De onzichtbare flesseninzamelaars die het Roskilde Festival draaiende houden

Door Giulia Gotti, op Fri Jun 20 2025 08:00:00 GMT+0000

Roskilde in Denemarken, het grootste muziekfestival van Noord-Europa, is een vrijplaats waar jonge muziekliefhebbers zichzelf kunnen ontdekken. Tussen de meer dan 130.000 festivalgangers beweegt zich ook een grotendeels onzichtbare groep. Ruim driehonderd mensen, afkomstig uit onder meer Roemenië en West-Afrika, werken er een week lang dag in dag uit om flessen en blikjes in te zamelen voor statiegeld. Giulia Gotti werkte tijdens de vorige editie als vrijwilliger in de inzamelingspunten.

Het is een grapje dat je wel vaker hoort in Denemarken: eens per jaar wordt Roskilde Festival de vierde grootste stad van het land. Het muziekfeest niet ver van Kopenhagen, dat in de jaren zeventig begon als een kleine studentenbijeenkomst, is uitgegroeid tot een van de grootste tijdelijke steden ter wereld. Het festival, dat in 2024 zo’n 130.000 bezoekers lokte, wordt algemeen beschouwd als een nationaal cultureel hoogtepunt, een symbool van vriendschap, bevrijding en vrijheid. Veel jonge Denen beleven het als een soort ritueel tot volwassen worden. Zo schrijft Hanna (fictieve naam), een jonge studente aan de Copenhagen Business School, in haar scriptie:

‘[...] het is zoveel meer dan alleen een muziekfestival. Het is een plek waar je gaat slapen in een ijskoude tent, om vervolgens snakkend naar lucht wakker te worden in een sauna [...] Het is een plek waar je jezelf hebt beloofd geld te besparen en alleen makreel in tomatensaus te eten, maar waar je op de een of andere manier achter de foodtrucks aanloopt zodra het festivalterrein opengaat. Het is een plek om elk jaar naar terug te keren en waar je kunt zijn wie je werkelijk bent of iemand anders kunt worden [...] omdat Roskilde Festival een vrije ruimte is.’

Hoe kun je je niet aangetrokken voelen tot zo’n romantisch verhaal? Roskilde Festival lijkt een plek waar grenzen verdwijnen en waar je jezelf kan ontdekken. Misschien wacht in een tent op de camping wel de meest authentieke versie van jezelf.

Roskilde Festival 2022 - Stig Nygaard, Wikimedia Commons, cc-by-2.0

Het narratief rond het festival geeft je het gevoel dat Roskilde veel meer is dan een feest. Neem de bekendste slogan van het festival: de orange feeling – een verwijzing naar de iconische Orange Stage, die al sinds het begin van het evenement het hoofdpodium is.

Misschien wacht in een tent op de camping wel de meest authentieke versie van jezelf.

En wat is het beroemde ‘Oranjegevoel’ van Roskilde? In een aftermovie uit 2016 werden veel bezoekers ernaar gevraagd. Eén meisje benadrukt hoe wijdverspreid het is: ‘[...] iedereen heeft weleens van het Oranjegevoel gehoord.’ Een andere jongen verwoordt het zo: ‘Als je eenmaal aan deze kant van het hek staat, zijn er geen regels, je kunt doen wat je wilt.’ Het lijkt erop dat Roskilde een mix van liefde, openheid, plezier en zorgeloze energie belichaamt – een aantrekkelijke mengeling die het festival heel inspirerend maakt.

Iggy Pop at Roskilde Festival 1998 - Hunter Desportes, Wikimedia Commons, cc-by-2.0

Roskilde Festival presenteert zich als een soort Arcadië 2.0, gevormd door hedendaagse prioriteiten en progressieve idealen. Deze nieuwe ‘pastorale utopie’ biedt bezoekers ruimte om zich te richten op de geneugten van het leven: banden scheppen met gelijkgestemden dromen met muziek en een grenzeloze omgeving ervaren. Tegelijkertijd integreert het festival laagdrempelig activisme en profileert het zichzelf als ‘een beweging’.

In diverse media werd Roskilde al omschreven als een toonaangevend evenement gevormd door de schijnbaar perfecte kruising van kunst, innovatie en mensen: Roskilde ‘is een experimentele ruimte voor kunst, duurzaamheid, culturele projecten en nieuwe manieren om een gemeenschap te creëren en maatschappelijke problemen aan te pakken. Het is een vrije ruimte waar jonge mensen nieuwe perspectieven verkennen op basis van kunst en creativiteit. En bovendien is het een realtime innovatielab om nieuwe producten en ideeën te testen.’

Terwijl de festivalgangers feestvieren, zijn op de achtergrond honderden mensen aan het werk. Ze spelen een cruciale rol om te voorkomen dat het festival ten onder gaat aan het gewicht van het afval. Elk jaar reizen steeds meer mensen uit gemarginaliseerde gemeenschappen, voornamelijk uit Roemenië en West-Afrika, naar Noord-Europa om lege bierflesjes, bekers en blikjes te verzamelen die door duizenden festivalgangers worden weggegooid, en die te ruilen voor geld via het Deense recyclesysteem. Roskilde Festival erkent dat jaarlijks meer dan driehonderd statiegeldinzamelaars uit ongeveer vijftien landen het festival bezoeken.

De statiegeldinzamelaars staan ​​in de rij om hun flessen in te wisselen voor statiegeld. Foto: Giulia Gotti

Zulke inzamelaars zijn te vinden in de meeste landen die een statiegeldsysteem voor flessen en aluminium blikjes hebben ingevoerd. De praktijk dient het hele jaar door als een van de vele ‘bijbaantjes’ voor mensen die onder de armoedegrens leven. Maar tijdens het festivalseizoen neemt de omvang buitenproportionele vormen aan. Hele families reizen naar Denemarken en leven van de lege bierblikjes die de Roskilde-bezoekers weggooien.

Makkelijk verdiend is het niet. De inzameling gaat 24 uur per dag, zeven dagen per week door. Na een week lang constant werken met weinig tot geen slaap, raken verzamelaars snel uitgeput en ziek. De inzamelaars ondervinden hevige concurrentie, werken onder zware omstandigheden en krijgen geen officiële erkenning van het festivalmanagement.

De inzamelaars opereren in een grijs gebied van regels. Veel festivalgangers denken ten onrechte dat ze als schoonmakers in dienst zijn van het festival. Maar de inzamelaars hebben een ticket voor het hele festival moeten kopen.

Hoe past deze flesseninzameling bij het ‘Oranjegevoel’ van Roskilde? Hoe beleven de inzamelaars het festival? En hoe verhoudt dat zich tot wat het festival belooft en uitdraagt? Om daarachter te komen heb ik afgelopen zomer een hele week op het festival doorgebracht. Tussen de concerten en feesten door werkte ik als vrijwilliger in de inzamelingspunten – aangewezen plekken waar lege verpakkingen kunnen worden ingewisseld voor geld – en leerde ik over het dagelijks leven van de inzamelaars.

75 flesjes per uur

Aankomst op het treinstation van Roskilde. Er rijden elke 20 minuten treinen van Kopenhagen naar Roskilde; de ​​eerste paar dagen is elke rit echter ongelooflijk vol. Foto: Giulia Gotti

30 juni, de openingsdag van het festival. Ik stap op de regionale trein van Kopenhagen naar Roskilde. Honderden opgewonden festivalgangers sluiten zich bij me aan.

Het festival vindt plaats ten zuiden van de stad Roskilde, ongeveer 5 kilometer van het centrum en 35 kilometer van Kopenhagen. Tijdens de reis naar de camping voelt de sfeer al elektrisch – en een beetje surrealistisch. De gigantische hoeveelheid bagage die iedereen bij zich lijkt te hebben, draagt daar alleen maar toe bij.

Je zou misschien denken dat een wandelrugzak groot genoeg zou zijn voor al je spullen om naar een muziekfestival te gaan. Niet dus. In Roskilde zie ik honderden mensen (velen zien er niet ouder uit dan zestien) sjouwen met volgepropte karretjes en Ikea-tassen. Luidsprekers worden voortgeduwd in winkelwagentjes, terwijl tientallen treetjes met Tuborg-bierblikjes en allerlei benodigdheden wankel op elkaar zijn gestapeld (op de camping zou ik later iemand zien die had besloten een hele zitbank mee te nemen naar het feest – ja, een echte bank!)

Gewoon heel veel spullen. Foto: Giulia Gotti

Op weg naar het festival voel ik een schril contrast. Je hebt een rustig Deens stadje, Roskilde, dat door mensen in Kopenhagen vaak wordt beschreven als een saaie plaats waar nooit iets gebeurt. Dan, plotseling, duikt er een nieuwe groep op: festivalgangers met tonnen bagage en gaffertape (iedereen lijkt dezelfde tapemethode te hebben gebruikt, als een ongeschreven regel) om de boel bijeen te houden. Het is een Scandinavische ‘ordelijke chaos’ waar iedereen hetzelfde gedragspatroon volgt door ontregeling te omarmen, maar tegelijkertijd opmerkelijk creatief is in het vinden van individuele oplossingen.

Dag en nacht verblijven op de camping van het festival. Foto: Giulia Gotti

Op het festival valt al op de eerste dag het voortdurende lawaai op. Er is weinig onderscheid tussen dag en nacht. Naast de muziekpodia vinden de meeste feesten plaats op de camping, waar groepen mensen zich in kampen organiseren en daar muziek uit speakers laten knallen. De geluidsgolven overlappen en smelten samen tot een soort brij.

Als vrijwilliger heb ik het geluk dat ik toegang heb gekregen tot een gereserveerd kampeerterrein dat veel rustiger is dan de rest. Mijn vrijwilligersdiensten duren telkens acht uur, kunnen zowel overdag als ‘s nachts plaatsvinden tijdens vier verschillende dagen van de festivalweek, en zijn verweven met mijn ‘gewone’ festivalervaring. Verrassend genoeg is het prettig om de wekker te moeten zetten en ergens op een bepaald uur te worden verwacht. Anders zouden de dagen op het festival snel in elkaar kunnen overlopen. Ik denk dat de tijd uit het oog verliezen een ander onderdeel is van de ‘bevrijdende ervaring’. Ik voel de tijd wel verstrijken en heb zo het gevoel dat ik meer geaard blijf.

Roskilde Festival is een groot evenement en de agenda staat bomvol. Naast de grote artiesten die hier elk jaar optreden, biedt het een rijk programma met minder bekende artiesten, plus een paar podia met lezingen en workshops.

Een paar uur later is een concert in volle gang. Ik sta achteraan, waar kleine groepjes mensen op de grond zitten, en er zijn veel mensen om me heen die drinken en praten. Een meisje en een jongen lijken ruzie te hebben en hebben enkel oog voor elkaar Ze merken niet dat een jonge vrouw hun gebruikte bierbekers van de grond raapt.

Tussen de concerten, panelgesprekken en in elkaar vloeiende dagen door lijken de flesseninzamelaars zich voort te bewegen als bijna onzichtbare figuren. Ze gaan behendig door de menigte heen en verzamelen elk flesje dat ze kunnen vinden. Ze gaan strategisch en methodisch te werk: platgedrukte of gebroken verpakkingen hebben weinig tot geen waarde hebben, dus blazen ze lucht in de vervormde flesjes en blikjes voordat ze die in hun steeds vollere vuilniszakken steken.

Tussen de concerten, panelgesprekken en in elkaar vloeiende dagen door lijken de flesseninzamelaars zich voort te bewegen als bijna onzichtbare figuren.

Het is dag 1 en ik ben al verbaasd over de enorme hoeveelheden afval en vuil die je overal ziet. Een deel van het Oranjegevoel lijkt te maken te hebben met een quasi-hedonistische benadering van het leven, waarbij je je niet druk hoort te maken over je afval zelf opruimen, je je bierblikje liever gewoon op de grond gooit en gewoon verdergaat waarmee je bezig was.

Naast het podium ontmoet ik Lars, een twintiger die het festival al een paar jaar bezoekt. Als ik hem vertel dat ik de rol van de flesseninzamelaars op het festival beter probeer te begrijpen, is hij onder de indruk. Hij zegt dat niemand van zijn vrienden, echt niemand, erover nadenkt, hoewel hij dat wel doet. Hij erkent dat het een probleem is, maar gelooft ook dat niemand er echt bij stilstaat. Het statiegeldsysteem is in het leven geroepen om consumenten aan te moedigen op hun afval te letten, maar onder sommige jonge festivalgangers lijkt een gevoel te bestaan dat flesjes oprapen – zelfs als ze van henzelf zijn – en ze inleveren een soort schande is. Weggegooide flesjes zijn ironisch genoeg een soort statussymbool geworden, een onuitgesproken signaal: ik heb het geld niet nodig.

Foto van dag 1 van Roskilde Festival 2024. Hoewel de deuren nog geen 24 uur open zijn, valt het afval al op. Er liggen maar een paar flessen – de ophalers hebben ze vast al opgehaald. Foto: Giulia Gotti

Even later spreek ik met Marlene. Ze komt uit Roskilde en is in de vijftig. Het Roskilde Festival is niet alleen voor jongere mensen; het trekt ook een aanzienlijk aantal ‘veteranen’ die elk jaar terugkomen. Marlene bezoekt het festival al sinds de jaren 1980. Als ik het over flesjes inzamelen heb, herinnert ze zich hoe ze als klein meisje het festivalterrein opging en bierblikjes verzamelde voor het statiegeld. In die tijd was flesjes inzamelen iets wat kinderen deden om extra zakgeld te verdienen – een heel verschil met de situatie van nu. Marlene wijst op de groeiende omvang van het festival: van de ‘gemeenschapszin’ die ze zich zo goed herinnert is onmogelijk sprake in een tijdelijke stad van 130.000 mensen. Ze heeft het gevoel dat er iets moet veranderen. Wat, dat weet ze niet.

Terwijl ik over de camping loop, zie ik een camping die besloten heeft de drinkcultuur te vieren door bierafval als vlag te gebruiken. Een paar lege blikjes, een weggegooide plastic wikkel van een Tuborg 18-pack en een rode vuilniszak van 60 liter wapperen in de wind. Foto: Giulia Gotti

Weggegooide flesjes zijn een soort statussymbool geworden, een onuitgesproken signaal: ik heb het geld niet nodig.

Wat je ook niet vaak leest in het reclamemateriaal, is hoezeer het weer je festivalervaring kan bepalen, en in Denemarken kan dat een groot verschil maken. In de zomer van 2024 regent het en is het koud op het Roskilde Festival. ’s Nachts lig ik te rillen in mijn tent als de temperatuur onverwacht daalt tot 7 à 10 °C. Ik bedenk me hoe ik van tevoren niet had gedacht dat ik ziek zou kunnen worden op een muziekfestival in juli.

Het festival staat bekend als een – letterlijk – stoffige bedoening. Maar dit jaar veranderen de stortbuien het terrein in een modderig dystopisch landschap. Rubberen laarzen en regenjassen zijn onmisbaar, festivalgangers spetteren door het ondergelopen terrein en maken het beste van de kletsnatte chaos. Te midden van dit tafereel zie ik flesseninzamelaars zich door de menigte bewegen. Als bescherming gebruiken ze vuilniszakken en wat ze maar kunnen vinden. Eén man draagt een geïmproviseerde plastic jas met het logo van de Kopenhaagse metro erop, anderen vertrouwen op sjaals en modderige petten – waarschijnlijk van de grond geraapt. Ook zij zijn festivalgangers, van wie wordt verwacht dat ze op hun eigen middelen vertrouwen. Ik vraag me af hoe ze zich redden.

In een verregend landschap zie ik flesseninzamelaars. Als bescherming gebruiken ze vuilniszakken en modderige petten – waarschijnlijk van de grond geraapt.

Als ik een van de flesseninzamelaars naar deze moeilijkheden vraag – ik noem hem Joe omdat hij liever anoniem blijft – schudt hij alleen maar zijn hoofd en blijft hij zeggen: ‘Het is shit, dit jaar is shit.’ We spreken een mix van Italiaans en Engels. Joe woont momenteel in Italië en werkt in een pizzeria in de buurt van Rome. Hij komt elk jaar naar het festival ‘om geld te verdienen’ en doet zijn uiterste best om flessen te verzamelen. Gemiddeld verdient hij 1 DKK (0,13 EUR) voor elk blikje of bekertje dat hij verzamelt. Ter vergelijking: een afwasser of restaurantmedewerker in Denemarken verdient bruto 130-170 DKK per uur. Om net zoveel te verdienen en er rekening mee houdend dat het innen van statiegeld belastingvrij is, zou Joe ongeveer 75 flesjes per uur moeten verzamelen – en dan tel ik de vele uren rijtjesschuiven om ze in te leveren nog niet mee. Als ik vraag of het hem lukt om te slapen ondanks de kou en het lawaai, zegt hij simpelweg dat hij niet slaapt, maar alleen werkt – en lacht.

Om net zoveel te verdienen als een afwasser in Denemarken zou Joe 75 flesjes per uur moeten verzamelen – en dan tel ik de vele uren rijtjesschuiven om ze in te leveren nog niet mee.

De stoïcijnse mentaliteit van ‘het is wat het is’ is een onzichtbare kracht die een deel van de afvalverwerking van het festival in beweging houdt. Het ‘Oranjegevoel’ draait om bevrijding, maar om dat mogelijk te maken, lijkt Roskilde te vertrouwen op een dynamiek die verre van vrij is. De zorgeloze feestvreugde van het festival is deels afhankelijk van het niet-aflatende werk van anderen – een stille tegenstrijdigheid in zijn idealen.

‘Goed geld’

Hoewel Roskilde Festival een indrukwekkende 2.500.000 vierkante meter beslaat en er naar schatting 50.000 tenten staan, zijn er slechts drie inzamelingspunten, plus één Drop&Go-statiegeldautomaat. Deze punten vormen het belangrijkste onderdeel van mijn vrijwilligerswerk voor de ondersteuning van de flesseninzamelaars. Het werk is relatief gecentraliseerd omdat iedereen die inzamelt vroeg of laat langs een van deze drie inzamelingspunten moet om zijn flessen in te leveren. Daardoor heb ik het gevoel dat ik de inzamelaars snel leer kennen.

Dag 1 is nog steeds een rustige avond voor het restitutiestation 'West City', het verste station, gelegen op ongeveer 30 minuten lopen van het muziekgebied van het festival. Foto: Giulia Gotti

Verrassend genoeg wordt bij de inzamelingspunten alles met de hand verwerkt. Ze worden gerund door jeugdverenigingen en vrijwilligers die soms nog maar 17 jaar oud zijn. Ze tellen en sorteren de flessen en blikjes handmatig en uploaden het geld vervolgens digitaal naar de polsband van de bezoeker. Hoewel deze punten voor iedereen toegankelijk zijn, bedienen ze in de praktijk vooral de flesseninzamelaars.

Het ‘Oranjegevoel’ draait om bevrijding, maar om dat mogelijk te maken, lijkt Roskilde te vertrouwen op een dynamiek die verre van vrij is.

De inzamelingspunten hebben hun openingstijden in de loop der jaren aangepast. Terwijl ze vroeger tot zonsopgang open bleven, kun je in 2024 bij ‘West City’ en ‘Agora L’ dagelijks van 8 uur tot 2 uur terecht, en bij ‘East City’ van 10 tot 4 uur. Dat heeft een grote invloed op de werkdag van de inzamelaars: overdag is het meestal relatief rustig, maar de nachten zijn intens, met iedereen die zich haast om zijn spullen in te leveren voordat het station sluit, in een poging om de beste inzamelingsuren te maximaliseren. Naarmate het festival vordert, wordt het volume aan flessen, aluminium blikjes en andere statiegeldverpakkingen steeds groter en neemt de verwerkingstijd voor elke persoon evenredig toe – hoe meer blikjes en flessen er geteld moeten worden, hoe langer het duurt, vooral omdat het telproces volledig handmatig is. Karretjes en kinderwagens zijn populaire hulpmiddelen om het aantal flessen dat een verzamelaar kan dragen te maximaliseren, en gaffertape duikt weer op. Halverwege het festival moeten de inzamelaars meestal vier tot zes uren wachten om hun spullen te laten tellen – een noodzakelijke stap voordat ze teruggaan ‘naar het veld’ en weer van voren af aan beginnen.

Het festival biedt talloze mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen voor mensen die op verschillende manieren een bijdrage willen leveren. Het grootste deel van mijn contacten heb ik te danken aan het sociale project ‘Responsible Refund’, een grassroots vrijwilligersinitiatief met als doel de flesseninzamelaars te helpen en te eren tijdens het festival. Via Responsible Refund werd ik aangesteld als ‘interculturele bemiddelaar’. Mijn rol bestond eruit tijd door te brengen bij de inzamelingspunten, de flesseninzamelaars in de rij te helpen met eventuele vragen en mogelijke conflicten te voorkomen. De visie van het project was om de vaak over het hoofd geziene communicatiekloof tussen inzamelingspunten en verzamelaars te overbruggen. De mensen aan de inzamelingspunten zijn alleen verantwoordelijk voor het tellen van flessen, van hen wordt niet verwacht dat ze rekening houden met de omstandigheden waarin de inzamelaars werken of de specifieke behoeften die ze zouden kunnen hebben.

Wat gebeurt er met al die flessen en blikjes nadat ze zijn ingeleverd? Op de laatste dag, na een week van muziek, modder en statiegeldartikelen, spreek ik met Janne, een 25-jarige student en teamleider in een van de inzamelingspunten. Hij legt uit dat terwijl producten met de Deense standaardstatiegeldlabels ‘Pant A’, ‘Pant B’, ‘Pant C’ dagelijks worden opgehaald en in de landelijke machine van Dansk Retursystem terechtkomen. De flessen en bekers van het festival zelf worden naar een wasserette gestuurd om te worden schoongemaakt en ze het volgende jaar opnieuw te gebruiken. De artikelen waar buiten het festival geen statiegeld op zit en die niet hergebruikt kunnen worden, zoals geplette flessen of buitenlandse bierflesjes en -blikjes, worden gewoon verzameld en naar het afvalrecyclingsysteem gestuurd. Op Roskilde zit op deze voorwerpen wel statiegeld, van 0,2 DKK (0,03 EUR), wat voor de zakelijke verzamelaars (en dat is begrijpelijk) vrijwel irrelevant is. Ik zie geen van deze items in de rode inleverzakken aan de achterkant van de inleverpunten.

‘Achter de schermen’ bij een restitutiestation. Foto: Giulia Gotti

Janne is trots op de impact van de inzamelingspunten. In 2024 verwerkten ze 2 miljoen artikelen, het jaar daarvoor 2,9 miljoen. Ik probeer me 2 miljoen bierflesjes voor te stellen: onmogelijk veel. Stel je deze plek eens voor zonder flesseninzamelaars. Festivalgangers drinken en strooien hun bekers rond als boeren die gewassen planten, terwijl het afval zich zou opstapelen en het terrein zou veranderen in een nog onooglijker, misschien wel totaal onbeheersbaar landschap.

De kapitaalstroom is al even opvallend. Veel verzamelaars maken hun opbrengsten liever niet bekend, maar er wordt gezegd dat iemand in één week tijd 50.000 DKK (ongeveer 6.700 EUR) netto heeft verdiend. Geloof me niet op mijn woord – laten we het eens uitrekenen. Om 50.000 DKK te verdienen, zou je dagelijks gemiddeld 7.100 DKK moeten verdienen, waarbij je op een non-stop werkdag van 10 uur ongeveer 700 artikelen per uur verzamelt. Dat zijn ruwweg 11 artikelen per minuut. Dat cijfer lijkt heel onrealistisch. Maar het toont wel hoe de vage belofte van ‘goed geld’ flesseninzamelaars ervan overtuigt dat het allemaal de moeite waard is.

De wachtrij bij het restitutiepunt. Foto: Giulia Gotti

Een gemiddelde dienst is over het algemeen rustig. De rij beweegt langzaam terwijl inzamelaars op kapotte campingstoeltjes zitten te roken en op hun beurt wachten. ’s Nachts schuilen velen bij de houten structuur van het inzamelingspunt en doen een dutje ze op de vochtige grond. Als ze aan de beurt zijn, maakt iemand in de rij ze wakker, wat een onuitgesproken regel van wederzijdse solidariteit lijkt te zijn.

Er hangt een dorpsgevoel – bijna niemand komt alleen. Veel inzamelaars, zoals Joe, komen elk jaar en wonen vaak in de buurt van Kopenhagen. Ik spreek met Prince, oorspronkelijk uit Ghana maar nu een inwoner van Italië, die zijn frustratie uit. Het is zijn eerste keer op het festival, gelokt door de belofte van ‘goed geld’, maar hij vindt de concurrentie overweldigend. ‘De Roemenen pakken alles’, klaagt hij.

Hij doelt op de Romafamilies, die een dominante aanwezigheid hebben onder de inzamelaars. De spanningen tussen de Afrikaanse en Romagroepen worden aangewakkerd door beschuldigingen van het overtreden van onuitgesproken regels, zoals wachten in de rij. Voor de Roma staat er veel op het spel: velen hebben me verteld dat ze met dit inkomen hun familie in Roemenië maandenlang kunnen onderhouden. Ze verleggen vaak hun grenzen, dringen voor met nieuwe zakken flessen terwijl een ander familielid hun plaats vasthoudt. Deze conflictmomenten maken voor mij duidelijk hoe belangrijk het is dat er bemiddelaars aanwezig zijn, klaar om in te grijpen wanneer de spanningen oplopen. Mensen slapen, roken en kletsen in hun cirkels van scheve campingstoelen, terwijl het festival om hen heen draait. Hun ‘onzichtbare’ aanwezigheid’ is een essentieel onderdeel van de festivalomgeving. Overlevend vanuit de marge zijn ze in veel opzichten de niet-erkende vuilnismannen van het ‘Oranjegevoel’.

De vele gezichten van het statiegeldsysteem

Een concert op het Roskilde Festival in 2024. Iemand houdt het bord 'Alien and Cow' vast, een iconisch symbool van het Roskilde Festival sinds 1999, dat de laatste jaren het belang van seksuele toestemming is gaan vertegenwoordigen. Foto: Giulia Gotti

Festivals kunnen dienen als een venster naar de toekomst; elke editie is net iets anders, wat laat zien dat verandering zowel mogelijk als noodzakelijk is. Deze waarden hebben het merk van het Roskilde Festival gevormd, maar naarmate mijn week zich ontvouwt, worden de tegenstrijdigheden onmogelijk om te negeren.

Natuurlijk zijn de organisatoren van het Roskilde Festival zich terdege bewust van de milieuproblematiek. Volgens het onderzoeksbureau Statista was Denemarken recent nog de grootste afvalproducent per hoofd van de bevolking in Europa, met 787 kilo per inwoner per jaar. Misschien is het dan logisch om te denken dat consumentisme in de cultuur van het land is verankerd. In Roskilde is de impact van individueel gedrag zelfs groter dan de impact van de productie van het festival: volgens rapporten maakt campingafval 75 procent uit van het totale volume van 2.200 ton afval dat door het festival wordt gegenereerd. Festivalgangers laten persoonlijke bezittingen, inclusief hun tenten, achter op het terrein; het vormt een massa niet-recyclebaar afval dat alleen maar terecht kan bij de dichtstbijzijnde verbrandingsinstallatie.

Campingafval maakt 75 procent uit van het totale afvalvolume van 2.200 ton.

Er zijn al veel casestudies en onderzoeken online beschikbaar over optimaal afvalbeheer bij het Roskilde Festival. De echte uitdaging ligt erin de onderliggende cultuur te veranderen. De huidige houding van het festival ten opzichte van consumentisme is gericht op ‘gedrag beïnvloeden en inspireren’. Enkele van de initiatieven die het festival de afgelopen jaren heeft genomen, zijn onder andere een speciale pagina over ecologische verantwoordelijkheid op de website, de oprichting van een ‘Circular Lab’ om een pr-platform te bieden aan op recycling gerichte start-ups, en de oprichting van milieubewuste campinggemeenschappen, zoals ‘Leave No Trace Camp’, ‘Clean Out Loud Camp’ en, sinds 2022, ‘Common Ground’, waar mensen toegang toe krijgen via een aanmeldingsproces.

Je betreedt het Circular Lab. Zoals het bord al aangeeft, wacht er achter de poort een 'groene toekomst' op je – en er wordt van je verwacht dat je daar actief aan meedoet. Foto: Giulia Gotti

Toch blijven deze gemeenschappen, die een soort tegencultuur vormen binnen het festival, in de minderheid. De organisatie vertrouwt voornamelijk op zijn eigen grote schoonmaakmachine die de laatste paar dagen wordt geactiveerd, met vrachtwagens en zware machines die over de camping rijden. En het gaat snel: op 19 juli, minder dan twee weken na het festival, bezoek ik het terrein en alles is brandschoon.

Het management lijkt de aanwezigheid van flesseninzamelaars te erkennen. De inzamelingspunten lijken vooral te zijn ontworpen met het oog op de inzamelaars, meer dan op afzonderlijke individuen. Toch worden er geen zinvolle ‘voordelen’ geboden. Het zou bijvoorbeeld een positieve stap zijn als de flesseninzamelaars een rustiger slaapplek zouden hebben, die wordt wel voorzien voor de vrijwilligers van het festival. Momenteel moeten ze op de hoofdcamping slapen.

Boven: Een glimp van het afvalbeheer op het festival. Er zijn een paar aangewezen inzamelpunten voor afval; je zou kunnen stellen dat ze er na sluitingstijd niet veel anders uitzien dan de rest van de camping. Onder: Een brutale vuilniswagen. Foto's: Giulia Gotti
Uitzicht op de camping van het Roskilde Festival, een paar dagen na sluitingstijd. Foto: Giulia gotti

Uiteindelijk worden de systemen en structuren waarop festivals steunen gevormd door hun omgeving, wat betekent dat festivals vaak dezelfde systemische problemen kennen als de maatschappij in het algemeen. Het is fascinerend om de gedragsverschillen te observeren die festivals kunnen opwekken en om na te denken over welk gedrag wel of niet ondersteund wordt door hun specifieke systemen.

Afval is een belangrijk probleem op het festival, een probleem waar de grotendeels onbekende verzamelaars een cruciale rol in spelen. Het ‘Oranjegevoel’ gedijt op het idee van vrijheid en gemeenschap, maar is gebouwd op tegenstrijdigheden. Terwijl de festivalgangers de bevrijding vieren, speelt het onzichtbare werk van de flessenverzamelaars een essentiële rol in het schoon en duurzaam houden van het festival. Hun ongemerkte inspanningen leggen een dieper spanningsveld bloot: de systemen waarop het festival gebaseerd is, marginaliseren degenen die het festival in stand houden. Roskilde Festival is misschien zo gegroeid dat het kan profiteren van beleidsinterventies, net als een echte stad. Roskilde wil zich beter afstemmen op zijn waarden en idealen. Een volgende stap daarin kan zijn om die onderliggende dynamiek te erkennen en aan te pakken.

Afval wordt genormaliseerd: op hun laatste dag is een groepje jonge meisjes aan het rondhangen. Foto: Giulia Gotti
Als de camping op zondagmorgen sluit, is het verbazingwekkend hoeveel spullen er achterblijven. Foto: Giulia Gotti
Op hun laatste dag hangt een groep jonge gasten rond achter een hek dat ze creatief hebben gemaakt van kampeeruitrusting en ducttape. Foto: Giulia Gotti
Afval na afloop van het festival. Boven: Kamp West. Onder: Kamp Oost. Foto's: Giulia Gotti

Vertaling: Geertje Teunissen-Kok | Voxeurop

Dit artikel kwam tot stand in de context van het mentorschapprogramma van Gerador en werd geschreven onder de begeleiding van Eurozine. Het programma maakt deel uit van het Europees project Come Together.