je, als je er eenmaal aankomt, geschokt. Ik zag het gebeuren met Jozef, toen hij me bezocht in Nablus. Alles is er zo werkelijk, dat je alleen maar kan denken dat het niet echt waar is. Het lijkt te veel op fictie. Alsof je in een film bent beland, of in een roman.’

‘Maar als je dagelijks leeft in een situatie die zo moeilijk vol te houden is, dan begint je brein een uitweg te zoeken uit deze werkelijkheid. Want als je jezelf zou toestaan om echt te beseffen wat voor leven je leidt, telkens opnieuw, dan denk ik niet dat je brein het zou kunnen hebben. Het is gewoon te veel. Het dwingt je brein zich uit te schakelen. Je kan niet anders dan ontsnappen aan die werkelijkheid, om met de onmogelijkheid ervan te kunnen leven.’

Rimah had Jozef Wouters eerst ontmoet in het Decoratelier in Brussel. Hij nodigde haar en een reeks andere schrijvers, theatermakers, beeldende kunstenaars en architecten uit – ook ik was een van hen – om een antwoord te geven op de vraag: ‘Wat zijn de ruimtes die we vandaag in het theater moeten laten zien?’

Elk gesprek resulteerde in een infini: beschilderde achtergronddoeken, door trekkenwanden omhoog gehesen en naar beneden gelaten, als een horizon voor de verbeelding. De hele ervaring, voor het eerst getoond in de KVS, was zo indrukwekkend dat Infini 1-15 werd geselecteerd voor het Vlaamse Theaterfestival. En de bijdrage van Rimah Jabr was misschien wel de meest memorabele.

Systematische vernedering

Tijdens dat eerste gesprek was haar keuze van landschap onmiddellijk: tunnels. Later, toen Jozef voor het eerst de West Bank en Nablus bezocht en de muur zag, de checkpoints, de helverlichte en zwaarbewaakte nederzettingen op de heuvels, het beknelde leven in de Palestijnse steden, vroeg hij haar opnieuw: ‘Waarom tunnels?’ Rimah antwoordde hem met een brief die spreekt over de eindeloosheid, het gevoel dat je voorgoed verder kan lopen zonder ooit licht in de verte te zien, het gewicht van de wereld die langzaam om zijn as draait, ergens hoog boven je.

Voor ons die buiten Palestina leven, is het moeilijk de claustrofobie voor te stellen van het bestaan in een land waar een eenvoudige verplaatsing van de ene kant van de stad naar de andere, en zeker van de ene stad naar de volgende, je stelselmatig confronteert met wegversperringen waar het Israëlische leger naar willekeur kan kiezen of het je doorlaat of tegenhoudt.

Die checkpoints maken deel uit van een systeem dat mensen klein en bang houdt.

‘Dat je niet mag reizen zorgt er natuurlijk voor dat je je eigenwaarde verliest. Net zoals het feit dat ze je dwingen je tijd te verliezen. Als de trein in België tien minuten te laat is worden mensen kwaad, omdat ze te laat dreigen te komen op school of op kantoor. Stel je voor dat iemand de volledige heerschappij heeft over je tijd. Erger nog, het is echt een kwestie van leven of dood. Bij het checkpoint sta je oog in oog met jonge mensen die wapens dragen. Om je bestemming te bereiken heb je de toestemming nodig van zo’n jongen of meisje. En ook al stelen ze tijd van je, je moet rustig blijven en glimlachen. Een onverwachte beweging of een woede-uitbarsting kan je je leven kosten. Dat is de paradox: zij zijn paranoïde, maar bezitten de macht. Jij bent boos, maar moet rationeel blijven.’

‘De voorbeelden zijn talloos. Een soldaat die een man beveelt voor hem te dansen, anders mag hij er niet door. De man danst. Een vrouw die van haar kind bevalt in de auto van haar man, voor een checkpoint. Ze mochten niet verder naar het ziekenhuis, hoe de man ook smeekte. ‘De put’, een ondergrondse plek naast het checkpoint, waar mannen urenlang opgesloten zitten terwijl hun papieren worden gecontroleerd. Die checkpoints zijn er niet echt voor de veiligheid. Ze maken deel uit van de systematische vernedering van mensen, een systeem dat ze klein en bang houdt.’

Klem in de leegte

Terwijl ze de brief schreef voor Infini #5, in antwoord op de vragen waarmee Jozef haar bleef bestoken, begon Rimah te beseffen hoe sterk deze ervaringen haar werk tot nu toe hebben gevormd. ‘Alles wat ik geschreven heb, gaat over mensen die vastzitten in een situatie.’

Infini #5 (c) Phile Deprez

Two Ladybugs gaat over drie mensen in coma, die elkaar ontmoeten in een wereld voorbij het leven. Een van hen is een Israëlische soldaat die de andere twee heeft doodgeschoten. The Prisoner gaat over iemand die in zijn hoofd blijft vastzitten, ook nadat hij is vrijgelaten uit de gevangenis. En Jabrs derde stuk gaat over een echtpaar dat klem zit in een appartement dat op het punt staat verwoest te worden door het Israëlische leger.

‘Het heeft allemaal te maken met het bestaan dat ik heb geleid, toen ik opgroeide in Nablus: de checkpoints, de verloren tijd, toen ik me lamlendig en hulpeloos voelde, niet in staat om ook maar ergens iets aan te doen.’

Als kinderen vonden we het leuk als er weer eens een uitgaansverbod werd afgekondigd.

‘In Nablus heb je het gevoel dat je helemaal niets bereikt, omdat de afwezigheid van een normaal systeem je belemmert om wat dan ook te doen. Het is niet dat je geen tijd hebt – we hadden tijd te over, we deden letterlijk helemaal niets, we bleven thuis, we aten en keken televisie. Maar al die tijd werd jarenlang gewoon vergooid.’

Elke dag konden de stad, de winkels en de scholen immers zomaar gesloten worden – net zoals Nablus vandaag weer platgelegd is. ‘Als kinderen vonden we het leuk als er weer eens een uitgaansverbod werd afgekondigd. Dan hoefden we niet naar school en bleven we gewoon weer een week thuis. Later, toen ik opgroeide, werd die leegte bijna een verslaving.’

Een weg naar buiten

Rimah heeft zichzelf altijd fysiek op het toneel geplaatst, in de stukken die ze schreef en regisseerde. Ook in Infini #5 is ze nadrukkelijk aanwezig, maar deze keer alleen met haar stem. ‘Mensen kunnen me horen. Mijn stem is er. Ik hoef er zelf niet te staan. Wat we op het toneel zien, is al zo mooi. Dit gaat niet over mij persoonlijk. Het gaat erom mensen de eindeloosheid te laten ervaren, terwijl ze luisteren naar mijn beschrijving ervan. Intussen kijken ze naar een kathedraal van palmbomen, geïnspireerd door Bosco di Palme (1754) van de Italiaanse architect Giovanni Carlo Galli-Bibiena.’

'Palm Forest' Carlo Galli Bibiena (c) The State Hermitage Museum, St. Petersburg

Jozef Wouters stelde haar voor deze ets te gebruiken en zijn Decoratelier-team verrichtte het monnikenwerk om er dertien kopieën van te maken, elke kopie kleiner dan de vorige. Alles wat ze nodig hadden was papier, lijm, tape – en tijd, heel veel tijd.

Je bent onderweg naar nergens, maar je blijft lopen.

Het resultaat: een scenografie slechts ontworpen voor het oog van de toeschouwer. Ruimte voor spelers is er niet. En omdat het Galli-Bibiena was die als eerste het verdwijnpunt iets naast het midden plaatste, raakt de kijkende blik gevangen in een eindeloos vergezicht.

‘Het ziet er open uit, maar je kan niet zien waar het eindigt’, zegt Rimah Jabr. ‘Het gaat helemaal om het volgen van je blik, het zoeken van een weg naar buiten en het vergeten dat je dat al zo vaak hebt geprobeerd, altijd gedragen door de hoop die je maar niet opgeeft. Er is geen einde, je bent onderweg naar nergens, maar je blijft lopen.’