De kunst van het bodybuilden. Een gesprek met Jurgen van Wesemael
Door Jivan van der Ende, op Fri Mar 28 2025 14:13:00 GMT+0000Kunnen we het lichaam van een bodybuilder beschouwen als het ultieme beeldhouwwerk, waarin de kunstenaar en het kunstwerk in één figuur vervat zijn? In haar beeldbijdrage voor het themanummer van rekto:verso over fitness documenteert kunstenaar Jivan van der Ende haar jarenlange artistieke samenwerking met viervoudig Belgisch bodybuildingkampioen Jurgen van Wesemael. In dit interview praat ze met Van Wesemael over het lichaam als sculptuur, stereotypes en spray tans.
Het plezier waarmee hij op het podium stond, de precisie waarmee hij poseerde, zijn vriendelijke uitstraling: dat waren de eerste dingen die me opvielen toen ik Jurgen van Wesemael voor het eerst aan het werk zag op een kampioenschap, ondertussen bijna drie jaar geleden. Later merkte ik ook dat Jurgen geen coach bij zich had, zoals andere atleten, maar zijn partner Kitty. Zij kiest de nummers uit waarop Jurgen zijn reeks soloposes improviseert, zoals een remix van ‘Born & Raised (I AM HARDSTYLE Anthem 2020)’.
Jurgen is viervoudig Belgisch kampioen bodybuilding. Hij is al twintig jaar intensief bezig met sport, en dat zes dagen per week. Naast zijn carrière als bodybuilder is hij actief als personal trainer, verkoopt hij voedingssupplementen en richt personal gyms in.
Sinds de Supercup in 2022 begon ik Jurgen te volgen. Ik werkte met hem samen voor verschillende performances en werken, die onder meer te zien waren op het Playground-festival in Museum M Leuven, in de Lichtekooi Artspace, het Letterenhuis en Vonk & Zn in Antwerpen, op de Société d'Electricité en Needcompany in Brussel. Ik documenteerde die performances en werk nu aan een kortfilm, die in 2026 verschijnt.
Jurgen, we werken ondertussen bijna drie jaar samen en hebben het publiek laten zien hoe je spiermassa kunt opbouwen met zowat alles. Je gaf work-outs en bodybuildingdemonstraties in een kunstenaarsatelier, een museum voor hedendaagse kunst, een literatuurarchief en een overvolle groepsexpo in een kunstruimte. Je werkte met emmers, waterpassen, lassers, computerschermen, archiefdozen, kunstwerken en naaimachines, steeds voor een kunstminnend publiek. Wat heeft jou het meest verrast aan onze samenwerking?
JVW ‘Als ik eerlijk ben, vond ik het heel raar dat er na onze optredens zoveel mensen op ons afkwamen. Zeker die keer in het museum zeiden veel toeschouwers ons nadien hoe interessant ze het hadden gevonden. Ik vond het heel bijzonder om te merken dat het publiek het zo interessant vond om mij handelingen te zien uitvoeren die voor mij dagelijkse realiteit zijn.’

Zelf zie ik de bodybuilder als de ultieme sculptuur, omdat je tegelijk de beeldhouwer en het kunstwerk bent. Misschien blijf ik daarom zo gefascineerd door jou en je vak. Wat vind je daar eigenlijk van?
JVW ‘Ik begrijp wat je bedoelt. En het klopt op zich wel. Mijn lichaam is een project dat nooit af is, een kunstwerk dat ik altijd blijf aanpassen en waarover ik blijf denken: dit of dat kan nog beter. Ik vind het treffend dat je bodybuilding op die manier vergelijkt met kunst. Het gaat niet om het eindresultaat maar over de hele weg ernaartoe: het proces, de routine en de disciplinaire passie die daarvoor nodig is. Ik moet ook denken aan sculpturen uit de klassieke oudheid, die lichamen presenteren als afgetraind en atletisch. In werkelijkheid waren de Spartanen veel magerder. Ze hadden niet de middelen – proteïnes, bijvoorbeeld – om zo massief te zijn als ze op die sculpturen werden afgebeeld.’
Zie jij je eigen shape het liefst wanneer je ‘scherp staat’ voor een kampioenschap of off season, wanneer je net niet aan het trainen bent voor een wedstrijd?
Van Wesemael: ‘Bodybuilding is niet enkel een succesverhaal. Het negatieve hoort er ook bij. Daar kan jij je als kunstenaar ook wel in herkennen, denk ik?’
JVW ‘Sommige bodybuilders vinden het afvallen voor een wedstrijd erg zwaar, maar ik vind het punt waarop ik me momenteel bevind – in shape maar een stuk struiser – net lastig; ik ben immers veel minder flexibel. Mijn kousen aantrekken is bijvoorbeeld een probleem. In twee maanden tijd ben ik van maat XL naar maat 3XL gegaan. Ik besef voor het eerst dat mensen die 120 kilogram wegen daar ook de hele tijd mee moeten rondlopen. Mensen denken dat ik daar geen last van heb omdat het bij mij spieren zijn, maar ik moet die evengoed meesleuren.’
Waarop ben je het meest trots?
JVW ‘Die keer dat ik mijn biceps gescheurd had en twee maanden later meedeed aan het nationaal kampioenschap.’
De Supercup in 2022, die je ook nog eens hebt gewonnen! Ik herinner me nog goed hoe je op het podium stond en ondanks die gescheurde biceps je poses deed – je was zo scherp als het maar kon.
JVW ‘Iedereen zei me vooraf dat ik het niet zou kunnen, dat ik zoveel maanden revalidatie voor de boeg had, dat ik blij mocht zijn als ik het jaar erop nog mijn massa zou hebben. Ik wilde bewijzen dat ze ongelijk zouden hebben. Ik denk dan: alles wat je wil is mogelijk, je moet er gewoon veel voor over hebben.’

Ondanks je doorzettingsvermogen kan het soms ook niet lukken. Een paar maanden geleden deed je mee aan een kampioenschap …
JVW ‘Dat was heel zuur. Iedereen in mijn omgeving, ook mensen van wie ik weet dat ze eerlijk zijn, zei dat ik toen de beste vorm had die ik ooit had gehad. Ik woog 90 kilogram, ik had nooit gedacht dat ik dat gewicht zou halen. En dan kom je voor een jury te staan die je uit het niks op de laatste plaats zet. Ik werd volledig afgerekend op mijn spray tan. Om wat geld uit te sparen had ik zelf een spray gekocht in plaats van een spraybeurt te laten verzorgen via het door de federatie ingehuurde spray salon.
Bodybuilding is niet enkel een succesverhaal. Het negatieve hoort er ook bij. Daar kan jij je als kunstenaar ook wel in herkennen, denk ik, dat je een bepaald werk zelf geslaagd vindt, maar dat anderen daar minder van overtuigd zijn. Als bodybuilder sta je vijf minuten op het podium, maar wat daarrond gebeurt ziet niemand.
Van Wesemael: ‘De maandag na een kampioenschap ben ik alweer aan het trainen en houd ik mij aan mijn schema.’
Het belangrijkste is dat ik het voor mezelf doe, dat probeerde ik mezelf ook in te prenten toen ik ten onrechte zo negatief beoordeeld werd. Achteraf heb ik nog met enkele juryleden gesproken. Zij hebben me hun beoordelingsfiche laten zien, en ze hadden me bij bijna alles op de eerste plaats gezet. Die kennis heeft me geholpen om mijn verlies wat meer te kunnen relativeren.’
Momenteel is het geen wedstrijdseizoen. Let je dan nog steeds op je voeding?
JVW ‘Ja. Ik ben liever in prep-modus dan off season. Want nu ik niet aan het trainen ben, zeg ik sneller tegen mezelf dat een zakje M&M’s geen kwaad kan, of die paar chipjes. Ik weeg intussen 110 kilogram. Ik probeer het een beetje onder controle te houden. Als ik merk dat mijn vetpercentage omhoog gaat, probeer ik het te corrigeren en het regime er weer in te krijgen.’
De controle die je over je dagelijkse voedselinname en je work-outregime moet uitoefenen gaat erg ver. Soms lijkt me dat ongezond, of toch op z’n minst extreem. Ik heb het idee dat je uit die zelfcontrole ook een zeker genot haalt. Je hebt je work-outroutine ooit aan mij omschreven als een verslaving. Is het diëten dat ook?
JVW ‘Bij diëten gaat het vooral om de discipline, en het idee dat ik aan mezelf kan bewijzen dat ik het nog altijd kan. Het geeft me voldoening, zelfs na al die jaren.’
Hoe herstel je na een kampioenschap?
JVW ‘De meeste atleten nemen na een wedstrijd een week vrij van het trainen en eten waar ze zin in hebben. Sommigen storten fysiek of mentaal in. Ik ondervind eigenlijk geen problemen na een wedstrijd. De maandag na een kampioenschap ben ik alweer aan het trainen en houd ik mij aan mijn schema. Toch vind ik de week na een wedstrijd de plezantste: je komt weer bij maar behoudt nog even je shape.’


This article was published in the context of Come Together, a project funded by the European Union.