De superheld, een gebruiksaanwijzing voor het leven

Door Geert Vandermeersche, op Mon Feb 10 2020 10:00:00 GMT+0000

Hoe ga je om met discriminatie, racisme en geweld? Hoe moet je als buitenstaander aarden in een nieuw vaderland? Superhelden, ontstaan in de verbeelding van Joodse migranten aan het begin van de 20ste eeuw, wijzen ons de weg in de tentoonstelling Superheroes Never Die: Comics and Jewish Memories. Nog tot 24 april te bezichtigen in het Joods Museum in Brussel.

De poort van het Joods Museum verbergt een bijzondere ingang: een stevige metalen veiligheidsdeur met camerabeveiliging. Een medewerker laat je met een druk op een knop vanop afstand binnen en vraagt je door een metaaldetector te stappen.

Een bevreemdend begin van een bezoek. Deze beveiliging kwam er als reactie na de antisemitische aanslag in 2014. Dan moet ook een museum dat gewijd is aan een open, interculturele dialoog rekenen op meer nuchtere manieren om veiligheid te garanderen, want de bekende superhelden waar het in deze tentoonstelling over gaat, zullen ons niet te hulp schieten.

Het is een onbedoeld maar uitdagend contrast. Aan de ene kant zoeken mensen voorzichtig naar bescherming tegen geweld en discriminatie en komen vaak uit bij prozaïsche manieren, zoals meer metaaldetectoren of de valse veiligheid van wapens. Aan de andere kant strijden superhelden met hun onwaarschijnlijke krachten en onwrikbare idealen tegen het Kwaad.

Een lange lijst superhelden ontstond uit de verbeelding van Joodse stripauteurs, die aan discriminatie en geweld werden blootgesteld.

In deze tentoonstelling heeft het ene met het andere te maken. Een lange lijst superhelden zoals Superman, Batman, en Captain America ontstond immers uit de verbeelding van Joodse stripauteurs, een groep mensen die blootgesteld werd aan veel discriminatie en geweld. Ze maakten van de superheld “een geruststellende figuur” voor een wereld in crisis.

Ze gaven lezers een gebruiksaanwijzing voor het leven in de chaotische Amerikaanse maatschappij. Hoe ga je om met discriminatie, racisme en geweld? In verschillende chronologische delen toont deze tentoonstelling hoe de Amerikaanse strip zo een antwoord bood op “het tumult van de geschiedenis”: van de eerste Joodse krantencartoons en de populariteit van de superheld tot de meer persoonlijke memoires in de graphic novel.

Inburgeringscursus in Amerikaanse waarden

Het verhaal van de Amerikaanse strip begint al voor de geboorte van de superheld, met Joodse immigranten die vanaf de 19de eeuw voet aan wal zetten in de VS. Gevlucht voor wijdverspreid antisemitisme, ondervinden ze een culturele schok in de moderne metropool, New York. In cartoons in Joodse kranten, zullen striptekenaars zoals Milt Gross begin 20ste eeuw de immigrant tonen die worstelt met inburgering. De cartoons waren humoristisch en didactisch: de boodschap was “werk en studeer hard, respecteer autoriteit en hou van je nieuwe land”.

De cartoons waren overlevingsstrategieën in verhaalvorm.

Wat moest de Joodse immigrant anders dan geloven in The American Dream om te integreren? Zo boden deze cartoons Joodse immigranten een manier om de Amerikaanse cultuur te leren kennen en een gebruiksaanwijzing om er een goed leven op te bouwen. Het waren overlevingsstrategieën in verhaalvorm: hoe word je als buitenstaander deel van dit nieuwe vaderland?

Dit is een directe invloed op wat de superheld zal worden in de jaren ’30. Hij is vaak zelf een buitenstaander, maar tegelijkertijd ook een voorvechter van het Amerikaanse systeem. Denk maar aan Superman, een buitenaards wezen dat met zijn onopvallend alter ego Clark Kent onopgemerkt probeert te blijven in de grootstad Metropolis. Eenmaal in zijn rood-blauwe maillot zien we hem opduiken in patriottische propaganda. De gewone man heeft dan wel geen superkrachten, hij kan zich net als de superheld laten leiden door een strikte morele code.

De superheld is vaak een buitenstaander, maar tegelijkertijd een voorvechter van het Amerikaanse systeem.

Eén van die leefregels is dat hij respect heeft voor de geldende wetten. Zo beslisten de makers van Batman, Bob Kane en Bill Finger, in de jaren ’40 dat deze held nooit met opzet dodelijk geweld zou gebruiken. Zelfs het dragen van een geweer was uit den boze. Men wilde immers niet de indruk wekken dat de superheld de plaats zou innemen van politie of gerecht. Heb bovenal respect voor de Amerikaanse overheid!

Joodse helden

Opvallend genoeg zijn er gezien het grote aantal Joodse stripauteurs maar weinig superhelden met een uitgesproken Joodse achtergrond. Tekenend is dat deze striptekenaars hun eigen namen veramerikaniseren: Stanley Martin Lieber wordt Stan Lee. De begeleidende teksten in de tentoonstelling stellen ietwat misleidend dat “de eerste superhelden geen etnische of religieuze identiteit” hebben. Toch, de helden pasten zich aan de norm aan, en die was mannelijk en blank met een Angelsaksische inslag.

De helden pasten zich aan de norm aan, en die was mannelijk en blank met een Angelsaksische inslag.

Het is een ongemakkelijke vraag die de tentoonstelling uit de weg gaat. Waren deze eerste superhelden niet enkel “geruststellende figuren” omdat ze het goede lieten triomferen over het kwade, maar ook omdat ze zo makkelijk pasten binnen het dominante beeld van de White Anglo-Saxon Protestant (WASP)-man? De Amerikaanse cartoonist en auteur Jules Feiffer noemde Superman een fantasie van assimilatie, een strategie voor etnische minderheden om op te gaan in de massa. Deze strips en hun makers werden immers onderdeel van een commerciële machine die de grootste gemene deler moest aanspreken.

Magneto beschermt mutanten met harde hand tegen de discriminatie van “gewone” mensen.

Het is maar in de jaren ’80 dat Chris Claremont één van de bekendste tegenstanders van de X-Men, Magneto, zijn Joodse roots zal geven. Magneto overleefde de Holocaust en dit voedt zijn missie om mutanten met harde hand te beschermen tegen de discriminatie van “gewone” mensen. Deze strips geven twee mogelijke antwoorden op deze uitsluiting. Er is eerst een geweldloze weg waarin gezocht wordt naar meer wederzijds begrip tussen de groepen. Magneto verzette zich steeds tegen dit idee en stelt daar het gewelddadige antwoord tegenover.

In Magnetos ervaringen in Auschwitz vond Claremont een motivatie voor dit scepticisme. Magneto had het eerder al helemaal fout zien gaan. Voor hem zijn mutanten de volgende, evolutionaire stap en moeten mensen zich daar maar aan onderwerpen. De gevaarlijke gedachte van genetische superioriteit duikt hier op, een ongemakkelijk thema binnen de Joodse geschiedenis. In één verhaallijn leidt het tot het opsluiten van de mutanten in interneringskampen.

Meer recent wordt er in de strips een utopische natie opgericht, die veel aan Israël doet denken, waar elke mutant welkom is. Welke weg je moet bewandelen om discriminatie te ontlopen (assimilatie, openheid, verzet …), blijft een even grote zoektocht in de strips als in de echte wereld.

Joodse striptekenaars zien discriminatie breder dan enkel antisemitisme

De manier waarop deze strips omgaan met de Joodse identiteit blijft ambigu. Het blijkt eerder dat Joodse striptekenaars discriminatie breder zien dan enkel antisemitisme. Stan Lee begint in 1965 met een column “Stan’s Soapbox” die in elke Marvel-strip gedrukt wordt. Strips mogen escapistisch blijven, maar kunnen ook de ogen niet sluiten voor de maatschappij rondom. De burgerrechtenbeweging is immers volop aan de gang.

John Romita Sr, Danny Crespi, Black Panther, Jungle Action #21 1976 © Marvel Comics Gr

Lee creëert de eerste zwarte superheld, Black Panther, die vecht tegen het gevaar van de Ku Klux Klan. Ook andere vormen van discriminatie worden getoond door meer diversiteit in wie achter de maskers van de superheld zit. De zwarte latino Miles Morales wordt de nieuwe Spider-man; de Pakistaans-Amerikaanse Kamala Khan wordt de nieuwe Ms. Marvel. Lezers kunnen zich zo identificeren met een ander soort gezicht en een andere etnische achtergrond.

Het einde van het idealisme?

Superheroes never die toont ook een ander soort strip, waarin maar weinig plaats is voor superhelden, maar des te meer voor de dagelijkse ervaringen van de zonen en dochters van Joodse migranten die worstelen met het verleden en hun plaats in de Amerikaanse maatschappij. Dan mag Maus, waarin Art Spiegelman het verhaal opschrijft van zijn vader, de holocaust-overlever, niet ontbreken.

De literaire ingreep van Spiegelman in dit verhaal is ondertussen bekend: de Joden zijn muizen en de Duitsers zijn katten. Maar doorheen de strip speelt Spiegelman met deze tegenstelling. Het zijn immers de nazi’s die het Joodse volk bestempelen als ongedierte, vanuit een strikte, raciale categorisatie. In Maus wordt het muizengezicht vaak een vastgegroeid masker voor Spiegelman. Identiteit is iets dat we dragen en dat we maar met veel moeite kunnen afzetten. Zo probeert Spiegelman te morrelen aan de grote verhalen met hun simplistische tegenstellingen en vraagt hij ons om hetzelfde te doen.

De diepgelovige Hersch scheert zijn baard af en conformeert zich aan de hedonistische levensstijl van de grootstad.

In de oeuvres van Art Spiegelman of Will Eisner, één van de pioniers van de Amerikaanse strip met meer volwassen thema’s, zullen we maar weinig superhelden terug vinden. Er speelt hier eerder een kritische soms zelfs spottende visie. Will Eisners detective The Spirit is een anti-held, een “parodie op de triomferende bestrijders van onrecht uit de stripverhalen”. In zijn Contract with God uit 1978 brengt Eisner ons terug bij het thema van de integratie van de migrant in de grootstad.

De diepgelovige chassidische Frimme Hersch zet zich uit woede helemaal af van God. Hij scheert zijn baard af en conformeert zich aan de harde, meer hedonistische levensstijl van de grootstad. Dit levenspad brengt hem ook geen geluk. Zo zijn we ver weg van de goed bedoelde, idealistische levenslessen van de eerste Joodse krantencartoons.

Is de motivatie van de held steeds zuiver of wordt hij gevoed door een duistere persoonlijkheid?

Deze sceptische houding slaat ook aan in de superheldenstrips van de postmoderne jaren ’80. We zien er een ware hausse van wat men “de deconstructie van de superheld” noemt, in strips zoals Watchmen of The Boys, die beide recent in populaire series werden gegoten. Is de superheld immers niet gewoon een verijdelde burgerwacht die zijn eigen vorm van rechtvaardigheid opdringt? Is de motivatie van de held steeds zuiver of wordt hij gevoed door een duistere persoonlijkheid?

Zo wordt in Watchmen de vraag gesteld of superhelden een oplossing voor de crisis zijn of eerder een van de oorzaken. De superheld blijkt evengoed fascistoïde of megalomane ideeën te hebben over hoe een betere wereld tot stand moet komen, waarbij het welzijn van alle (gewone) mensen geen prioriteit meer is. Er komt een groter wantrouwen in de recepten die de superheld voorstelt.

De superheld, niet meer dan een inspirerend voorbeeld

Wat blijft over van de antwoorden die de eerste superhelden boden op discriminatie, geweld en racisme? De stelling van deze tentoonstelling luidt ‘een wereld in crisis heeft superhelden nodig’. In de cynische interpretatie van Watchmen lijkt de superheld dan nog het meest aan te sluiten bij Donald Trumps uitspraak: ‘I alone can fix it’, een remedie die de grenzen van onze rechtstaat negeert.

Superhelden zijn inspirerende voorbeelden om te blijven vechten tegen discriminatie op onze eigen prozaïsche manieren.

We kunnen onze wereldse problemen dus niet oplossen door de superheld letterlijk te kopiëren. Of zoals Stan Lee het zelf zei, racisme en discriminatie ‘can’t be halted with a punch in the snoot, or a zap from a ray gun. The only way to destroy them is to expose them’. Superhelden zijn dan bovenal inspirerende voorbeelden om te blijven vechten tegen discriminatie op onze eigen prozaïsche, menselijke manieren, door te begrijpen waar en hoe discriminatie plaatsvindt, door meer diversiteit toe te laten in onze gesprekken en door te blijven morrelen aan simpele verhalen met simpele tegenstellingen.